wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen (Verordening parkeerbelastingen 2008)

 

De raad van de gemeente Den Haag,

 

gezien het voorstel van het college van 14 oktober 2019,

 

gelet op de artikelen 216, 225 en 234 van de Gemeentewet,

 

besluit vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen (Verordening parkeerbelastingen 2008):

 

Artikel I

De Verordening op de heffing en invordering van parkeergelden 2008 (Verordening parkeerbelastingen 2008) wordt gewijzigd als volgt:

 

A In artikel 4a vervallen de zinsneden “mits deze parkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats direct achter de voorruit van het voertuig is geplaatst. Indien geen voorruit aanwezig is, dient de bewonersvergunning Gehandicapten op een van buitenaf zichtbare plaats duidelijk leesbaar te worden aangebracht.”

 

B In artikel 7, vierde lid vervalt de zinsnede “Voldoening via een daartoe afgegeven machtiging tot automatische incasso wordt met betalen gelijkgesteld.”

 

C In artikel 11, eerste lid wordt “€ 61,00” vervangen door: € 64,50.

 

Artikel II

De tarieventabel behorende bij de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2008 (Verordening parkeerbelastingen 2008) wordt gewijzigd als volgt:

 

A In onderdeel 1.A. wordt “€ 2,25” vervangen door: € 2,40 en wordt “€ 4,50” vervangen

door: € 4,80.

 

B In onderdeel 1.B. wordt “€ 2,25” vervangen door: € 2,40.

 

C In onderdeel 1.C. wordt “€ 1,85” vervangen door: € 1,95 en wordt “€ 2,25” vervangen

door: € 2,40.

 

D In onderdeel 1.D. wordt “€ 3,60” vervangen door: € 3,85.

 

E In onderdeel 1.E. wordt “€ 1,85” vervangen door: € 1,95.

 

F In onderdeel 1.G. wordt “€ 1,85” vervangen door: € 1,95.

 

G Onderdeel 2. wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel 2.1. wordt “€ 21,80” vervangen door: € 23,25.

  • 2.

    In onderdeel 2.2. wordt “€ 3,60” vervangen door: € 3,85 en wordt “€ 21,80” vervangen door: € 23,25.

 

H Onderdeel 3.A. wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel 3.A.1.a. wordt “€ 24,80” vervangen door: € 25,60.

  • 2.

    In onderdeel 3.A.1.b. wordt “€ 30,30” vervangen door: € 31,30.

  • 3.

    In onderdeel 3.A.2.a. wordt “€ 18,95” vervangen door: € 19,60.

  • 4.

    In onderdeel 3.A.2.b. wordt “€ 24,80” vervangen door: € 25,60.

 

I Onderdeel 3.B. wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel 3.B.1. wordt “€ 5,00” vervangen door: € 5,35.

  • 2.

    In onderdeel 3.B.2. wordt “€ 22,50” vervangen door: € 24,00.

  • 3.

    Na onderdeel 3.B.3 wordt een onderdeel 3.B.4 ingevoegd dat luidt als volgt:

 

3.B.4 voor een bedrijfsparkeervergunning voor autodate geldt het tarief

voor een bewonersvergunning opgenomen in onderdeel 3.B.1

 

J In onderdeel 3.C.1. wordt “€ 4,90” vervangen door: € 5,05.

 

K In onderdeel 3.D. onder 1., onder 2. en onder 3. wordt “€ 1,10” vervangen door: € 1,15.

 

L In onderdeel 3.E. wordt “€ 7,35” vervangen door: € 7,60.

 

M In onderdeel 3.F.1. wordt “€ 13,30” vervangen door: € 13,75.

 

Aan onderdeel 3.F wordt toegevoegd: 3.F.5 per jaar € 850,00.

 

N In onderdeel 3.G. wordt “€ 53,00” vervangen door: € 54,75.

 

O Onderdeel 3.H. wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel 3.H.1. wordt “€ 11,75” vervangen door: € 12,15.

  • 2.

    In onderdeel 3.H.2. wordt “€ 72,50” vervangen door: € 74,90.

  • 3.

    In onderdeel 3.H.3. wordt “€ 294,55” vervangen door: € 304,25.

 

Artikel III

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020, met dien verstande dat de bepalingen die op grond van deze verordening worden gewijzigd van kracht blijven voor de tijdvakken waarvoor zij hebben gegolden.

  • 2.

    De datum van ingang van deze heffing is 1 januari 2020.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2019.

De griffier, Lilianne Blankwaard-Rombouts en de voorzitter, Johan Remkes.

Naar boven