Wijziging Algemene plaatselijke verordening

 

 

 

 

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 oktober 2019

 

gehoord het advies van de commissie Inwoners en Bestuur van 3 december 2019

 

gelet op de artikelen 149, 149a, 151a, 151b, 151c, 151d, 154 en 154a van de Gemeentewet, de artikelen 3 en 4 van de Wet openbare manifestaties, de artikelen 4, 25a, 25b, 25c en 25d van de Drank- en Horecawet, artikel 5.13 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de artikelen 2.18, eerste lid, onder f en g, en vijfde lid, 2.21 en 3.148, tweede lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, artikel 30c, tweede lid, van de Wet op de kansspelen, artikel 3 van de Winkeltijdenwet[,artikel 64, tweede lid, van de Wet veiligheidsregio’s] en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

 

 

 

besluit

 

 

Onderstaande artikelen van de Algemene Plaatselijke Verordening als volgt te wijzigen

 

Oude APV artikel

Nieuwe APV artikel

Artikel 2:27 Begripsbepalingen

  • 1.

    Onder openbare inrichting wordt in afdeling 8 verstaan: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zijbedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een openbare inrichting worden in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis

  • 2.

    Onder openbare inrichting als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan: een bij dit bedrijf behorend terras en de andere aanhorigheden.

  • 3.

    Een terras in de zin van deze afdeling is een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van de openbare inrichting waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

  • 4.

    In afdeling 8 wordt verstaan onder: de wet: de Drank- en Horecawet; de begrippen: - alcoholhoudende drank, - horecabedrijf, - horecalocaliteit, - inrichting, - paracommerciële rechtspersoon, - sterke drank, - slijtersbedrijf en - zwak-alcoholhoudende drank dat wat daaronder wordt verstaan in de wet.

  • 5.

    Onder houder wordt in deze afdeling verstaan: degene die een openbare inrichting exploiteert.

  • 6.

    Afdeling 8 verstaat niet onder bezoekers:

  • a.

    de gezinsleden van de houder, alsmede zijn elders wonende bloed- en aanverwanten, in de rechte lijn onbeperkt, in de zijlijn tot en met de derde graad;

  • b.

    de personen die voorkomen in het register als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede personen bedoeld in artikel 438, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht;

  • c.

    de leidinggevende die vermeld staat op het aanhangsel bij de vergunning, bedoeld in artikel 29, tweede lid van de wet, met betrekking tot die inrichting;

  • d.

    de persoon wiens bijschrijving op grond van artikel 30a, eerste lid van de wet, is gevraagd, mits de ontvangst van die aanvraag is bevestigd, zolang nog niet op die aanvraag is beslist;

  • e.

    personen die werkzaam zijn ten dienste van de inrichting of de exploitatie ervan;

  • f.

    de personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.

 

Artikel 2:27 Begripsbepalingen

  • 1.

    Onder openbare inrichting wordt in afdeling 8 verstaan: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zijbedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een openbare inrichting worden in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, waterpijpcafé, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis

  • 2.

    Onder openbare inrichting als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan: een bij dit bedrijf behorend terras en de andere aanhorigheden.

  • 3.

    Een terras in de zin van deze afdeling is een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van de openbare inrichting waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

  • 4.

    In afdeling 8 wordt verstaan onder: de wet: de Drank- en Horecawet; de begrippen: - alcoholhoudende drank, - horecabedrijf, - horecalocaliteit, - inrichting, - paracommerciële rechtspersoon, - sterke drank, - slijtersbedrijf en - zwak-alcoholhoudende drank dat wat daaronder wordt verstaan in de wet.

  • 5.

    Onder houder wordt in deze afdeling verstaan: degene die een openbare inrichting exploiteert.

  • 6.

    Afdeling 8 verstaat niet onder bezoekers:

  • a.

    de gezinsleden van de houder, alsmede zijn elders wonende bloed- en aanverwanten, in de rechte lijn onbeperkt, in de zijlijn tot en met de derde graad;

  • b.

    de personen die voorkomen in het register als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede personen bedoeld in artikel 438, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht;c

  • c.

    de leidinggevende die vermeld staat op het aanhangsel bij de vergunning, bedoeld in artikel 29, tweede lid van de wet, met betrekking tot die inrichting;

  • d.

    de persoon wiens bijschrijving op grond van artikel 30a, eerste lid van de wet, is gevraagd, mits de ontvangst van die aanvraag is bevestigd, zolang nog niet op die aanvraag is beslist;

  • e.

    personen die werkzaam zijn ten dienste van de inrichting of de exploitatie ervan;

  • f.

    de personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.

 

Artikel 2:31 Aanwezigheid in gesloten openbare inrichting

Het is bezoekers van een openbare inrichting verboden gedurende de tijd dat dit bedrijf krachtens artikel 2.29 of ingevolge een op grond van artikel 2.30 genomen besluit gesloten dient te zijn, zich daarin of aldaar te bevinden.

 

Artikel 2:31 Verboden gedragingen

Het is verboden in een openbare inrichting:

  • a.

    de orde te verstoren;

  • b.

    zich te bevinden na sluitingstijd, tenzij het personeel betreft, of gedurende de tijd dat de inrichtingb gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 2:30, eerste lid;

  • c.

    spijzen of dranken te verstrekken aan personen die geen gebruik maken van het terras.

Artikel 2:41 Verblijfsontzeggingen

Het is degenen aan wie dit door of namens de burgmeester in het belang van de openbare orde of zedelijkheid is bekendgemaakt, verboden zich anders dan in een openbaar middel van vervoer te bevinden op of aan door of namens de burgemeester aangewezen wegen en plaatsen gedurende uren daarbij genoemd. Dit verbod geldt gedurende de in de bekendmaking genoemde periode van ten hoogste twaalf weken.

 

Artikel 2:41 Gebiedsontzeggingen

  • 1.

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht] een bevel geven zich gedurende ten hoogste 48 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

  • 2.

    Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw één of meer van de bovengenoemde overtredingen begaat of strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste 12 weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

  • 3.

    Een bevel als bedoeld in het tweede lid kan slechts worden gegeven als de overtreding of het strafbare feit of de openbare orde verstorende handeling binnen zes maanden na het geven van een eerder bevel, gegeven op grond van het eerste of tweede lid, plaatsvindt.

  • 4.

    De burgemeester beperkt de krachtens het eerste of tweede lid gegeven bevelen, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een bevel.

Artikel 2:78 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151 Gemeentewet

  • 1.

    Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

  • 2.

    Als de burgemeester een last onder dwangsom of onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen. De burgemeester stelt beleidsregels vast over het gebruik van deze bevoegdheid.

  • 3.

    De last kan in ieder geval worden opgelegd bij ernstige en herhaaldelijke:

  • a.

    geluid- of geurhinder;

  • b.

    hinder van dieren;

  • c.

    hinder van bezoekers of personen die tijdelijk in een woning of op een erf aanwezig zijn;

  • d.

    overlast door vervuiling of verwaarlozing van een woning of een erf;

  • e.

    intimidatie van derden vanuit een woning of een erf.

Artikel 2:78 woonoverlast als bedoeld in artikel 151 Gemeentewet

  • 1.

    Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt

  • 2.

    De burgemeester kan een last onder bestuursdwang wegens overtreding van het eerste lid in ieder geval opleggen bij ernstige en herhaaldelijke:

a. geluid- of geurhinder;

b. hinder van dieren;

c. hinder van bezoekers of personen die tijdelijk in een woning of op een erf aanwezig zijn;

d. overlast door vervuiling of verwaarlozing van een woning of een erf;

e. intimidatie van derden vanuit een woning of een erf; of.

Artikel 5:25. Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen

  • 1.

    Het is verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen op door het college aangewezen gedeelten van openbaar water.

  • 2.

    Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig op niet krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water:

  • a.

    nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente;

  • b.

    beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen.

  • 3.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Provinciale vaarwegenverordening of de Provinciale landschapsverordening.

 

 

Artikel 5:25 Ligplaats vaartuigen

  • 1.

    Het is verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen op door het college aangewezen gedeelten van openbaar water.

  • 2.

    Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig op niet krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water:

  • a.

    nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente;

  • b.

    beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Woningwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Verordening water Noord Brabant of de Landschapsverordening Noord Brabant.

  • 4.

    Het college kan aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.

  • 5.

    De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen.

 

 

 

Onderstaande artikelen toe te voegen aan de Algemene Plaatselijke Verordening

 

Oude APV artikel

Nieuwe APV artikel

n.v.t.

2:59a gevaarlijke honden op eigen terrein

  • 1.

    Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:59, eerste lid of heeft meegedeeld dat hij de hond gevaarlijk acht, dan wel als de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk

  • 1.

    Het in het eerste lid genoemde verbod geldt niet als:

  • a.

    op een vanaf de weg zichtbare plaats een naar het oordeel van de burgemeester duidelijk leesbaar waarschuwingsbord is aangebracht;

  • b.

    het mogelijk is een brievenbus te bereiken en aan te bellen zonder het terrein te betreden; en

  • c.

    het terrein voorzien is van een zodanig hoge en deugdelijke afrastering dat de hond niet zelfstandig buiten het terrein kan komen.

2:74 Drugshandel op straat

(gereserveerd)

2:74 Drugshandel op straat

Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.

 

2:74b Samenscholing in verband met drugs (gereserveerd)

Artikel 2:74b Samenscholing in verband met drugs

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats aan een verzameling van meer dan vier personen deel te nemen, indien deze verzameling verband houdt met het openlijk gebruik van of de handel in middelen als bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet, of indien deze verzameling verband houdt met de handel in middelen als bedoeld in artikel 3 van de Opiumwet.

  • 2.

    Een ieder die zich bevindt in een verzameling van personen als in het eerste lid bedoeld, is verplicht zich op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van de politie zijn weg te vervolgen of zich in de aangewezen richting te verwijderen.

N.v.t.

Artikel 5:10a Parkeren anders dan op de rijbaan

Het is verboden een voertuig te parkeren op een door het college aangewezen, niet tot de rijbaan behorend weggedeelte

Het verbod is niet van toepassing op voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam.

 

 

Onderstaande artikelen laten vervallen uit de Algemene Plaatselijke Verordening

 

Oude APV artikel

Nieuwe APV artikel

Artikel 5:26. Aanwijzingen ligplaats

Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5:25 bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.

De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door of vanwege het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen.

Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Provinciale vaarwegenverordening of de Provinciale landschapsverordening.

 

Artikel 5:26. Aanwijzingen ligplaats (vervallen)

 

Artikel 5:27. Verbod innemen ligplaats

Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens artikel 5:26, tweede lid bepaalde.

Artikel 5:27. Verbod innemen ligplaats (vervallen)

 

 

 

 

Dit besluit treedt inwerking op 1 januari 2020;

 

 

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Grave in zijn openbare vergadering

van 10 december 2019.

 

 

De raad voornoemd,

 

 

 

 

 

 

M.J. Swinkels

A.M.H. Roolvink MSc

griffier

voorzitter

Naar boven