Verordening toeristenbelasting gemeente Gennep (2020)

De gemeenteraad van Gennep,

 

  • gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Gennep d.d. 12 november 2019;

 

  • gehoord de voorbereidende raad d.d. 25 november 2019;

 

  • gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting gemeente Gennep (2020)

 

 

 

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Vakantie onderkomens: woningen en andere verblijven, die in hoofdzaak zijn bestemd voor dan wel worden gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden en niet zijnde mobiele kampeeronderkomens, pensions, Bed & Breakfast accommodaties, chalets, stacaravans of groepsaccommodaties.

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke in hoofdzaak zijn bestemd dan wel worden gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    niet beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • d.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;

  • e.

    groepsaccommodaties: woningen en andere verblijven bestemd voor het gezamenlijk overnachten door groepen van 15 of meer personen.

  • f.

    chalet: een met een stacaravan vergelijkbaar houten onderkomen.

 

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

 

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2 belastingplichtig.

 

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • a.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • b.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 2 van de verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers

 

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

 

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

  • a.

    vakantie onderkomens, groepsaccommodaties en niet beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op het aantal slaapplaatsen;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens, chalets en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op 2,5 personen.

  • 2.

    Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt

  • a.

    ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie onderkomens en niet beroepsmatig verhuurde ruimten, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van:

  • ten hoogste drie maanden bepaald op: 50;

  • meer dan drie doch ten hoogste zes maanden bepaald op: 100;

  • meer dan zes doch ten hoogste negen maanden bepaald op: 200;

  • meer dan negen doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op: 345;

  • b.

    ingeval verblijf wordt gehouden op vaste standplaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van:

  • ten hoogste drie maanden bepaald op: 40;

  • meer dan drie doch ten hoogste zes maanden bepaald op: 50;

  • meer dan zes doch ten hoogste negen maanden bepaald op: 53;

  • meer dan negen doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op: 55;

  • 3.

    Voor de toepassing van het eerste en tweede lid worden niet als afzonderlijk onderkomen aangemerkt slaaptentjes van kinderen, welke tentjes behoren tot onderkomens waarin gelijktijdig ouders of verzorgers van die kinderen overnachten.

 

Artikel 7 Opteren voor niet forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

 

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief per overnachting bedraagt voor overnachtingen:

  • a.

    in hotels en vakantie-onderkomens € 1,50;

  • b.

    in niet onder a genoemde accommodaties € 1,00.

 

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen en voorlopige aanslagen worden betaald:

  • a.

    Bij niet-automatische incasso: in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn één maand later;

  • b.

    Bij automatische incasso: ln zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste 4 en maximaal 10 bedraagt.

  • 2.

    ln afwijking van het bepaalde in het eerste lid onder b geldt dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op het aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000,-. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

 

Artikel 13 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

 

 

Artikel 14 Overgangsrecht

De 'Verordening toeristenbelasting gemeente Gennep' van 7 december 2015, zoals laatstelijk gewijzigd, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 17 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

 

 

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting gemeente Gennep 2020”.

 

 

Aldus besloten in de openbare besluitvormende raadsvergadering d.d. 16 december 2019.

De raad voornoemd,

De griffier, De heer J.W.M. van der Knaap

De voorzitter, De heer W.I.I. van Beek

Naar boven