Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Almere 2020

De raad van de gemeente Almere;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 oktober 2019

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting 2020).

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen merendeels blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief verblijf.

  • b.

    kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen merendeels ten behoeve van recreatief verblijf.

  • c.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.

  • d.

    volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen.

  • e.

    woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbare ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen.

  • f.

    particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf.

  • g.

    particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

  • h.

    ‘in georganiseerd verband verblijf houden’: verblijf onder leiding van een of meer meerderjarige begeleiders. Het betreft hier bijvoorbeeld scholen, sportverenigingen of scouting. Familie- en vriendengroepen vallen hier niet onder.

 

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

 

Artikel 4. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

  • 3.

    voor groepen van meer dan 10 personen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar, die in georganiseerd verband, als bedoeld in artikel 1 letter h, verblijf houden. De vrijstelling geldt niet voor de begeleiders vanaf 18 jaar.

 

Artikel 5. Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt berekend over de vergoeding die ter zake van het verblijf met overnachten in rekening wordt gebracht, de toeristenbelasting daaronder niet begrepen.

  • 2.

    Als vergoeding kan worden aangemerkt het bedrag dat als verschuldigd wegens logies aan de heffing van omzetbelasting is onderworpen.

 

Artikel 6. Belastingtarief

De belasting bedraagt 5% over de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 5.

 

Artikel 7. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 8. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 9. Aanslaggrens

  • 1.

    Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

  • 2.

    Belastingaanslagen van minder dan € 30,00 worden niet opgelegd.

 

Artikel 10. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede termijn twee maanden later.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

 

Artikel 11. Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 12. Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan het college.

Artikel 13. Aangifteplicht

De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, indien hij niet binnen vier weken na afloop van het belastingjaar een uitnodiging heeft ontvangen tot het doen van aangifte, binnen twee na afloop van deze termijn schriftelijk aan de aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, te verzoeken tot een uitnodiging tot het doen van aangifte. De gemeente behoudt zich te allen tijde het recht voor alsnog een uitnodiging tot het doen van aangifte te verzenden, dan wel, bij gebrek aan een aangifte door belastingplichtige, de grondslag voor de berekening van de toeristenbelasting te schatten en middels ambtshalve aanslag op te leggen.

Artikel 14. Verblijfsregister

  • 1.

    De belastingplichtige is verplicht per belastingjaar een verblijfsregister bij te houden.

  • 2.

    Van iedereen aan wie gelegenheid tot overnachting wordt gegeven dient in het verblijfsregister ten minste de volgende gegevens worden opgenomen:

  • a.

    Naam en woonplaats;

  • b.

    Datum van aankomst en vertrek;

  • c.

    Het aantal overnachtingen waarvoor toeristenbelasting is verschuldigd.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen voor de in lid 1 bedoelde verplichting gehele of gedeeltelijke ontheffing verlenen, zo nodig onder door het college te stellen voorwaarden.

 

Artikel 15. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

 

Artikel 16. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 mei 2020.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening toeristenbelasting Almere 2020.

 

 

 

Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van 19 december 2019

De griffier, De voorzitter,

J.D. Pruim F.M. Weerwind

Naar boven