Besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer tot vaststelling van de Beleidsregels Bbz Aalsmeer

Zaaknummer: Z19-071413

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer;

gelezen het advies van Werk & Inkomen van 3 december 2019;

Gelet op paragraaf 6.4 en 6.5 van de Participatiewet, het Bbz 2004 en de Algemene wet bestuursrecht;

besluiten vast te stellen de:

Beleidsregels Bbz Aalsmeer

Artikel 1 Definities

  • Bbz: Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

  • bedrijfskapitaal: bijstand in de vorm van een rentedragende geldlening of direct om niet verstrekt op grond van artikel 24 en 26 van het Bbz 2004;

  • belanghebbende: degene die de bijstand ontvangt, van wie wordt teruggevorderd, dan wel degene op wie wordt verhaald;

  • bijstand: de als renteloze lening verstrekte algemene bijstand en bijzondere bijstand op grond van de PW en het Bbz 2004 die al dan niet geheel of gedeeltelijk kan worden omgezet in een bedrag om niet en de door het college in bijstand om niet omgezette bijstand

  • bruteren: het verhogen van de vordering met loonbelasting en premies volksverzekeringen zoals bedoeld in artikel 58 vijfde lid van de wet of artikel 25 vijfde lid van de IOAW/IOAZ;

  • BW: Burgerlijk wetboek;

  • college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer;

  • verwijtbare vordering: een vordering ontstaan door het niet nakomen van verplichtingen zoals bedoeld in artikel 38, tweede lid en artikel 45, eerste lid van het Bbz 2004

  • voorliggende voorziening: de voorziening als bedoeld in artikel 5, aanhef en onder e van de wet;

  • wet: De Participatiewet.

Artikel 2 Aanvraag

Een aanvraag wordt in behandeling genomen indien aantoonbaar geen voorliggende voorziening beschikbaar is.

Artikel 3 Bevoegdheden algemeen

Het college maakt gebruik van:

  • a.

    De bevoegdheid tot het herzien of intrekken van het toekenningsbesluit ingevolge artikel 54 van de wet.

  • b.

    De bevoegdheden zoals vermeld in § 6.4, met uitzondering van artikel 58, zevende lid, van de wet.

  • c.

    De bevoegdheden zoals vermeld in de artikelen 12, tweede lid, onderdeel c, artikel 39 en artikel 41 tot en met 43 van de Bbz.

Artikel 4 Verwijtbare vorderingen

  • 1.

    In het geval twijfel bestaat over de mate van verwijtbaarheid van een vordering kan het college een extern onderzoek instellen naar de mate van verwijtbaarheid

  • 2.

    Indien vast is komen te staan dat de terugvordering verwijtbaar is, wordt de invordering hierop aangepast.

Artikel 5 Brutering van terugvordering

  • 1.

    De door de gemeente gedane afdracht van loonheffing bij de toepassing van artikel 12 tweede lid Bbz wordt teruggevorderd.

  • 2.

    Terugvordering vindt niet plaats indien de betreffende kosten zijn gemaakt meer dan twee jaar voor de datum van verzending van het besluit tot terugvordering.

  • 3.

    Indien het terugvorderingsbesluit wordt genomen drie of meer maanden nadat het feit waaruit de terugvordering voortkomt bij de gemeente bekend was, wordt afgezien van brutering.

  • 4.

    Het tweede, derde en vierde lid zijn niet van toepassing indien het een vordering betreft op grond van artikel 45 van de Bbz.

Artikel 6 Terugvordering van verstrekt bedrijfskapitaal

Het college vordert het bedrijfskapitaal dat is toegekend op grond van artikel 20, 22, 24 en 26 Bbz of de achterstanden in betaling van aflossing en rente terugvorderen indien:

  • 1.

    De termijn van uitstel van aflossing en betaling van rente zoals genoemd in artikel 41 tweede lid is verlopen, zoals bepaald in artikel 41 vierde lid.

  • 2.

    De financiële omstandigheden van de zelfstandige zodanig blijken te zijn dat deze geacht kan worden aan de verplichtingen te kunnen voldoen. Indien hierbij sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming, is over de achterstallige rente- en aflossingsbedragen de wettelijke rente verschuldigd.

  • 3.

    Betrokkene ook na de aanmaning niet aan zijn betalingsverplichting voldoet. Dit geldt ook voor bedrijfskapitaal verstrekt op grond van de artikelen 22 en 26 Bbz indien het vermogen meer bedraagt dan gesteld in artikel 3 Bbz en er geen bijstand om niet mogelijk is.

Artikel 7 Terugvordering van gezinsleden

Onverminderd het bepaalde onder artikel 3 en 6 van deze beleidsregels worden kosten van bijstand en bedrijfskapitaal, indien de bijstand aan een gezin of aan een gezin had moeten worden verleend, van de meerderjarige gezinsleden teruggevorderd.

Artikel 8 Terugvordering bijstand ten behoeve van levensonderhoud

  • 1.

    Indien de verleende bijstand, vermeerderd met het in het desbetreffende boekjaar behaalde netto inkomen meer is dan de geldende jaarnorm, vordert het college de bijstand ter grootte van het verschil terug.

  • 2.

    Indien naar het oordeel van het college sprake is van te hoge privé uitgaven, kan dit als een verwijtbare gedraging worden aangemerkt.

Artikel 9 Terugvordering bedrijfskapitaal bij bestaand bedrijf

  • 1.

    Het college beoordeelt of invordering van de hoofdsom plus de renteachterstand ineens moet plaatsvinden.

  • 2.

    Het college beoordeelt of er een schuldregeling overeenkomstig artikel 42 Bbz noodzakelijk is of dat er een lagere betaalverplichting vastgesteld kan worden. Voorwaarde is dat het bedrijf levensvatbaar is.

  • 3.

    De wettelijke rente is van toepassing over de teruggevorderde hoofdsom en renteachterstand, conform Awb art. 4:98 eerste lid.

Artikel 10 Terugvordering bedrijfskapitaal na bedrijfsbeëindiging

  • 1.

    Ingeval van bedrijfsbeëindiging is het bedrijfskapitaal direct opeisbaar en wordt teruggevorderd.

  • 2.

    Zekerheden worden uitgewonnen. Indien er sprake is van een eigen woning en de lening voor bedrijfskapitaal onder verband van hypotheek of verpanding is verstrekt, is artikel 43 a tot en met d Bbz van toepassing.

Artikel 11 Terugvordering bij het bestaan van zekerheden

  • 1.

    Bij het bestaan van zekerheden worden deze uitgewonnen voor zover niet wettelijk geregeld. Bij bezit van een eigen woning wordt beoordeeld of het behoud van de eigen woning financieel verantwoord is.

  • 2.

    Het college beoordeelt of er sprake is van verwijtbaar handelen bij de “verkoop” van de zekerheden en stemt hier de incasso op af.

Artikel 12 Terugvordering bij alle partijen die hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het verstrekte bedrijfskapitaal

  • 1.

    Indien er sprake is van samenwerkingsverbanden, waaronder een VOF en BV, waarbij de medevennoot zich aansprakelijk gesteld heeft voor het verstrekte bedrijfskapitaal, zal bij het niet nakomen van de verplichtingen ook de medevennoot aansprakelijk gesteld worden voor de terugbetaling.

  • 2.

    Het college kan besluiten een privaatrechtelijke procedure op te starten bij de belanghebbenden die niet tot de doelgroep van het Bbz behoorden.

Artikel 13 Invordering

  • 1.

    Het aflossingsbedrag zoals medegedeeld in het terugvorderingsbesluit geldt als een opgelegde betalingsverplichting.

  • 2.

    Het college kan de betalingsverplichting ambtshalve toepassen naar aanleiding van een periodiek onderzoek en, op aanvraag, bij gewijzigde omstandigheden ten aanzien van de draagkracht van de belanghebbende.

  • 3.

    Binnen twee weken na de datum van bekendmaking van het besluit, kan de belanghebbende een schriftelijk verzoek indienen, onder bijvoeging van afschriften van bewijsstukken, tot gespreide betaling, tot verlaging van de maandelijks vastgestelde betalingsverplichting of tot tijdelijk uitstel van de opgelegde betalingsverplichting, indien hij niet in staat is deze schuld ineens te voldoen.

  • 4.

    Het college neemt binnen acht weken na ontvangst van het verzoek een besluit hierover. Indien ingestemd wordt met termijnbetaling, wordt in het besluit ieder geval vermeld:

  • a.

    de hoogte van de maandelijkse betalingsverplichting;

  • b.

    de ingangsdatum van de aflossingsverplichting;

  • c.

    de rechtsgevolgen die intreden bij gebreke van (tijdige) nakoming van een betalingsverplichting.

  • 5.

    Een ingediend bezwaar tegen het terugvorderingsbedrag of tegen de vastgestelde betalingsverplichting wordt door het college ambtshalve aangemerkt als een verzoek om toepassing van schorsende werking en toegekend tot één week na de dag van verzending van de beslissing op bezwaar.

  • 6.

    De kosten van bijstand worden ingevorderd bij dwangbevel als niet aan de vastgestelde betalingsverplichting wordt voldaan. De invordering wordt dan overgedragen aan een deurwaarder.

  • 7.

    In geval van beslaglegging en/of het inschakelen van een deurwaarder zoals vermeld in dit artikel, wordt de vordering verhoogd met de invorderingskosten en met de wettelijke rente. De invorderingskosten worden vastgesteld conform het ‘Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten’.

    invorderingskosten worden vastgesteld conform het ‘Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten’.

Artikel 14 Afzien van invordering in verband met gering bedrag

Ambtshalve kan worden afgezien van (verdere) terugvordering indien het nog terug te vorderen bedrag, of het restant daarvan, na verrekening van eventueel beschikbare tegoeden, minder bedraagt dan €50,00, tenzij het een verwijtbare vordering betreft.

Artikel 15 Kwijtschelding bijstand

  • 1.

    Het college kan ambtshalve of op aanvraag tot kwijtschelding besluiten indien de belanghebbende:

    • a.

      gedurende tien jaar volledig, naar draagkracht en onafgebroken aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan en er geen vermogen aanwezig is waarmee (het restant van) de vordering geheel of gedeeltelijk kan worden voldaan;

    • b.

      gedurende tien aaneengesloten jaren geen aflossingen aan een niet-verwijtbare vordering zijn verricht en het niet aannemelijk is dat  hij deze op enig moment alsnog gaat verrichten

  • 2.

    Het bepaalde in artikel 1 onder b is niet van toepassing op verstrekt bedrijfskapitaal

  • 3.

    Ingeval artikel 13 Bbz bij de toekenning van toepassing was bedraagt de terugbetalingsperiode maximaal 10 jaar na beëindiging van de bijstand op grond van het Bbz. Deze termijn kan na schriftelijk verzoek met maximaal 3 jaar worden verlengd.

  • 4.

    Indien bedrijfskapitaal verstrekt is volgens de artikelen 22 of 26 Bbz en dit volgens artikel 3 Bbz 2004 niet om niet verstrekt kan worden, bedraagt de terugbetalingsperiode maximaal 10 jaar na beëindiging van de bijstand op grond van het Bbz. Deze termijn kan na schriftelijk verzoek met maximaal 3 jaar worden verlengd. Na het voldoen aan de afgesproken aflossingsbedragen kan het restant worden kwijtgescholden.

  • 5.

    Het college gaat niet over tot kwijtschelding als er sprake is van dwanginvordering

Artikel 16 Onvoorziene situaties

In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien of toepassing daarvan niet overeenkomt met de bedoeling van deze regels, beslist het college.

Artikel 17 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden op 1 januari 2020 in werking.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Bbz Aalsmeer.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 17 december 2019.

De secretaris,

mr. F.L. Romkema

De voorzitter,

mr. G.E. Oude Kotte

Nota van toelichting bij de Beleidsregels Bbz Aalsmer

Zaaknummer: Z19-071413

 

Algemeen

Het Besluit bijstandsverlening aan zelfstandigen 2004 (Bbz) regelt dat bijstand kan worden verleend aan een inwoner met een laag inkomen, die een eigen bedrijf wil opzetten of voortzetten. Dit bedrijf moet levensvatbaar zijn. De regeling is ook toegankelijk voor inwoners die geboren zijn voor 1 januari 1960 met een bedrijf dat niet (meer) levensvatbaar is.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 2

Algemene bijstand wordt verstrekt op grond van de Participatiewet. Zoals bij de Participatiewet gebruikelijk is, moeten alle voorliggende voorzieningen worden benut voordat er recht op bijstand ontstaat. Een inwoner die een beroep doet op het Bbz moet dan ook eerst bij reguliere financieringsinstellingen (waaronder banken) om een lening hebben verzocht. De aanvraag wordt in behandeling genomen als de inwoner drie afwijzingen aanlevert.

 

Artikel 3

In de Participatiewet en de Bbz 2004 zijn situaties (bevoegdheden) omschreven waarin de gemeente mag terugvorderen. Aalsmeer maakt gebruik van deze bevoegdheden.

 

Artikel 4

Als de bijstand teruggevorderd wordt en er is sprake over de verwijtbaarheid, kan het college besluiten om een onderzoek in te stellen. Als blijkt dat de vordering is ontstaan door verwijtbaar gedrag, kan de gemeente besluiten om de invorderingsmaatregelen hier op aan te passen. Te hoge privé-uitgaven kunnen als verwijtbaar gedrag gezien worden.

 

Artikel 5

Als het college loonheffing heeft afgedragen over verstrekte bijstand en de bijstand moet worden terugbetaald, moet de inwoner de bijstand en de loonheffing terugbetalen. In individuele gevallen kan deze loonheffing worden teruggevraagd van de Belastingdienst.

 

Artikel 6

Bedrijfskapitaal dat wordt verstrekt moet worden terugbetaald aan de gemeente binnen een periode van 10 jaar. In overleg met de gemeente kan er maximaal drie jaar uitstel van betaling worden verleend. Als de inwoner de afgesproken aflossing niet betaalt, verstuurt de gemeente een aanmaning. Als de aanmaning niet wordt betaalt, kan het college besluiten om de gehele lening in één keer terug te vorderen.

 

Artikel 7

Als de bijstand als gezinsbijstand aan gehuwden had moeten worden verleend, maar dit achterwege is gebleven omdat de inwoner de verplichtingen (bedoeld in artikel 17 van de wet)

niet of niet behoorlijk is nagekomen, kunnen de kosten van bijstand ook worden teruggevorderd

van de persoon met wiens middelen als bedoeld in paragraaf 3.4 van de wet bij de verlening van

bijstand rekening had moeten worden gehouden. Bij fraude is deze terugvordering verplicht.

 

Indien de bijstand terecht als gezinsbijstand aan gehuwden is verleend, maar de belanghebbende

toch de verplichtingen, bedoeld in artikel 17 niet of niet behoorlijk is nagekomen, kunnen de kosten van de bijstand mede worden teruggevorderd van de persoon met wiens middelen als bedoeld in paragraaf 3.4 van de wet, bij de verlening van de bijstand rekening had moeten worden gehouden. De in dit artikel genoemde personen zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van de kosten van bijstand die worden teruggevorderd.

 

Artikel 8

In artikel 12 Bbz is geregeld dat de gemeente aan de hand van jaarstukken bepaalt hoe hoog het inkomen in dat jaar is geweest en of er bijstand ten behoeve van levensonderhoud kan worden teruggevorderd. De gemeente maakt gebruik van deze bevoegdheid en vordert te veel verstrekte bijstand voor levensonderhoud in. Bij het beoordelen van de jaarstukken wordt rekening gehouden met privé-onttrekkingen uit het bedrijf. Als, naar het oordeel van de gemeente, te hoge privé-uitgaven hebben plaatsgevonden, kan dit als verwijtbaar gedrag worden gezien. De gemeente vordert dit terug en kan de invordering afstemmen op deze gedraging.

 

Artikel 9

Als er bedrijfskapitaal is verstrekt, wordt een betalingsverplichting opgelegd. Het college kan bepalen dat de lening in één keer teruggevorderd wordt. Het kan noodzakelijk zijn om een schuldregeling op te zetten of dat met een lagere betalingsverplichting kan worden volstaan.

 

Artikel 10

De gemeente beoordeelt of er sprake is van verwijtbaar gedrag wanneer het bedrijf beëindigd wordt. Is er sprake van een niet verwijtbare bedrijfsbeëindiging, dan wordt een betalingsverplichting vastgesteld na jaarlijkse heronderzoeken conform de regels van artikel 43 lid 2 Bbz 2004. Bij het niet nakomen van de betaalverplichting wordt na één aanmaning de gerechtelijke incasso opgestart. Op schriftelijk verzoek van belanghebbende kan de vordering in termijnen worden voldaan.

 

Artikel 11

Als bij het afsluiten van de lening door de gemeente zekerheden zijn gesteld, zoals een hypotheek, of borgstelling, worden deze zekerheden uitgewonnen en de opbrengsten in mindering gebracht op de terugvordering.

 

Artikel 12

Behoeft geen toelichting.

 

Artikel 13

In het terugvorderingsbesluit staat beschreven welk bedrag terugbetaald moet worden. De belanghebbende kan het college verzoeken om uitstel van betaling of een betalingsregeling als hij/zij niet in staat is om het bedrag in één keer te voldoen. Het verzoek om een betalingsregeling moet schriftelijk gebeuren en voorzien zijn van bewijsstukken.

 

Artikel 14

Uit het oogpunt van efficiënt debiteurenbeheer kan het college besluiten om af te zien van invordering als de vordering €50 of lager is, gerekend over 12 maanden. Dit geldt niet voor vorderingen die ontstaan zijn door verwijtbaar gedrag.

 

Artikel 15

De gemeente kan kwijtschelding verlenen voor bijstand verstrekt ten behoeve van levensonderhoud. Als de inwoner 10 jaar lang, zonder onderbreking en naar draagkracht heeft afgelost, kan een restant worden kwijtgescholden. Deze termijn kan worden verlengd met maximaal drie jaar, als de inwoner verzoekt om een aflosvrije periode.

 

Artikel 16 tot en met 18

Behoeft geen toelichting.

 

Naar boven