Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige en tenaamstelling WOZ-beschikking in een keuzesituatie Hollands Kroon 2019

Het college van burgemeester en wethouders van Hollands Kroon,

 

gelet op artikelen artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 253 van de Gemeentewet en de betreffende bepalingen over de belastingplicht in de Verordening onroerende zaakbelastingen, de Verordening rioolheffingen de Verordening afvalstoffenheffing

 

besluit vast te stellen de:

 

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige en tenaamstelling WOZ-beschikking in een keuzesituatie Hollands Kroon 2019

 

 

 

Artikel 1 – Reikwijdte regeling

Deze beleidsregels zijn van toepassing op het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie.

Artikel 2 - Voorkeursvolgorde bij gemeentelijke onroerende zaakbelastingen (eigenarendeel) bij verschillende zakelijke rechten

Met betrekking tot de gemeentelijke onroerende zaakbelastingen en rioolheffingen (eigenarendeel) die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, als er met betrekking tot één onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde te naam gesteld van:

de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

de erfpachter;

de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

 

Artikel 3 Voorkeursvolgorde bij gemeentelijke onroerende zaakbelastingen (eigenarendeel) bij gelijk zakelijk recht

Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde te naam gesteld van:

als er binnen één categorie genothebbenden personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Hollands Kroon wonen of gevestigd zijn:

degene die op grond van deze beleidsregels ook als gebruiker met betrekking tot de afvalstoffenheffing of als belastingplichtige met betrekking tot de gebruikersbelasting (OZB) voor niet-woningen wordt aangemerkt;

degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

de eerstgenoemde in de volgorde die de basisregistratie kadaster aanhoudt.

als er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Hollands Kroon wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens elders in Nederland wonen of gevestigd zijn:

degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

de eerstgenoemde in de volgorde die de basisregistratie kadaster aanhoudt.

als er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Nederland wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens in het buitenland wonen of gevestigd zijn:

degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

degene die bij team Belastingen reeds als genothebbende of gebruiker in de administratie voorkomt;

de eerstgenoemde in de volgorde die de basisregistratie kadaster aanhoudt.

 

Artikel 4 - Voorkeursvolgorde bij onroerende zaakbelastingen van gebruikers van niet-woningen

Met betrekking tot de onroerende zaakbelastingen die wordt geheven van gebruikers van niet-woningen wordt de aanslag in onderstaande volgorde te naam gesteld van:

a. degene die het huurcontract van het belastingobject op naam heeft;

b. degene die volgens het handelsregister het langst het adres van het belastingobject als vestigingsadres voert;

c. degene die op het inlichtingenformulier (ver)huurgegevens niet-woning als gebruiker wordt vermeld;

e. degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

Artikel 5 - voorkeursvolgorde bij de afvalstoffenheffing en rioolheffing object met woonbestemming.

Met betrekking tot de afvalstoffenheffing wordt de aanslag in onderstaande volgorde te naam gesteld van:

degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

degene die volgens de basisregistratie personen het langst staat ingeschreven op het adres van het belastingobject;

de oudste in leeftijd in geval van gelijktijdige inschrijving in het belastingobject;

degene die de energievoorziening van het belastingobject op naam heeft;

degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

Artikel 6 - Voorkeursvolgorde bij de afvalstoffenheffing en rioolheffing voor object met een recreatieve bestemming

Met betrekking tot de afvalstoffenheffing en rioolheffing wordt de aanslag te naam gesteld van degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt.

Artikel 7 Vereniging aanslagbiljet

Als aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde te naam gesteld van de belastingplichtige die:

ingevolge artikel 2 en artikel 3 kan worden aangewezen;

ingevolge artikel 4 kan worden aangewezen;

ingevolge artikel 5 kan worden aangewezen.

Artikel 8 - Overige criteria

De artikelen 2 tot en met 8 vinden geen toepassing indien:

de aanslag kan worden opgelegd aan degene die over het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

bij de team Belastingen bekend is dat één van de belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben en dit er niet toe leidt dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd. Indien al een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd, kunnen wijzigingen pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

Als de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

Artikel 9 – WOZ-beschikking

In gevallen waarin een keuzesituatie bestaat met betrekking tot de tenaamstelling van een beschikking ingevolge hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, zijn de artikelen 2, 3 en 4 voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10 – Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

Artikel 11 – Citeertitel

Vastgesteld in de vergadering van Burgemeester en wethouders van 17 december 2019,

 

 

W. Eppinga A. van Dam

secretaris burgemeester

 

 

Naar boven