Gemeenteblad van Bodegraven-Reeuwijk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bodegraven-Reeuwijk | Gemeenteblad 2019, 316734 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bodegraven-Reeuwijk | Gemeenteblad 2019, 316734 | Verordeningen |
Verordening van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk houdende regels voor de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2020 (Verordening reinigingsheffingen 2020)
De raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;
gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders van 19 november 2019;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
Verordening van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk houdende regels voor de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2020
Hoofdstuk I - Algemene bepalingen
Artikel 1: Inleidende bepaling
Krachtens deze verordening worden geheven:
In deze verordening wordt verstaan onder:
Hoofdstuk II - Afvalstoffenheffing
Artikel 3: Aard van de belasting en belastbare feiten
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 5: Maatstaf van heffing en belastingtarief
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 9: Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10: Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de belasting als bedoeld in artikel 8, eerste lid, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
In afwijking van het bepaalde in lid 1 geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 75,--, doch minder dan € 5.000,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in maximaal acht termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens in de maand daarna.
Hoofdstuk III - Reinigingsrechten
Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 13: Maatstaf van heffing en belastingtarief
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De rechten bedoeld in de hoofdstuk 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 16: Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten
Indien de belastingplicht, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 17: Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten
De rechten bedoeld in de hoofdstuk 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 18: Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten als bedoeld in artikel 15, eerste lid, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
In afwijking van het bepaalde in lid 1 geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 75,--, doch minder dan € 5.000,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in maximaal acht termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens in de maand daarna.
Bij de invordering van reinigingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.
Hoofdstuk IV - Aanvullende bepalingen
De “Verordening reinigingsheffingen 2019” van 19 december 2018 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2020, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening reinigingsheffingen 2020.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, gehouden op 18 december 2019.
Tarieventabel 2020 behorende bij de Verordening reinigingsheffingen 2020
Over de bedragen genoemd in deze tabel in de hoofdstukken 3 en 4 is 21% omzetbelasting (btw) verschuldigd.
Hoofdstuk 1: Vaste jaarlijkse en gedifferentieerde tarieven afvalstoffenheffing huishoudens
1.1 De belasting bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de verordening bedraagt per perceel per belastingjaar voor een basisset minicontainers of de mogelijkheid om gebruik te maken van de ondergrondse inzamelcontainer:
1.2 De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1 wordt vermeerderd voor het in bruikleen hebben van een extra (bovenop de aan het perceel verstrekte basisset):
1.3 De belasting bedoeld in artikel 3, derde en vierde lid van de verordening wordt geheven naar het aantal aanbiedingen of ontgrendelingen en bedraagt:
1.4 Het in onderdeel 1.3 bedoelde aantal aanbiedingen of ontgrendelingen wordt gesteld op:
voor het geval de in artikel 4 van de verordening bedoelde belastingplichtige het gehele jaar voorafgaand aan het belastingjaar gebruik heeft gemaakt van het perceel ten aanzien waarvan de belasting wordt geheven: het totaal aantal in het jaar voorafgaand aan het belastingjaar met betrekking tot dat perceel geregistreerde aanbiedingen of ontgrendelingen.
voor het geval de in artikel 4 van de verordening bedoelde belastingplichtige niet het gehele jaar voorafgaand aan het belastingjaar, maar wel tenminste de laatste zes maanden daarvan, gebruik heeft gemaakt van het perceel ten aanzien waarvan de belasting wordt geheven: het totaal aantal in de tweede helft van het jaar voorafgaand aan het belastingjaar met betrekking tot dat perceel geregistreerde aanbiedingen of ontgrendelingen, vermenigvuldigd met twee.
voor het geval de in artikel 4 van de verordening bedoelde belastingplichtige niet het gehele jaar voorafgaand aan het belastingjaar en ook niet ten minste de laatste zes maanden daarvan, gebruik heeft gemaakt van het perceel ten aanzien waarvan de belasting wordt geheven, maar wel ten minste zes maanden gebruik heeft gemaakt van een ander perceel binnen de gemeente waarbij voor de inzameling van restafval bij dit andere perceel gebruik werd of kon worden gemaakt van hetzelfde inzamelmiddel (ondergrondse container of minicontainer) als bij het perceel ten aanzien waarvan de belasting wordt geheven: het totaal aantal in de laatste zes maanden dat de betreffende belastingplichtige gebruik heeft gemaakt van dat andere perceel, met betrekking tot dat andere perceel geregistreerde aanbiedingen of ontgrendelingen, vermenigvuldigd met twee.
Hoofdstuk 2: Overige tarieven afvalstoffenheffing huishoudens
2.1 De belasting voor het op afroep verwijderen van grof huisvuil bedraagt per afroep tot maximaal 2 m3: € 75,00
2.2 De belasting voor het aanbieden van grof huisvuil op het gemeentelijk afvalbrengstation bedraagt voor:
2.3 De belasting bedraagt voor het op aanvraag vervangen van een afvalpas bestemd voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen: € 25,00
Hoofdstuk 3: Vaste jaarlijkse en gedifferentieerde tarieven reinigingsrechten bedrijven
3.1 Het recht bedraagt voor het verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid per perceel per belastingjaar exclusief omzetbelasting (btw): € 261,60
3.2 Het recht als bedoeld in onderdeel 3.1 wordt vermeerderd voor het in bruikleen hebben van een extra (bovenop de aan het perceel verstrekte basisset):
3.3 Het recht bedraagt exclusief omzetbelasting (btw) per belastingjaar voor het in bruikleen hebben van een papier minicontainer van 240 liter, per container, met een maximum van 3 containers: € 57,96
3.4 Het recht bedraagt exclusief omzetbelasting (btw) per belastingjaar voor het in bruikleen hebben van een papier rolcontainer van 1.100 liter, per container: € 231,96
3.5 De rechten als bedoeld in de onderdelen 3.1, 3.2, 3.3 en 3.4 worden voor het verwijderen van bedrijfsafval buiten de normale route om vermeerderd per container met een bedrag exclusief omzetbelasting (btw) van: € 234,12
3.6 Onverminderd het bepaalde in de onderdelen 3.1 t/m 3.5 wordt tevens een recht geheven voor het aantal aanbiedingen van een minicontainer voor restafval en voor het aantal ontgrendelingen van een ondergrondse container met behulp van een afvalpas. Dit recht bedraagt:
3.7 Het in onderdeel 3.6 bedoelde aantal aanbiedingen of ontgrendelingen wordt gesteld op:
voor het geval de in artikel 12 van de verordening bedoelde belastingplichtige het gehele jaar voorafgaand aan het belastingjaar gebruik heeft gemaakt van het perceel ten aanzien waarvan het recht wordt geheven: het totaal aantal in het jaar voorafgaand aan het belastingjaar met betrekking tot dat perceel geregistreerde aanbiedingen of ontgrendelingen.
voor het geval de in artikel 12 van de verordening bedoelde belastingplichtige niet het gehele jaar voorafgaand aan het belastingjaar, maar wel tenminste de laatste zes maanden daarvan, gebruik heeft gemaakt van het perceel ten aanzien waarvan het recht wordt geheven: het totaal aantal in de tweede helft van het jaar voorafgaand aan het belastingjaar met betrekking tot dat perceel geregistreerde aanbiedingen of ontgrendelingen, vermenigvuldigd met twee.
voor het geval de in artikel 12 van de verordening bedoelde belastingplichtige niet het gehele jaar voorafgaand aan het belastingjaar en ook niet ten minste de laatste zes maanden daarvan, gebruik heeft gemaakt van het perceel ten aanzien waarvan het recht wordt geheven, maar wel ten minste zes maanden gebruik heeft gemaakt van een ander perceel binnen de gemeente waarbij voor de inzameling van restafval bij dit andere perceel gebruik werd of kon worden gemaakt van hetzelfde inzamelmiddel (ondergrondse container of minicontainer) als bij het perceel ten aanzien waarvan het recht wordt geheven: het totaal aantal in de laatste zes maanden dat de betreffende belastingplichtige gebruik heeft gemaakt van dat andere perceel, met betrekking tot dat andere perceel geregistreerde aanbiedingen of ontgrendelingen, vermenigvuldigd met twee.
Hoofdstuk 4: Tarieven overige reinigingsrechten bedrijven
4.1 Het recht voor het op afroep verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid bedraagt exclusief omzetbelasting (btw) per afroep tot maximaal 2 m3: € 75,00
4.2 Het recht voor aanbieden van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid op het gemeentelijk afvalbrengstation bedraagt exclusief omzetbelasting (btw) voor:
4.3 Het recht bedraagt exclusief omzetbelasting (btw) voor het op aanvraag vervangen van een afvalpas bestemd voor het inzamelen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid: € 25,00
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-316734.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.