Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent de heffing en invordering van markt- en reclamegelden (Verordening markt- en reclamegelden Breda 2020)

Bekendmaking

Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat de gemeenteraad in zijn openbare vergadering van 19 december 2019 de Verordening markt- en reclamegelden Breda 2020 heeft vastgesteld.

 

Inwerkingtreding

De verordening wordt van kracht met ingang van de eerste dag na die van deze bekendmaking.

 

Rechtsmiddelen

Tegen het besluit tot vaststelling van de verordening is geen bezwaar of beroep mogelijk.

 

Tekst verordening

 

De raad van de gemeente Breda;

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet,

 

B E S L U I T:

 

vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en de invordering van markt- en reclamegelden 2020

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    reclamecommissie: enkele marktkooplieden en anderen die belast zijn met de organisatie van activiteiten ter promotie van de markt;

  • b.

    dagplaats : een marktplaats die voor één dag beschikbaar wordt gesteld aan de natuurlijke persoon als vergunninghouder;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    markt: de markt die plaatsvindt op de, bij of krachtens artikel 3 vastgestelde dag, tijd en plaats;

  • e.

    marktterrein: het gehele grondoppervlak dat door het college is aangewezen als plaats waar de markt gehouden wordt;

  • f.

    marktplaats: de ruimte die voor de duur van de markt op het marktterrein is aangewezen voor het uitoefenen van markthandel voor een onderneming die in het handelsregister is ingeschreven met standaard bedrijfsindeling markthandel;

  • g.

    meeloper: een vergunninghouder die (nog) geen vaste-marktplaats heeft op de markt;

  • h.

    meeloopplaats: een marktplaats die tijdelijk aan een meeloper beschikbaar wordt gesteld;

  • i.

    seizoens-marktplaats: een marktplaats waarop tijdens een gedeelte van het jaar (seizoensgebonden) producten worden verkocht;

  • j.

    vaste-marktplaats: een marktplaats die voor een bepaalde maximale periode of tot de eerstvolgende periode beschikbaar wordt gesteld aan de natuurlijke persoon als vergunninghouder;

  • k.

    vergunninghouder: eenieder aan wie door het college een vergunning, niet zijnde een organisatievergunning, is afgegeven.

Artikel 2 Aard van de heffing / belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam 'marktgeld' wordt een recht geheven voor het gebruik maken van een marktplaats op de voor de openbare dienst bestemde, als marktterrein aangewezen plaatsen.

  • 2.

    Onder de naam ‘reclamegeld’ wordt een recht geheven voor het gebruikmaken van door de reclamecommissie verstrekte diensten.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Het marktgeld wordt geheven van degene die een marktplaats in gebruik neemt of heeft genomen.

  • 2.

    Het reclamegeld wordt geheven van de vergunninghouder van een vaste-marktplaats van een markt waarvoor een reclamecommissie is ingesteld.

Artikel 4 Heffingsmaatstaf, tijdvak en tarief

  • 1.

    Het marktgeld wordt geheven naar het aantal in de lengterichting gemeten strekkende meters van de in gebruik genomen standplaats met een maximale diepte van 3,20 meter en bedraagt voor een meeloopplaats, seizoens-marktplaats en een vaste-marktplaats voor elke in de lengterichting gemeten strekkende meter, per meter of gedeelte daarvan, per maand: € 13,45

  • 2.

    Voor een dagplaats voor elke in de lengterichting gemeten strekkende meter of een gedeelte daarvan, vanaf 8 meter, per dag of gedeelte van een dag: € 3,60

  • 3.

    De grondslag, waarnaar het marktgeld wordt geheven, is het aantal strekkende meter dat is opgenomen in de verleende vergunning dan wel het aantal m² dat wordt ingenomen, waarbij het aantal m² wordt omgerekend naar strekkende meters (lengte x diepte : 3,20). Bij de berekening van het marktgeld wordt een gedeelte van een strekkende meter voor gehele meter gerekend.

  • 4.

    Het reclamegeld bedraagt per maand: € 10,40

Artikel 5 Wijze van heffing

Het markt- en reclamegeld wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 6 Belastingtijdvak

  • 1.

    Het belastingtijdvak bij het in gebruik nemen van een dagplaats is een dag.

  • 2.

    Het belastingtijdvak voor de overige vergunninghouders is een maand.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld

De bij wege van aanslag geheven markt- en reclamegelden zijn verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

Artikel 8 Termijnen van betaling

Het markt- en reclamegeld moet worden betaald binnen een maand na de dagtekening van de aanslag.

Artikel 9 Teruggaaf

Indien de belastingplichtige aantoont dat hij ten gevolge van ziekte gedurende een aaneengesloten periode van twee maanden of meer van een vaste-marktplaats geen gebruik heeft kunnen maken en dit tijdig heeft gemeld, wordt op een daartoe strekkend verzoek restitutie verleend van het markt- en reclamegeld over de periode dat hij de marktplaats niet heeft ingenomen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van markt- en reclamegeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Overgangsrecht en inwerkingtreding

  • 1.

    De ‘Verordening markt- en reclamegelden Breda 2019’, vastgesteld bij raadsbesluit van 13 december 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening markt- en reclamegelden Breda 2020’.

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 19 december 2019.

,voorzitter.

,griffier.

Naar boven