Gemeenteblad van Maasgouw
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maasgouw | Gemeenteblad 2019, 316568 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maasgouw | Gemeenteblad 2019, 316568 | Verordeningen |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw houdende nadere regels omtrent maatschappelijke ondersteuning (Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Maasgouw 2020)
In deze nadere regels betekent:
laag inkomen: een inkomen dat minder of gelijk is aan 130% van de toepasselijke bijstandsnorm alleenstaande (ouder) of gehuwden, volgens artikel 22 onder a en b van de Participatiewet. De kostendelersnorm van artikel 22a van de Participatiewet is voor de vaststelling van het lage inkomen niet van toepassing;
Hoofdstuk 2. Melding en onderzoek
Artikel 2. Melding van de hulpvraag
Het college bevestigt, behalve als de cliënt hier geen behoefte aan heeft, de ontvangst van een melding schriftelijk. Het college wijst de cliënt voor de start van het onderzoek op de mogelijkheid om gebruik te maken van gratis cliëntondersteuning. De cliënt kan de cliëntondersteuning ook gebruiken om de ondersteuningsbehoefte beter duidelijk te maken.
Hoofdstuk 4. Persoonsgebonden budget (pgb)
Artikel 8. Regels voor pgb: algemeen
De cliënt die een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb voor een zaak is toegekend, legt binnen zes weken na aanschaf of realisatie van de voorziening verantwoording af over de besteding van het pgb. Hiertoe overlegt de cliënt aan het college de factuur dan wel het betalingsbewijs van de aangeschafte voorziening.
Artikel 9. Regels voor pgb: kwaliteit
Als de cliënt in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb voor een zaak, kan het college een programma van eisen vaststellen. Het programma van eisen bevat de inhoudelijke (kwaliteits)eisen aan de voorziening. De door de cliënt te betrekken voorziening dient te voldoen aan het programma van eisen.
Artikel 10. Regels voor pgb: vaardigheden
Bijlage 1 Tarieventabel pgb gemeente Maasgouw 2020
KDV 1 |
||||||||
100% van het laagste ZIN-tarief van het betreffende kalenderjaar. |
||||||||
80% van het laagste ZIN-tarief van het betreffende kalenderjaar. 2 |
||||||||
Begeleiding en kortdurend verblijf: 80% van het laagste ZIN-tarief van het betreffende kalenderjaar Hulp bij huishouden: zie categorie D, aangezien hiervoor geen opleiding is vereist. |
n.v.t. 3 |
|||||||
Maximaal het uurloon dat afgeleid is van het wettelijk minimumloon (inclusief vakantiegeld en vakantie-uren) per 1 juli van het voorafgaande kalenderjaar, vermeerderd met 3%, en daarna vermeerderd met 20% van dat loon ten behoeve van werkgeverslasten. |
||||||||
Het uurloon dat is afgeleid van het wettelijk minimumloon (inclusief vakantiegeld) per 1 juli van het voorafgaande kalenderjaar, vermeerderd met 3%. |
In de Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Maasgouw 2020 staat dat de gemeenteraad aan het college de bevoegdheid geeft om nadere regels vast te stellen als uitwerking van de verordening.
In deze nadere regels geeft het college hieraan invulling.
Begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt, sluiten aan bij de begrippen uit de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Maasgouw 2020 en de Algemene wet bestuursrecht. Voor een aantal begrippen die niet in deze regelgeving zijn beschreven is een eigen definitie gegeven.
Een chronische ziekte is een lichamelijke of geestelijke aandoening waarbij uitzicht op volledige genezing ontbreekt. Ook is er sprake van een relatief lange ziekteduur.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) onderscheidt vier typen chronische ziekten, gerelateerd aan de gesteldheid van de ziekte en het ziekteverloop:
Ondanks dat er veel diverse chronische ziekten zijn, zijn er wel gezamenlijke kenmerken:
Er is gekozen om zoveel mogelijk uit te gaan van een aantal indicaties om te bepalen of een aanvrager bij de doelgroep hoort. De gedachte hierachter is dat wanneer een belanghebbende een (of meer) van de aangegeven indicaties heeft, ervan uit mag worden gegaan dat hij of zij chronisch ziek is.
Het gaat om één van de onderstaande indicaties:
Belanghebbende kan ook op een andere manier bewijzen dat hij of zij chronisch ziek is. Bijvoorbeeld door een door huisarts of medisch specialist ondertekende verklaring.
De doelgroep bestaat uit huishoudens waarvan het huishoudinkomen, in het jaar waarover de tegemoetkoming wordt aangevraagd, (samen) minder of gelijk is aan 130% van de bruto bijstandsnorm voor een alleenstaande (ouder) of gehuwden/samenwonenden. Bij de berekening wordt de bijstandsnorm voor personen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt gebruikt.
Bij de berekening van het inkomen wordt bij gehuwden/samenwonenden rekening gehouden met het bruto jaarinkomen van beide partners samen. Bij de berekening van het inkomen bij de alleenstaande of alleenstaande ouders wordt uitgegaan van het bruto jaarinkomen van de alleenstaande of alleenstaande ouder. Er wordt geen rekening gehouden met het inkomen van inwonende meerderjarige kinderen of andere inwonende personen.
Met het begrip ‘huishouden’ worden de leefvormen bedoeld die staan in artikel 3 en 4 van de Participatiewet. Onder een huishouden kan dus worden verstaan een alleenstaande, een alleenstaande ouder of de gehuwden/samenwonenden met de minderjarige kinderen.
Personen uit deze huishoudens met een chronische ziekte komen één keer per jaar per persoon in aanmerking voor een tegemoetkoming in de meerkosten van een vast bedrag van € 200,-. Voor gehuwden of samenwonenden geldt dat partners los van elkaar een tegemoetkoming kunnen krijgen als ze chronisch ziek zijn.
Minderjarige kinderen met een chronische ziekte kunnen niet zelf een tegemoetkoming aanvragen. Dit moeten de ouders voor hen doen. Voor de beoordeling van het recht op tegemoetkoming voor de kinderen jonger dan 18 jaar wordt uitgegaan van het huishoudinkomen van de alleenstaande ouder of de gehuwden/samenwonenden. Het inkomen van de ouder(s)/verzorgende(n) waar het kind daadwerkelijk woont telt bij de beoordeling.
Als het bruto inkomen lager is dan 130% van de bijstandsnorm is er recht op een tegemoetkoming.
In 2019 zijn de bruto inkomensgrenzen (130% van de bijstandsnorm) per jaar:
Deze inkomensgrenzen worden elk jaar verhoogd via de stijging van de landelijke bijstandsnormen in januari van dat jaar.
Een vast bedrag als vergoeding voor de meerkosten.
Artikel 2. Melding van de hulpvraag
Het betreft een nadere uitwerking van artikel 3 van de verordening.
Het betreft een nadere uitwerking van artikel 3 van de verordening. In lid 1 is bepaald dat het college kan afzien van het voeren van een gesprek. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn wanneer er sprake is van een relatief eenvoudige hulpvraag.
Het betreft een nadere uitwerking van artikel 3 van de verordening. Het in lid 1 opgenomen stappenplan vloeit voort uit jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB 21 maart 2028, ECLI:NL:CRVB:2018:819).
Het betreft een nadere uitwerking van artikel 3 van de verordening.
Het betreft een nadere uitwerking van artikel 5 van de verordening.
Artikel 7. Aanvullende criteria en voorwaarden voor een maatwerkvoorziening
Het betreft een nadere uitwerking van artikel 6 en 7 van de verordening.
Artikel 8. Regels voor pgb: algemeen
Het betreft een nadere uitwerking van artikel 9 van de verordening. Volgens artikel 2.3.6 lid 2 van de wet, komt een cliënt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening, als:
de cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat is te achten de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;
Deze bepaling is in de verordening en in deze nadere regels verder ingevuld. Artikel 9 van deze nadere regels geeft een aantal algemene bepalingen die gelden bij pgb’s.
Vertegenwoordiger kan niet tevens hulpverlener zijn
Als de cliënt de aan een pgb verbonden beheerstaken uitvoert met hulp van de betrokken aanbieder, zijn personeel of op een andere wijze aan de aanbieder verbonden persoon, kan het college een aanvraag om een pgb weigeren op grond van belangenverstrengeling.
De cliënt moet op eigen kracht in staat zijn tot een redelijke waardering van zijn belangen en ook de taken die aan een pgb verbonden zijn op verantwoorde wijze kunnen uitvoeren. Het betreft onder andere taken als het aangaan van een overeenkomst, het aansturen van de hulpverleners en het bijhouden van een administratie. Met hulp van een ondersteuner. zoals bijvoorbeeld kinderen of ouder(s) kan een cliënt dit ook op verantwoorde wijze uitvoeren. Maar als een hulpverlener tegelijkertijd ook het pgb beheert, waaruit hij bekostigd wordt, kan dit leiden tot belangenverstrengeling. Dit is ongewenst, omdat het belang van de hulpverlener niet boven dat van de cliënt mag gaan.
Uit rechterlijke uitspraken volgt dat een aanbieder geen gewaarborgde hulp kan zijn als hij wordt betaald uit het pgb dat hij beheert (zie bijvoorbeeld Rechtbank Gelderland 10 september 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:3911 en de Centrale Raad van Beroep in zijn uitspraken van 21 augustus 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:1488 en 11 januari 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:232).
Hierbij moet gedacht worden aan aanpassingen aan de auto of de woning van een cliënt. Nu voor deze zaken het algemeen gebruikelijk (in voorkomende gevallen zelfs wettelijk verplicht) is om een verzekering af te sluiten, wordt geen pgb verstrekt voor eventuele (meer)kosten van een verzekering.
Woningsanering wil zeggen dat vloerbedekking of gordijnen wegens medische reden (longaandoening of allergie) vervangen moet worden. De vervanging van de artikelen is niet uit te stellen.
Het vervangen van vloerbedekking of gordijnen ouder dan 10 jaar is algemeen gebruikelijk. Er wordt dan ook geen pgb meer verstrekt voor de vervanging, afgezien van eventuele meerkosten die specifiek betrekking hebben op de beperking.
Artikel 9. Regels voor pgb: kwaliteit
Het betreft een nadere uitwerking van artikel 9 van de verordening. Anders dan bij maatwerkvoorzieningen in de vorm van zorg in natura, is bij pgb de cliënt degene die afspraken maakt met de zorgaanbieder. Omdat in te zetten voorzieningen veilig, doeltreffend en kwalitatief goed moeten zijn (artikel 9 lid 2 sub b van de verordening), bevat dit artikel een aantal minimale eisen aan de in te zetten aanbieders.
Artikel 10. Regels voor pgb: vaardigheden
Het betreft een nadere uitwerking van artikel 9 van de verordening. Zoals in artikel 2.3.6 van de wet is beschreven, moet de cliënt, al dan niet met behulp van een derde, in staat zijn om zijn belangen te behartigen en de aan het pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren. Het college moet hiertoe een toets uitvoeren. Dit artikel vormt het kader om de pgb-vaardigheid te toetsen. De toets sluit aan bij het kader dat ontwikkeld is door de VNG, het ministerie van VWS, ZN en Per Saldo (zie: Externe link: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/zorg-en-ondersteuning-thuis/vraag-en-antwoord/pgb-vaardigheid).
De vaardigheden van de cliënt worden getoetst gedurende het gesprek en op grond van het budgetplan. Wanneer daar aanleiding toe is, kan het college een tweede gesprek voeren om de vaardigheden te toetsen. De cliënt moet hieraan medewerking verlenen.
Artikel 11. Jaarlijkse waardering mantelzorgers
Het betreft een nadere uitwerking van artikel 19 van de verordening. Mantelzorgers zijn van groot belang binnen de gemeente. In dit artikel is de procedure opgenomen om mantelzorgers een jaarlijkse blijk van waardering te geven. Volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep, gaat het bij mantelzorg om vrijwillige en onbetaalde hulp of ondersteuning vanuit het sociaal netwerk (CRvB 11 januari 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:17, CRvB 24 januari 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:368 en CRvB 24 oktober 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3348).
Artikel 12. Afwijkingsbevoegdheid
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-316568.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.