Verordening tot eerste wijziging van de “Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp West Betuwe”

De raad van de gemeente West Betuwe;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 oktober 2019,

 

Gelet op

artikel 149 van de Gemeentewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

 

besluit:

 

vast te stellen de Verordening tot eerste wijziging van de “Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp West Betuwe”.

 

Artikel I Wijziging verordening

De Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp West Betuwe wordt als volgt gewijzigd:

 

A. Artikel 1, eerste lid, onder u komt te luiden als volgt:

  • u.

    sociaal netwerk: personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de cliënt een sociale relatie onderhoudt, tenzij die maatschappelijke ondersteuning beroeps- of bedrijfsmatig wordt verleend.

 

B. Artikel 11 tweede lid, onder b komt te luiden als volgt:

  • 2.

    Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:

    • b.

      ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet kan verminderen of wegnemen

      • 1.

        op eigen kracht;

      • 2.

        met gebruikelijke hulp;

      • 3.

        met mantelzorg;

      • 4.

        met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk;

      • 5.

        met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen; of

      • 6.

        met gebruikmaking van algemene voorzieningen.

De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 6 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zo zich snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Voor de van toepassing zijnde bepalingen betreffende beschermd wonen en maatschappelijke opvang, wordt verwezen naar de bepalingen betreffende beschermd wonen en maatschappelijke opvang in de Verordening maatschappelijke opvang en jeugdhulp 2019 van de gemeente Nijmegen. Deze bepalingen zijn van toepassing op de uitvoering van beschermd wonen en maatschappelijke opvang in de gemeente West Betuwe. http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/actueel/Nijmegen/CVDR623147.html

 

C. Artikel 15, derde lid, onder g, onder 2, komt te luiden als volgt:

  • 3.

    De hoogte van een pgb:

    • g.

      wordt voor dienstverlening bepaald op basis van de dienstverlening die anders als zorg in natura zou zijn geleverd en bedraagt voor de inzet van dienstverlening, uitgevoerd door

  • 2.

    personen uit het sociaal netwerk die niet voldoen aan de criteria als genoemd artikel 15, lid 3, sub g onder 1 ontvangen:

    • 50% van het van toepassing zijnde producttarief voor hulp bij het huishouden

    • 50% van het laagste tarief van een door de gemeente gecontracteerde aanbieder die een vergelijkbare vorm van dienstverlening biedt tot maximaal € 20,-- per uur overeenkomstig artikel 5.22 van de Regeling langdurige zorg voor de overige vormen van dienstverlening;

    • € 30,-- per etmaal voor kortdurend verblijf tot maximaal € 141,-- per kalendermaand voor een hulp uit het sociaal netwerk zoals opgenomen in artikel 2ab van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 dan wel artikel 8ab Regeling Jeugdwet, tenzij op basis van het budgetplan van de cliënt kan worden volstaan met een lagere tegemoetkoming.

 

D. De leden 5 en 6 van artikel 15 worden vernummerd tot 4 en 5 en er wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

  • 6.

    De hoogte van een pgb voor de inzet van personen uit het sociaal netwerk, voor de ondersteuning in de vorm van kortdurend verblijf, die niet voldoen aan de criteria als genoemd in artikel 15, derde lid, onder g, onder 1, ontvangen de maximale hoogte van de tegemoetkoming per kalendermaand voor een hulp uit het sociaal netwerk zoals opgenomen in artikel 2ab van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 dan wel artikel 8ab Regeling Jeugdwet, tenzij op basis van het budgetplan van de cliënt kan worden volstaan met een lagere tegemoetkoming.

 

E. Artikel 17 komt te luiden als volgt:

  • 1.

    Het college kan in overeenstemming met het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de Wmo, op aanvraag aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben een tegemoetkoming van een vast bedrag van € 350,-- per jaar verstrekken ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie.

  • 2.

    Voorwaarden voor deze verstrekking zijn:

    • a.

      aanvrager is 18 jaar of ouder;

    • b.

      aanvrager is inwoner van de gemeente West Betuwe;

    • c.

      aanvrager heeft de Nederlandse nationaliteit of verblijft rechtmatig in Nederland;

    • d.

      er moet bij de aanvrager sprake zijn van chronische ziekte of beperking;

    • e.

      de aanvrager heeft een inkomen lager dan 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, zoals opgenomen in de Participatiewet;

    • f.

      de aanvrager heeft een vermogen dat niet hoger is dan het voor hem van toepassing zijnde heffingsvrije vermogen, zoals opgenomen in de Wet inkomstenbelasting 2001. De waarde van de eigen woning wordt bij deze vermogensvaststelling buiten beschouwing gelaten;

    • g.

      de aanvraag wordt gedurende het lopende kalenderjaar gedaan waarbij de uiterste datum van indiening 31 december is.

  • 3.

    Kinderen jonger dan 18 jaar kunnen onder de volgende voorwaarden ook in aanmerking komen voor een tegemoetkoming:

    • a.

      het kind is inwoner van de gemeente West Betuwe;

    • b.

      er is een voorziening in het kader van de Wmo 2015 verstrekt;

    • c.

      het kind heeft langdurige thuiszorg nodig als gevolgd van een handicap of chronische ziekte;

    • d.

      de ouders ontvangen een tegemoetkoming in het kader van de Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende meervoudig- en ernstig gehandicapte kinderen (TOG).

  • 4.

    Het college bekijkt elk jaar of de hoogte van de tegemoetkoming moet worden aangepast. Die aanpassing gaat dan in per 1 januari van het jaar erna.

 

F. Artikel 19 komt te luiden als volgt:

  • 1.

    Dit artikel is alleen van toepassing op cliënten die een voorziening op grond van de Wmo 2015 ontvangen.

  • 2.

    Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening dan wel pgb, zolang de cliënt van de maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt, en afhankelijk van het inkomen en vermogen van de cliënt en zijn echtgenoot.

  • 3.

    De bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 dan wel het totaal van de bijdragen, is gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste € 19,00 per maand voor de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4a, vijfde lid van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 geen of een lagere bijdrage is verschuldigd.

  • 4.

    In afwijking van het tweede lid is geen bijdrage verschuldigd voor:

    • a.

      de ongehuwde cliënt die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt en die een bijdrageplichtig inkomen heeft van minder dan 120% van de landelijk geldende bijstandsnorm;

    • b.

      de ongehuwde cliënt die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en die een bijdrageplichtig inkomen heeft van minder dan 120% van de landelijk geldende bijstandsnorm;

    • c.

      de gehuwde cliënt die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en die een gezamenlijk bijdrageplichtig inkomen heeft van minder dan 120% van de landelijk geldende bijstandsnorm.

  • 5.

    In afwijking van het tweede lid is geen bijdrage verschuldigd voor:

    • a.

      de cliënt die gebruik maakt van de maatwerkvoorziening collectief vervoer (Versis). Bij cliënt wordt een ritprijs in rekening gebracht die gelijk staat aan het tarief openbaar vervoer, bedoeld in artikel 18 van deze verordening;

    • b.

      rolstoel;

    • c.

      een algemene voorziening.

  • 6.

    De kostprijs van een:

    • a.

      maatwerkvoorziening wordt bepaald door een aanbesteding, na consultatie in de markt of na overleg met de aanbieder;

    • b.

      pgb is gelijk aan de hoogte van het pgb.

  • 7.

    De kostprijs van een maatwerkvoorziening bestaat uit:

    • a.

      de prijs waarvoor de gemeente de voorziening heeft ingekocht bij de aanbieder of leverancier;

    • b.

      onderhoudskosten;

    • c.

      de onderhoudsbijdrage;

    • d.

      verzekering.

  • 8.

    De bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd, door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.

  • 9.

    In de gevallen, bedoeld in artikel 2.1.4b, tweede lid, van de Wet Maatschappelijke ondersteuning 2015 (opvang), worden de bijdrage voor een maatwerkvoorziening in natura of via een pgb vastgesteld en geïnd door de aanbieder die de opvang biedt.

  • 10.

    Het college kan de aanvrager vrijstellen van het betalen van een eigen bijdrage. Gronden hiervoor zijn:

    • a.

      onvoldoende betaalcapaciteit;

    • b.

      in het kader van een integrale persoonsgerichte aanpak bij mensen die met politie en justitie in aanraking zijn gekomen of zorg mijden ten gevolge van een psychische beperking.

Artikel II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering

van 17 december 2019, nummer 31108

de griffier,

K. Steenbergen

de voorzitter,

S. Stoop

Naar boven