Zeventiende wijziging Bevoegdhedenbesluit ambtelijke organisatie Amsterdam

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam tot wijziging van het Bevoegdhedenbesluit ambtelijke organisatie Amsterdam in verband met het nieuwe Cluster Gebiedsgericht Werken en Stadsbeheer, de inwerkingtreding per 1 januari 2020 van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020, de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren en andere wijzigingen

 

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

gelet op artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 160, eerste lid, aanhef en onder a en e, van de Gemeentewet,

 

besluit:

Artikel I  

Het Bevoegdhedenbesluit ambtelijke organisatie Amsterdam wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Bijlage 1, onderdeel A. Arbeidsrechtelijke regelingen en WOR, wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het tweede lid, onder e, komt te luiden:

    • e.

      het in individuele gevallen in het voordeel van de werknemer afwijken van de Cao Gemeenten als naar het oordeel van de werkgever toepassing ervan leidt tot onevenredig nadeel van de werknemer (artikel 1.7 Cao Gemeenten) en het toepassen van andere hardheidsclausules in arbeidsrechtelijke regelingen, zoals artikel 0.5 Cao Amsterdam, voor zover het hiermee gemoeide maximale bedrag uitstijgt boven € 75.000,- bruto;

  • 2.

    In het derde lid, onder a, wordt ‘niet uitstijgt boven €75.000,- bruto’ vervangen door ‘uitstijgt boven €35.000,- bruto’.

  • 3.

    In het derde lid, onder b, wordt na ‘afwijken van de Cao Gemeenten’ ingevoegd ‘en/of de Cao Amsterdam’ en wordt ‘(artikel 1.7 Cao Gemeenten)’ vervangen door ‘(artikel 1.7 Cao Gemeenten en/of artikel 0.5 Cao Amsterdam)’.

  • 4.

    Het derde lid, onder f, onder ii, komt als volgt te luiden:

    • ii.

      hoofdstuk 3 Cao Gemeenten (salaris, salaristoeslagen en vergoedingen) en aanvullingen in hoofdstuk 3 Cao Amsterdam;

  • 5.

    In het derde lid, onder f, onder iv, vervalt ‘en het opleggen van een disciplinaire maatregel genoemd in de lokale aanvulling op artikel 11.4 Cao Gemeenten’.

 

B

 

In Bijlage 1, onderdeel B, eerste lid, onder a, vierde streepje, wordt na ‘arbeidsrechtelijke bevoegdheden’ ingevoegd ‘anders dan gemandateerd in onderdeel A. Arbeidsrechtelijke regelingen en WOR van deze bijlage’.

 

C

 

In Bijlage 3, onderdeel A. Personeelsaangelegenheden, onder d vervalt ‘en disciplinaire maatregelen genoemd in de lokale aanvulling op artikel 11.4 cao Gemeenten’.

 

D

 

Bijlage 4, inhoudsopgave, wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Na ‘VI.’ wordt ingevoegd ‘Cluster Gebiedsgericht Werken en Stadsbeheer’.

  • 2.

    Na VI Cluster Gebiedsgericht Werken en Stadsbeheer (nieuw) wordt ‘1. Directie Stadswerken’ vervangen door:

    • 1.

      Directeur Stadswerken

    • 2.

      Directeur Toezicht en Handhaving Openbare Ruimte

    • 3.

      Directeur Afval en Grondstoffen

 

E

 

In Bijlage 4, hoofdstuk I Bestuur en Organisatie, onderdeel 4. Directeur Juridische Zaken, onder A. Gemeentewet, vervallen de volgende twee regels (voor B. Algemene wet bestuursrecht):

 

5. Directeur Personeel en Organisatie

Geen specifieke mandaten.

 

F

 

Bijlage 4, hoofdstuk I Bestuur en Organisatie, onderdeel 4. Directeur Juridische Zaken, onderdeel B Algemene wet bestuursrecht, wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In onderdeel c, wordt na ‘tegen een besluit’ ingevoegd ‘bezwaar,’.

  • 2.

    In onderdeel d, wordt na ‘Het nemen van besluiten om tegen’ ingevoegd ‘een besluit van een bestuursorgaan bezwaar te maken, een beslissing op bezwaar van een bestuursorgaan beroep in te stellen,’ en wordt ‘(artikel 8:104, eerste lid en artikel 8:110, eerste lid van de Awb)’ vervangen door ‘(artikel 7:1, eerste lid, artikel 8:1, artikel 8:104, eerste lid, en artikel 8:110, eerste lid, van de Awb)’.

 

G

 

In Bijlage 4, hoofdstuk II Cluster Ruimte en economie, onderdeel 11. RVE-manager Parkeren, vervalt onderdeel A. Verordening Parkeergebouwen en Parkeerterreinen, onder verlettering van de onderdelen B tot en met D tot A tot en met C.

 

H

 

Bijlage 4, hoofdstuk II Cluster Ruimte en Economie, onderdeel 13. RVE-manager Wonen, wordt als volgt gewijzigd:

 

1. Onderdeel A komt als volgt te luiden:

 

A. Subsidieverstrekking

Gemandateerd aan de directeur Wonen worden de volgende bevoegdheden in het kader van subsidieverstrekking:

  • a.

    De bevoegdheden tot het nemen van besluiten op een aanvraag om subsidie worden uitgeoefend met inachtneming van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 en de bijzondere subsidieverordeningen of subsidieregelingen die behoren tot het werkterrein van de directie Wonen, zijnde:

    • -

      Subsidieregeling Stedelijke Vernieuwing, van Groot naar Beter en ouderenhuisvesting Amsterdam 2019;

    • -

      Subsidieregeling in verband met verhoging van de erfpacht;

    • -

      Subsidieregeling wonen boven winkels en bedrijven 2017.

  • b.

    Onder het nemen van besluiten op een aanvraag om subsidie wordt zowel het verlenen als het vaststellen van subsidie verstaan alsmede het weigeren, wijzigen of intrekken verstaan als mede het opleggen van verplichtingen en voorts de uitvoering van al die bepalingen in genoemde regelingen die zien op de verstrekking van subsidies.

  • c.

    Het nemen van beslissingen met betrekking tot het verstrekken van subsidies aan in de gemeentebegroting vermelde subsidieontvangers alsmede het verstrekken van subsidies waartoe het college ten laste van een begrotingspost heeft besloten op het beleidsterrein Wonen.

 

2. Onderdeel B komt als volgt te luiden:

 

B. Woonruimteverdeling en woonruimtevoorraad: Huisvestingswet 2014, Huisvestingsverordening Amsterdam 2020

Gemandateerd aan de directeur Wonen worden de volgende bevoegdheden op grond van de Huisvestingswet 2014 en de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020:

 

  • 1.

    Het verlenen van huisvestingsvergunningen en urgentieverklaringen

    • a.

      Het indelen van woningzoekenden in urgentiecategorieën alsmede het vaststellen van het zoekprofiel als bedoeld in artikel 13 van de Huisvestingswet en Hoofdstuk 2, Afdeling I, van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020, dan wel het wijzigen of intrekken daarvan.

    • b.

      Het nemen van besluiten op aanvragen voor een huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 15 van de Huisvestingswet 2014 en Hoofdstuk 2, Afdeling I, van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020, dan wel het opnemen van gegevens in de vergunning of het intrekken van de vergunning.

    • c.

      Het nemen van besluiten inzake vruchteloze aanbieding als bedoeld in artikel 17 van de Huisvestingswet 2014

    • d.

      Het beslissen dat een woningzoekende een woonruimte via directe bemiddeling wordt aangeboden als bedoeld in artikel 2.4.8, van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020.

    • e.

      Het nemen dan wel intrekken van besluiten omtrent het vaststellen van een peildatum als bedoeld in artikel 2.6.8, van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020).

    • f.

      Het nemen van de beslissingen om de beslistermijn te verlengen als bedoeld in Hoofdstuk 2, Afdeling I en II, van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020.

    • g.

      Het verlenen van ondermandaat aan eigenaren of beheerders van woonruimte voor het nemen van besluiten op een aanvraag voor een huisvestingsvergunning zoals bedoeld in artikel 19 van de Huisvestingswet 2014, dan wel het intrekken van het mandaat.

 

  • 2.

    Het doen van aanwijzingen in het kader van woonruimteverdeling

    • a.

      Het verrichten van voorbereidingshandelingen en het aanwijzen van woonruimte die in verband met aard, grootte of prijs uitsluitend of met voorrang zullen worden toegewezen aan daarvoor aangewezen woningzoekenden, als bedoeld in artikel 11 van de Huisvestingswet 2014 en hoofdstuk 2, afdeling I, paragraaf 3 en 4 van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020.

    • b.

      Het nemen dan wel intrekken van besluiten omtrent het aanwijzen van gemengde complexen als bedoeld in artikel 1 van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020.

    • c.

      Het nemen dan wel intrekken van besluiten omtrent het aanwijzen van doelgroepen voor gemengde complexen, als bedoeld in artikel 1 van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 en de beoordeling of een persoon geschikt is als bedoeld in artikel 2.4.4 van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020.

    • d.

      Het nemen dan wel intrekken van besluiten omtrent het aanwijzen van studentenwoningen als bedoeld in artikel 1 van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020.

    • e.

      Het nemen van besluiten inzake het verlengen of vervallen van de onder 1 tot en met 4 bedoelde verklaringen en aanwijzingen.

 

  • 3.

    Standplaatsen woonwagens

    • a.

      Het bijhouden van een inschrijvingsregister van standplaatszoekenden die in aanmerking willen komen voor een woonwagenstandplaats.

    • b.

      Het verstrekken, verlengen dan wel doorhalen van een bewijs van inschrijving aan woningzoekenden die in aanmerking willen komen voor een woonwagenstandplaats.

    • c.

      Het nemen van besluiten inzake het verlenen van een huisvestingsvergunning voor het betrekken van een woonwagenstandplaats als bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling II van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 dan wel het intrekken daarvan.

    • d.

      Het beslissen omtrent het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen nodig bij het beheer van woonwagenlocaties, standplaatsen en woonwagens.

 

  • 4.

    Hardheidsclausules

Het nemen van besluiten omtrent het toepassen van hardheidsclausules als bedoeld in Hoofdstuk 2 paragraaf 6, hoofdstuk 3, paragraaf 1 en hoofdstuk 4, paragraaf 3 van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020.

 

  • 5.

    Handhaving

Het nemen van besluiten omtrent het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 35 van de Huisvestingswet 2014 en Hoofdstuk 4 paragraaf 2 van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 wegens overtreding van artikel 8, 21 en 24 van de Huisvestingswet 2014, voor zover de voorwaarden van artikel 24 betrekking hebben op een vergunning verstrekt op grond van artikel 21 van de Huisvestingswet 2014.

 

  • 3.

    De onderdelen D en E vervallen, onder verlettering van de onderdelen F tot en met M tot D tot en met K.

 

  • 4.

    In onderdeel H. Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 en Woningwet (nieuw) wordt, onder verlettering van de onderdelen a tot en met p tot b tot en met q, de derde zin ‘Het aangaan van verbindingen (artikel 8, eerste lid aanhef en onder b, BTIV)’ geletterd als a.

 

  • 5.

    Onderdeel K. Diversen (nieuw) komt als volgt te luiden:

     

    K. Diversen

    Gemandateerd aan de directeur Wonen worden de volgende bevoegdheden in het kader van subsidieverstrekking:

    • a.

      Het voorbereiden, inclusief het horen van belanghebbenden voor te nemen besluiten op bezwaarschriften.

    • b.

      Het beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten tot het verlenen, weigeren of intrekken van urgentieverklaringen aan stadsvernieuwingskandidaten, genomen door de woningcorporaties die aangesloten zijn bij de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties en verleende huisvestingsvergunningen door deze woningcorporaties.

    • c.

      De uitvoering van artikel 22 van de Wet op de lijkbezorging.

 

I

 

Bijlage 4, hoofdstuk III Cluster Sociaal, onderdeel 2. RVE-manager Werk, onderdeel A. Subsidies en voorzieningen, komt als volgt te luiden:

 

A. Subsidies en voorzieningen

  • 1.

    Gemandateerd aan de directeur Werk wordt de bevoegdheid tot het nemen van besluiten tot het verstrekken van subsidies en voorzieningen op het gebied van de aanpak jeugdwerkloosheid, aan in de gemeentebegroting vermelde subsidieontvangers alsmede het verstrekken van subsidies waartoe het college ten laste van een begrotingspost heeft besloten op grond van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013.

  • 2.

    Gemandateerd aan de directeur Werk worden de volgende bevoegdheden op grond van de Subsidieregeling ESF 2014-2020:

    • a.

      Het aangaan van overeenkomsten.

    • b.

      Aanvragen van projectsubsidie met betrekking tot re-integratietrajecten en andere in artikel 4, eerste lid, sub a, van de subsidieregeling genoemde onderwerpen en het indienen van einddeclaraties.

    • c.

      Het verlenen, vaststellen en terugvorderen van subsidies ten behoeve van derden.

  • 3.

    Gemandateerd aan de directeur Werk worden de volgende bevoegdheden op grond van de Subsidieregeling AMIF:

    • a.

      Het aangaan van overeenkomsten in het kader van het Fonds voor asiel, migratie en integratie.

    • b.

      Het aanvragen van projectsubsidie met betrekking tot projecten op het gebied van integratie migranten en het indienen van einddeclaraties.

    • c.

      Het verlenen, vaststellen en terugvorderen van subsidies.

 

J

 

Bijlage 4, hoofdstuk III Cluster Sociaal, onderdeel 3. RVE-manager Participatie, onderdeel A. Subsidies en voorzieningen, komt als volgt te luiden:

 

A. Subsidies en voorzieningen

  • 1.

    Gemandateerd aan de directeur Participatie wordt de bevoegdheid tot het nemen van besluiten tot het verstrekken van subsidies en voorzieningen op het gebied van inburgering en participatie, aan in de gemeentebegroting vermelde subsidieontvangers alsmede het verstrekken van subsidies waartoe het college ten laste van een begrotingspost heeft besloten op grond van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013.

  • 2.

    Gemandateerd aan de directeur Participatie worden de volgende bevoegdheden op grond van de Subsidieregeling ESF 2014-2020:

    • a.

      Het aangaan van overeenkomsten.

    • b.

      Aanvragen van projectsubsidie met betrekking tot re-integratietrajecten en andere in artikel 4, eerste lid, sub a, van de Subsidieregeling genoemde onderwerpen en het indienen van einddeclaraties.

    • c.

      Het verlenen, vaststellen en terugvorderen van subsidies ten behoeve van derden (Subsidieregeling ESF 2014-2020).

  • 3.

    Gemandateerd aan de directeur Participatie worden de volgende bevoegdheden op grond van de Subsidieregeling AMIF:

    • a.

      Het aangaan van overeenkomsten in het kader van het Fonds voor asiel, migratie en integratie.

    • b.

      Het aanvragen van projectsubsidie met betrekking tot projecten op het gebied van integratie migranten en het indienen van einddeclaraties.

    • c.

      Het verlenen, vaststellen en terugvorderen van subsidies.

 

K

 

Bijlage 4, hoofdstuk III Cluster Sociaal, onderdeel 4. RVE-manager Onderwijs, Jeugd en Zorg, wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Onderdeel B komt als volgt te luiden:

 

  • B.

    Verordening huisvestingsvoorzieningen onderwijs Amsterdam 2018

    Gemandateerd aan de directeur Onderwijs, Jeugd en Zorg worden de volgende bevoegdheden op grond van de Verordening huisvestingsvoorzieningen onderwijs Amsterdam 2018:

    • a.

      Het nemen van besluiten als bedoeld in de artikelen 2.2, tweede lid, 2.2, derde lid, 2.8, eerste lid, derde lid en vierde lid, 2.9, tweede, derde en vierde lid, 2.11, derde lid, 3.2, vijfde lid, 3.3 eerste lid, 3.4 tweede lid, derde lid 3.5 tweede lid, 4.1 tweede lid, 5.3, vierde lid, 6.2 derde lid, 7.4 tweede lid, 7.7, vijfde lid en 8.1, vierde lid, van de verordening.

    • b.

      Het nemen van besluiten op grond van bijlagen I , II en III bij de verordening.

 

  • 2.

    Onderdeel D komt als volgt te luiden:

 

  • D.

    Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014

    Gemandateerd aan de directeur Onderwijs, Jeugd en Zorg worden de volgende bevoegdheden op grond van de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014:

    • a.

      Het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 1, sub f en g, van de verordening.

 

  • 3.

    Onderdeel E. Financiële regeling huisvestingsvoorzieningen voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs 2008 vervalt, onder verlettering van de onderdelen F tot en met M tot E tot en met L.

 

  • 4.

    Onderdeel E Verordening Leerlingenvervoer (nieuw) komt als volgt te luiden:

 

  • E.

    Verordening Leerlingenvervoer Gemeente Amsterdam

    Gemandateerd aan de directeur Onderwijs, Jeugd en Zorg worden de volgende bevoegdheden op grond van de Verordening Leerlingenvervoer Gemeente Amsterdam:

    • a.

      Het nemen van alle besluiten inzake leerlingenvervoer als bedoeld in de verordening.

 

  • 5.

    Onderdeel F Wet kinderopvangen kwaliteitseisen peuterspeelzalen en Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen Amsterdam 2016 (nieuw) komt als volgt te luiden:

 

  • F.

    Wet kinderopvang

    Gemandateerd aan de directeur Onderwijs, Jeugd en Zorg worden de volgende bevoegdheden op grond van de Wet kinderopvang:

    • a.

      Het nemen van besluiten als bedoeld in de artikelen 1.46, 1.47, 1.65, eerste, tweede en vierde lid, 1.66, 1.72 van de wet en voor zover van toepassing in samenhang met titel 4.4 en hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht.

    • b.

      Het toezien op naleving van de regels als bedoeld in artikel 1.61, eerste lid van de wet (juncto artikel 160, eerste lid onder e, van de Gemeentewet).

 

  • 6.

    In onderdeel G Kinderopvangvoorziening voor sociaal-medisch geïndiceerden (nieuw), onder a, wordt ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk’ vervangen door ‘Wet kinderopvang’.

 

  • 7.

    Onderdeel H Jeugdwet en verordening op de Zorg voor de Jeugd Amsterdam (nieuw) komt als volgt te luiden:

 

  • H.

    Jeugdwet en Verordening op de Zorg voor de jeugd Amsterdam 2018

    Gemandateerd aan de directeur Onderwijs, Jeugd en Zorg worden de volgende bevoegdheden op grond van de Jeugdwet en de Verordening op de Zorg voor de jeugd Amsterdam 2018:

    • a.

      Het nemen van besluiten inzake toegang tot algemene en individuele voorzieningen als bedoeld in artikel 2.3 van de wet.

    • b.

      Het nemen van besluiten inzake een persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1. van de wet.

    • c.

      Het vaststellen van formulieren en modellen inzake de aanvraag van een persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 3.11 van de verordening.

    • d.

      Het nemen van besluiten en het uitvoeren van taken in het kader van de Samenwerkingsovereenkomst Ouder- en Kindteams, ingangsdatum 1 januari 2019 en de daarbij behorende bijlagen.

    • e.

      Het nemen van besluiten en het uitvoeren van taken in het kader van het programmamanagement als neergelegd in de Samenwerkingsovereenkomst Samen DOEN d.d. 1 januari 2016 en de daarbij behorende addenda, protocollen en bijlagen.

    • f.

      Het nemen van besluiten om in bijzondere gevallen af te wijken van de nadere regels ten gunste van de jeugdige of zijn ouders als bedoeld in artikel 7.3 van de verordening.

 

  • 8.

    Onderdeel I Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 (nieuw) komt als volgt te luiden:

    I. Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015

    Gemandateerd aan de directeur Onderwijs, Jeugd en Zorg worden de volgende bevoegdheden op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015:

    • a.

      Het in spoedeisende gevallen nemen van besluiten tot verstrekking van een tijdelijke maatwerkvoorziening in afwachting van de uitkomst van het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2 vaan de wet, en de aanvraag van de cliënt (artikel 2.3.3 van de wet)

    • b.

      Het nemen van besluiten op een aanvraag voor een maatwerkvoorziening (artikel 2.4 en 2.6 van de verordening).

    • c.

      Het nemen van besluiten op een aanvraag voor een persoonsgebonden budget (artikel 2.5 en 2.6 van de verordening).

    • d.

      Het nemen van besluiten op een aanvraag voor een financiële tegemoetkoming meerkosten (artikel 2.5a en 2.6 van de verordening).

    • e.

      Het nemen van besluiten over een eigen bijdrage voor algemene voorzieningen (artikel 5.1.1, eerste lid, en 5.2.1 van de verordening).

    • f.

      Het nemen van besluiten over een eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening (artikel 5.1.1, tweede lid, en 5.3.1 van de verordening).

    • g.

      Het nemen van besluiten over het geheel of gedeeltelijk intrekken, herzien of wijzigen van een beschikking tot verlening van een voorziening (artikel 6.1 van de verordening)

    • h.

      Het nemen van besluiten over maatregelen bij misbruik en oneigenlijk gebruik van voorzieningen (artikel 6.2 van de verordening).

    • i.

      Het nemen van besluiten omtrent het in bijzondere gevallen ten gunste van de persoon met beperkingen afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt (artikel 9.1 van de verordening).

    • j.

      Het vaststellen van formulieren inzake het aanvragen van voorzieningen als bedoeld in hoofdstuk 4 van de verordening.

 

  • 9.

    In onderdeel K. Gemeentewet, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

    • f.

      Het buiten rechte vertegenwoordigen van de gemeente bij het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen met de mogelijkheid (onder)gevolmachtigden aan te wijzen en met recht van substitutie ten behoeve van notarissen en medewerkers van het kantoor van de behandelend notaris (artikel 171, eerste lid, van de Gemeentewet).

 

  • 10.

    Het volgende onderdeel wordt toegevoegd, luidende:

 

  • M.

    Leerplichtwet 1969

    Gemandateerd aan de directeur Onderwijs, Jeugd en Zorg worden de volgende bevoegdheden op grond van de Leerplichtwet 1969:

    • a.

      Het nemen van besluiten inzake vervangende leerplicht, vervangende leerplicht in het laatste schooljaar, het aanwijzen van deskundigen, het verlenen van vrijstelling als bedoeld in de artikelen 3a, 3b, 7, en 15 van de Leerplichtwet 1969 en het nemen van gedoogbesluiten inzake het tijdelijk niet bezoeken van een school door een niet van leerplicht vrijgestelde leerling.

    • b.

      Het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet 1969 op grond van artikel 16, eerste lid, van de wet.

    • c.

      Het afnemen van de eed als bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de Leerplichtwet.

 

L

 

Bijlage 4, hoofdstuk III Cluster Sociaal, onderdeel 6. RVE-manager GGD Amsterdam, wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Onderdeel D komt te luiden:

 

  • D.

    Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg

    Gemandateerd aan de directeur GGD worden de volgende bevoegdheden op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg:

    • a.

      Het treffen van een schriftelijke regeling voor een effectieve en laagdrempelige opvang en afhandeling van hem betreffende klachten als bedoeld in artikel 13 van de wet.

 

  • 2.

    Na onderdeel D wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

 

  • E.

    Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

    Gemandateerd aan de directeur GGD worden de volgende bevoegdheden op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz):

    • a.

      Het horen van betrokkene voorafgaand aan het nemen van een crisismaatregel (artikel 7:1, lid 3, aanhef en onder b, Wvggz);

    • b.

      Het uitvoeren van het verkennend onderzoek naar de noodzaak tot geestelijke gezondheidszorg, dat mogelijk moet worden verleend met verplichte zorg na een melding als bedoeld in artikel 5:2, lid 1,Wvggz (artikel 5:2, lid 2, Wvggz);

    • c.

      Het zo nodig indienen van een aanvraag als bedoeld in artikel 5:3 Wvggz (artikel 5:2, lid 3, Wvggz);

    • d.

      Het zo nodig berichten van degene die de melding heeft gedaan (artikel 5:2, lid 4,Wvggz);

    • e.

      Het indienen van een aanvraag voor de voorbereiding van een verzoekschrift voor een zorgmachtiging vergezeld van het verkennend onderzoek, indien degene die de melding heeft gedaan van mening is dat de noodzaak tot verplichte zorg aanwezig is en de melding is gedaan door een van de in artikel 5:2, lid 5, Wvggz opgesomde personen (artikel 5:2, lid 5, Wvggz).

 

M

 

In Bijlage 4, hoofdstuk III Cluster Sociaal, onderdeel 8. Manager Clusterstaf Sociaal, vervallen onderdelen A en B, onder verlettering van onderdeel C tot A.

 

N

 

In Bijlage 4, hoofdstuk IV Cluster Dienstverlening en Informatie, onderdeel 1. RVE-manager Dienstverlening, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

 

  • P.

    Taxiverordening Amsterdam 2012

    Gemandateerd aan de directeur Dienstverlening worden de volgende bevoegdheden op grond van de Taxiverordening Amsterdam 2012 en de Algemene wet bestuursrecht :

    • a.

      Het nemen van beslissingen op de aanvragen voor een Taxxxivergunning waaronder het verlenen en het weigeren van de Taxxxivergunning ex artikel 1.2, 1.3 juncto 2.12 en 2.13 van de Taxiverordening Amsterdam 2012 en het verlenen van de Taxxxivergunning onder voorwaarden ex artikel 1.4 van de Taxiverordening Amsterdam 2012 (Wet personenvervoer en Taxiverordening Amsterdam 2012).

    • b.

      Het nemen van maatregelen waaronder het wijzigen, het schorsen en het intrekken van de Taxxxivergunning ex artikel 2.17 of 1.5 van de Taxiverordening Amsterdam 2012 (Wet personenvervoer en Taxiverordening Amsterdam 2012).

    • c.

      Het opleggen van een last onder dwangsom ex artikel 5:32 Algemene wet bestuursrecht aan chauffeurs die zonder geldige Taxxxivergunning ex artikel 2.3 eerste lid van de Taxiverordening Amsterdam 2012 op de opstapmarkt opereren (Wet personenvervoer en Taxiverordening Amsterdam 2012).

    • d.

      Het opleggen van een last onder dwangsom ex artikel 5:32 Algemene wet bestuursrecht aan chauffeurs die na schorsing, intrekking of het van rechtswege vervallen van de Taxxxivergunning hun Taxxxiraamkaart en/of de keycard niet onverwijld hebben ingeleverd bij het college (Wet personenvervoer en artikel 3.4 Taxiverordening Amsterdam 2012).

 

O

 

In Bijlage 4, hoofdstuk IV Cluster Dienstverlening en Informatie, onderdeel 6. RVE-manager Basisinformatie, onderdeel A. Burgerlijk wetboek, vervalt onderdeel b en wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

 

  • a.

    Het aanwijzen van (buitengewone) ambtenaren van de burgerlijke stand (artikel 1:16 Burgerlijk Wetboek en Reglement burgerlijke stand 2014).

 

P

 

In Bijlage 4, hoofdstuk IV Cluster Dienstverlening en Informatie, onderdeel 6. RVE-manager Basisinformatie, onderdeel H. Wet personenvervoer, vervallen de onderdelen b, c, d en 1. e.

 

Q

 

In Bijlage 4, hoofdstuk IV Cluster Dienstverlening en Informatie, vervalt onderdeel 7. RVE-manager Handhaving en Toezicht.

 

R

 

Bijlage 4, hoofdstuk VI, komt te luiden:

VI. Cluster Gebiedsgericht Werken en Stadsbeheer

 

  • 1.

    Directeur Stadswerken

 

A. Wegenverkeerswet 1994

Gemandateerd aan de directeur Stadswerken worden de volgende bevoegdheden op grond van de Wegenverkeerswet 1994:

  • a.

    Het nemen van verkeersbesluiten en het plaatsen van verkeersborden, voor zover het plusnet auto, plusnet ov tram, hoofdnet ov tram en basisnet ov tram betreft (artikel 15 en 18 van de Wegenverkeerswet 1994).

  • b.

    Het nemen van verkeersbesluiten en het plaatsen van verkeersborden op alle wegen als sprake is van een grootstedelijk project of als sprake is van beheer, onderhoud vervanging en uitbreiding van assets en dit een stedelijke taak betreft of een stedelijk belang heeft (artikel15 en 18 van de Wegenverkeerswet 1994).

  • c.

    Het toepassen en plaatsen van verkeerstekens en onderborden alsmede het nemen van maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer die niet krachtens een verkeersbesluit geschieden en wanneer er sprake is van een grootschalig project (artikel 17 Wegenverkeerswet 1994).

 

  • 2.

    Directeur Toezicht en Handhaving Openbare Ruimte

 

A. Algemene wet bestuursrecht, Wegenverkeerswet 1994 en de Gemeentewet

  • 1.

    Gemandateerd aan de directeur Toezicht en Handhaving Openbare Ruimte worden de volgende bevoegdheden op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Wegenverkeerswet 1994 en de Gemeentewet:

    • a.

      Het toepassen van bestuursdwang door het overbrengen en in bewaring stellen van een op de weg staand voertuig alsmede het opmaken van een proces-verbaal van meevoeren en opslaan (artikel 170, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 125 van de Gemeentewet, artikel 5:29, eerste tot en met derde lid van de Awb en artikel 5 van het Besluit wegslepen van voertuigen).

    • b.

      Het bijhouden van een bewaringsregister (artikel 170, vierde lid van de Wegenverkeerswet).

    • c.

      Het opschorten van de afgifte van een weggesleept voertuig tot de verschuldigde kosten zijn voldaan (artikel 5:29, vierde lid van de Awb).

    • d.

      Het invorderen van de kosten (titel 4.4 van de Awb).

    • e.

      Het bekendmaken van de beschikking (artikel 171 van de Wegenverkeerswet 1994).

    • f.

      Het verkopen, overdragen en vernietigen van weggesleepte voertuigen (artikel 5:30, eerste en tweede lid van de Awb).

    • g.

      Het verkopen, overdragen in eigendom om niet of vernietigen van het voertuig alsmede het terugbetalen van de kosten en/of het vaststellen en betalen van een redelijke schadeloosstelling (artikel 172, tweede, derde, vijfde, zesde en zevende lid van de Wegenverkeerswet 1994).

    • h.

      Het verrichten van feitelijke handelingen in verband met het wegslepen van voertuigen door het toepassen van bestuursdwang.

  • 2.

    Voorbehouden aan de directeur Toezicht en Handhaving Openbare Ruimte worden de volgende bevoegdheden op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Wegenverkeerswet 1994 en de Gemeentewet:

    • a.

      Het opleggen van een last onder bestuursdwang of dwangsom, het feitelijk ten uitvoer leggen van deze lasten en het nemen van invorderingsbeschikkingen in het Westpoortgebied in verband met de handhaving van de bepalingen uit de Algemene Plaatselijke verordening, de Verordening op de Vastgoedregistratie Amsterdam, de Telecommunicatiewet, de WIOR, de Afvalstoffen Verordening Amsterdam 2009, de Verordening op de Straathandel 2008 en de Bomenverordening 2008 (artikel 5:37 Awb, artikel 125 Gemeentewet en afdelingen 5.3.1 en 5.3.2 Awb).

    • b.

      Het nemen van beslissingen op bezwaar gericht tegen besluiten van het college die in mandaat door de korpschef van de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland dan wel in ondermandaat verleend door de korpschef inzake het wegslepen van voertuigen zijn genomen (artikel 170 tot en met 174 Wegenverkeerswet 1994, het Besluit wegslepen van voertuigen en de Wegsleepverordening Amsterdam 2010).

    • c.

      Het nemen van beslissingen op bezwaar gericht tegen besluiten van het college die in mandaat door de RVE-manager Verkeer en openbare ruimte dan wel in ondermandaat verleend door de RVE-manager inzake het parkeren van fietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen voor zover het gebieden bij NS stations betreft zijn genomen (artikel 4.27 van de APV).

    • d.

      Het opleggen van een last onder dwangsom en het nemen van een invorderingsbeschikking in verband met de handhaving van artikel 17 van de Afvalstoffenverordening 2009 (artikel 125 van de Gemeentewet en afdeling 5.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht).

  • B.

    B. Besluit wegslepen van voertuigen

    Gemandateerd aan de directeur Toezicht en Handhaving Openbare Ruimte worden de volgende bevoegdheden op grond van het Besluit wegslepen van voertuigen:

    • a.

      Het verrichten van bestuursrechtelijke en feitelijke handelingen voor de registratie in het bewaringsregister (artikel 6 tot en met 11 van het Besluit wegslepen van voertuigen

    • b.

      Het verstrekken van een opdracht aan een beëdigd taxateur om een rapport betreffende de waarde op te stellen (artikel 15 van het Besluit wegslepen van voertuigen).

  • C.

    Reglement verkeersregels en verkeerstekens

    Gemandateerd aan de directeur Toezicht en Handhaving Openbare Ruimte worden de volgende bevoegdheden op grond van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens:

    • a.

      Het verlenen van ontheffingen in situaties die stadsdeelgrensoverschrijdend zijn (artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens).

    • b.

      Het verlenen van ontheffingen voor het inrijden van de milieuzone (artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens en het Gemeentelijk ontheffingenbeleid milieuzone vrachtauto’s Amsterdam).

    • c.

      Het nemen van beslissingen op bezwaar gericht tegen besluiten van het college die in mandaat door de RVE-manager Verkeer en openbare ruimte dan wel in ondermandaat verleend door de RVE-manager inzake ontheffingen zijn genomen (artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens).

  • D.

    Algemene wet bestuursrecht, Wet personenvervoer 2000, de Circulaire Buitengewoon Opsporingsambtenaar, de Afvalstoffen Verordening Amsterdam 2009 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

    Gemandateerd aan de directeur Toezicht en Handhaving Openbare Ruimte worden de volgende bevoegdheden op grond van de Algemene wet bestuursrecht, Wet personenvervoer 2000, de Circulaire Buitengewoon Opsporingsambtenaar, de Afvalstoffen Verordening Amsterdam 2009 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:

    • a.

      Het aanwijzen van toezichthouders en het aanwijzen van ambtenaren belast met de opsporing en vervolging van strafbare feiten (titel 5.2 en artikel 5:11 van de Awb, artikel 87 lid 1 sub c van de Wet personenvervoer 2000, de Circulaire Buitengewoon Opsporingsambtenaar, bijlage A-1 Domeinlijst, artikel 23 van de Afvalstoffen Verordening Amsterdam 2009 en artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) inzake de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

      • 1.

        Artikel 437 en 437ter van het wetboek van Strafrecht.

      • 2.

        Artikel 5.4 van de Telecommunicatiewet.

      • 3.

        Artikel 82a en 82b van de Wet personenvervoer en artikel 2.3, eerste lid, 2.4 en 2.15 van de Taxiverordening Amsterdam 2012.

      • 4.

        De Algemene Plaatselijke Verordening 2008.

      • 5.

        De Verordening Werken in de openbare ruimte.

      • 6.

        De Afvalstoffenverordening 2009.

      • 7.

        De Marktverordening.

      • 8.

        De Bomenverordening 2014.

      • 9.

        De Parkeerverordening 2013.

      • 10.

        De Verordening op de Vastgoedregistratie Amsterdam.

      • 11.

        Verordening op het binnenwater 2010.

      • 12.

        Verordening staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten.

 

3. Directeur Afval en Grondstoffen

 

Geen specifieke mandaten.

 

S

 

In Bijlage 4, hoofdstuk VI. Cluster Gebiedsgericht Werken en Stadsbeheer (nieuw), onderdeel 1. Directeur Stadswerken (nieuw), wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

 

B. Marktverordening

Gemandateerd aan de directeur Stadswerken worden de volgende bevoegdheden op grond van de Marktverordening:

  • a.

    inschrijving in het register, alsmede weigering, verlenging en doorhalen daarvan, en het verstrekken van een bewijs van inschrijving (artikel 2.1, 2.3 en 2.4).

  • b.

    verstrekken vervangerskaart en bijschrijving (artikel 2.5).

  • c.

    het aanwijzen van waren die verboden zijn te verhandelen op een markt (artikel 3.2, lid 3)

  • d.

    plaatsing op de marktlijst, alsmede overschrijving en doorhalen daarvan (artikel 3.4, 3.5 en 3.6 onder a, b, c en f).

  • e.

    het verlenen, weigeren en intrekken van vergunningen voor markten op afstand, het vaststellen van de vergoeding voor het gebruik van de grond en van een borgsom voor een markt op afstand (artikel 4.3 en 4.4).

  • f.

    het tijdelijk verbieden van handel in bepaalde waren, het gelasten dat een markt op afstand niet wordt gehouden of ontruimd vanwege bijzondere omstandigheden (artikel 4.6).

  • g.

    het aanwijzen van gedeelten van een markt op afstand waar het venten of verspreiden dan gedrukte of geschreven stukken of afbeeldingen dan wel het voeren van propaganda is toegestaan (artikel 4.7).

  • h.

    het weigeren of intrekken van een vergunning of ontheffing of vervangerskaart (artikel 6.2 lid 2 onder a t/m e, g en k).

  • i.

    intrekking van een vervangerskaart (artikel 6.2 lid 3).

  • j.

    het toepassen van de hardheidsclausule in geval van het overschrijven van een plaats op de marktlijst (artikel 7.4 voor zover betrekking hebbend op artikel 3.5).

 

C. Verordening staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten

Gemandateerd aan de directeur Stadswerken worden de volgende bevoegdheden op grond van de Verordening staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten:

  • a.

    Inschrijving in het register, alsmede weigering, verlenging en doorhalen daarvan, het verstrekken van een bewijs van inschrijving en het verlenen van ontheffing van de eis tot inschrijving in het register (artikel 2.1, 2.3 en 2.4).

  • b.

    Het verstrekken of weigeren van een partnerkaart (artikel 2.5).

  • c.

    Plaatsing, overschrijving en doorhalen op de sollicitantenlijst staanplaatsen (artikel 3.2, 3.5 en 3.6 ).

  • d.

    Het bekendmaken en toewijzen van vrijgekomen lijstplaatsen en de herplaatsing op de sollicitantenlijst (art. 3.3).

  • e.

    Het verlenen van een ventvergunning alsmede het verbinden van een maximum aan het aantal te verlenen ventvergunningen (artikel 4.1 lid 1 en 3).

  • f.

    Handhaving van het verbod om geluidshinder te veroorzaken en het verlenen van ontheffing van het verbod op geluidsversterkende apparatuur of andere middelen die geluidshinder kunnen veroorzaken (artikel 4.2)

  • g.

    Het weigeren van een ventvergunning (artikel 6.1, lid 3 en 4).

  • h.

    Het intrekken van een vergunning op diverse gronden (artikel 6.1 lid 5 onder a t/m g, h.4, i, k).

  • i.

    Het toepassen van de hardheidsclausule ten aanzien van het doorhalen van een plaats op de sollicitantenlijst (artikel 7.4 voor zover betrekking hebbend op artikel 3.6)

 

T

 

In Bijlage 5 wordt de tabel vervangen door de tabel die is opgenomen als Bijlage 1 bij deze regeling.

 

Artikel II  

Het Mandaatbesluit inzake de Marktverordening en de Verordening staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten wordt ingetrokken.

 

Artikel III  

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020, met dien verstande dat de onderdelen Q en R terugwerken tot en met 1 november 2019.

 

Artikel IV  

Deze regeling wordt aangehaald als: Zeventiende wijziging Bevoegdhedenbesluit ambtelijke organisatie Amsterdam.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 17 december 2019.

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Bijlage 1, behorende bij onderdeel T

Tabel ondermandaat teamleiders

 

Nr.

Categorie

Declaratiesoort

Grondslag

1.

Declaratie BABS

Andere bedrijfsactiviteiten

H19 Personeelshandboek, artikel 19.6

2.

Declaratie BABS

Toeslag onregelmatige uren

H19, Personeelshandboek , art.19.5

3.

Declaratie BABS

Voltrekken huwelijk gratis/budget/eenvoudig

H19 Cao Amsterdam, Art. 19.4

4.

Declaratie BABS

Voltrekken huwelijk regulier

H19 Cao Amsterdam, Art. 19.4

5.

Declaratie BABS

Onkostenvergoeding BABS

H19 Cao Amsterdam, art. 19.7

6.

Documenten

Document VOG

H2 Cao Amsterdam, art. XX Verklaring omtrent gedrag

7.

Documenten

Vergoeding groot rijbewijs

Bedrijfsvoeringkosten ogv budgethoudersregeling

8.

Documenten

Vergoeding inschrijving beroepenregister

Bedrijfsvoeringkosten ogv budgethoudersregeling

9.

Eten & drinken

Ontbijt - Binnenland

Cao Amsterdam, art.3.21.3, tegemoetkoming binnenlandse dienstreis.

10.

Eten & drinken

Lunch - Binnenland

Cao Amsterdam, art.3.21.3, tegemoetkoming binnenlandse dienstreis.

11.

Eten & drinken

Diner - Binnenland

Cao Amsterdam, art.3.21.3, tegemoetkoming binnenlandse dienstreis.

12.

Eten & drinken

Ontbijt - Buitenland

Cao Amsterdam, art.3.21.4, tegemoetkoming buitenlandse dienstreis.

13.

Eten & drinken

Lunch - Buitenland

Cao Amsterdam, art.3.21.4, tegemoetkoming buitenlandse dienstreis.

14.

Eten & drinken

Diner - Buitenland

Cao Amsterdam, art.3.21.4, tegemoetkoming buitenlandse dienstreis.

15.

Eten & drinken

Maaltijd bij overwerk

Cao Amsterdam, artikel 11.7.3 Tegemoetkoming maaltijd bij overwerk

 

16.

Eten & drinken

Consumptie (Medewerker Buitendienst)

Cao Amsterdam, artikel 11.7.2 Tegemoetkoming consumpties

 

17.

Eten & drinken

Traktaties op de afdeling

Decentraal personeelsbeleid

18.

Overig

Geschenken & attenties

Personeelsbeleid, Protocol Lief en Leed

19.

Overig

Materiele schade

art. 7:658 BW

20.

Overig

Representatiekosten

Bedrijfsvoeringskosten ogv budgethoudersregeling

21.

Overig

Intermediaire kosten

Bedrijfsvoeringkosten ogv budgethoudersregeling

22.

Overwerk & urendeclaratie

Overschrijding arbeidsduur per jaar

Cao Amsterdam, art. 5.4 lid 8

23.

Overwerk & urendeclaratie

Buitendagvenstertoelage (schaal 1 t/m 10a)

Cao Amsterdam,art. 3.12

24.

Overwerk & urendeclaratie

Extra werken binnen dagvenster

Cao Amsterdam,art. 5.4 lid 11

25.

Overwerk & urendeclaratie

Urendeclaratie oproepkracht

Cao Gemeenten, art. 2.4

26.

Overwerk & urendeclaratie

Overwerkvergoeding (schaal 1 t/m 10a)

Cao Gemeenten,\rt. 3.19

27.

Reizen

Kilometer vergoeding (dienstreis)

Cao Amsterdam, art. 3.21. 3.22.4

 

A’damse regeling horende bij hoofdstuk 19 arbeidsvoorwaarden buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand, art. xx reiskostenvergoeding

28.

Reizen

Kilometer vergoeding (woon-werk)

art. 2.4.CAO Gemeenten

29.

Reizen

Parkeerkosten

Cao Amsterdam, artikel 3.21.1 en 3.21.2 en 3.22.4

30.

Reizen

Taxikosten

A’damse regeling horende bij CAO Gemeenten art. 3.21.1, resp. 3.22.4

31.

Reizen

Openbaar Vervoer

A’damse regeling horende bij CAO Gemeenten art. 3.21, resp. 3.22.4

32.

Reizen

Belastingvoordeel reiskosten

Cao Amsterdam, hoofdstuk 4

33.

Studie & cursussen

Studiekosten

Cao Amsterdam, artikel 8.9.3

34.

Studie & cursussen

Congres- of cursuskosten

 Cao Amsterdam, artikel 8.9.3

35.

Verblijfskosten & activiteiten

Overnachting dienstreis - Binnenland

Cao Amsterdam, art.3.21.4, tegemoetkoming buitenlandse dienstreis.

36.

Verblijfskosten & activiteiten

Overnachting dienstreis - Buitenland

Cao Amsterdam, art.3.21.4, tegemoetkoming buitenlandse dienstreis.

37.

Verblijfskosten & activiteiten

Afdelings- of projectactiviteiten interne locatie

Bedrijfsvoeringskosten ogv budgethoudersregeling

38.

Verblijfskosten & activiteiten

Afdelings- of projectactiviteiten externe locatie

Bedrijfsvoeringskosten ogv budgethoudersregeling

39.

Ziektekosten, vaccinatie en Arbo

Vaccinatie buitenlandse dienstreis

Cao Amsterdam, art.3.21.4, tegemoetkoming buitenlandse dienstreis.

40.

Ziektekosten, vaccinatie en Arbo

Beeldschermbril

Personeelsbeleid, Protocol beeldschermbril

41.

Ziektekosten, vaccinatie en Arbo

Medische kosten vanwege werk

Cao Gemeenten, art. 7.3 lid 6

42.

Ziektekosten, vaccinatie en Arbo

Vergoeding hoge ziektekosten

Cao Amsterdam, artikel 3.27.2 – Regeling hoge ziektekosten

 

Toelichting  

 

Algemeen deel

 

In het Bevoegdhedenbesluit ambtelijke organisatie Amsterdam, dat op 16 december 2014 is vastgesteld, zijn de bevoegdheden opgenomen die door het college en de burgemeester aan de verschillende directeuren zijn gemandateerd of waarvoor een privaatrechtelijke volmacht is verleend. Vanwege nieuwe bevoegdheden en wijzigingen in de ambtelijke organisatie is het om de zoveel tijd noodzakelijk om het Bevoegdhedenbesluit ambtelijke organisatie Amsterdam op een aantal punten te wijzigen of aan te vullen. Op die manier wordt voorkomen dat het college en de burgemeester onnodig belast worden met individuele besluitvorming. Vaak betreffen het technische wijzigingen om de besluitvorming die namens het college en de burgemeester plaatsvindt beter te stroomlijnen.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel I

 

A, B, C, O en T: Deze wijzigingen worden gedaan in verband met de inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren per 1 januari 2020. Hierdoor worden een aantal omissies in het nog niet in werking getreden collegebesluit Wijzigingsbesluit Bevoegdhedenbesluit ambtelijke organisatie Amsterdam (inwerkingtreding Wnra) van 24 september 2019 hersteld. In de nieuwe tabel worden verwijzingen naar artikelen in de Cao Gemeenten of de Cao Amsterdam opgenomen die nog niet bekend waren ten tijde van het besluit van 24 september 2019 of toen nog anders luidden.

 

E: Dit onderdeel is in het verleden per ongeluk ingevoegd tussen de bevoegdheden van de Directeur Juridische Zaken en wordt verwijderd omdat deze directeur geen bevoegdheden heeft.

 

F: Het besluiten tot het maken van bezwaar tegen besluiten van bestuursorganen buiten de gemeente en het geven van instructies in deze procedures wordt gemandateerd aan de directeur Juridische Zaken, net als dat reeds gedaan is ten aanzien van het instellen van hoger beroep.

 

G: De mandaten op grond van de Verordening parkeergebouwen en parkeerterreinen worden ingetrokken, omdat de verordening per 25 mei 2017 is ingetrokken. De bevoegdheden zijn momenteel geregeld in de Parkeerverordening 2013.

 

H: Deze wijzigingen vinden plaats om verschillende redenen. Een aantal subsidieregelingen zijn vervallen en zijn daarom geschrapt. Dat betreft de bijzondere subsidieverordeningen Stedelijke Vernieuwing, Basiskwaliteit en woningbouw marktsector, Verbetering energie-index, de Amsterdamse Verordening Woninggebonden Subsidies 1993 en de Verordening VROM Starterslening Amsterdam. De drie nog geldende subsidieregelingen voor de Directie Wonen zijn bij elkaar gezet. Naar verwachting treedt Huisvestingverordening Amsterdam 2020 in werking op 1 januari 2020. Hieruit volgen een aantal wijzigingen in de indeling van de bevoegdheden. Ook is sprake van een nieuw vergunningstelsel voor Bed & Breakfast’s en de mogelijkheid om hierop te handhaven. De bevoegdheden hiervoor zijn toegevoegd. De uitvoering van de Wet Geluidhinder en het boedelbeheer is vervallen. Enkele omissies zijn hersteld.

 

I, J en M: In deze onderdelen zijn zowel inhoudelijke als redactionele wijzigingen aangebracht. Het mandaat aan de directeur Clusterstaf Sociaal met betrekking tot bevoegdheden in de Subsidieregeling ESF 2007-2013 vervalt, omdat de Subsidieregeling ESF 2007-2013 is uitgewerkt. Het mandaat aan de directeur Clusterstaf Sociaal met betrekking tot de bevoegdheden in de Subsidieregeling ESF 2014-2020 gaat over naar de directeur Werk, omdat alle betalingen van ESF-subsidies door deze worden gefiatteerd. Het mandaat gaat tevens over aan de directeur Participatie, omdat het team ESF onder de directeur Participatie is komen te vallen.

 

K: De wijzigingen ten aanzien van de directeur Onderwijs, Jeugd en Zorg betreffen vrijwel allemaal technische wijzigingen als gevolg van wijzigingen in nationale en Amsterdamse regelgeving, waardoor de grondslag van de bevoegdheden veranderd is.

Onder 9: De gemeente draagt de eigendom van schoolgebouwen inclusief bijbehorende terreinen voor het primair-, (voortgezet) speciaal- en voortgezet onderwijs op grond van de onderwijswetgeving over aan schoolbesturen. De gemeente heeft het (economisch) claimrecht bij einde gebruik door de schoolbesturen. Doordat stadsdelen in het verleden verschillend uitvoering aan gaven, zijn er nog gebouwen die nog niet zijn overgedragen.

Voor de feitelijke uitvoering van de overdracht dient de huidige gemandateerde persoon binnen de gemeente daadwerkelijk op het notariskantoor te verschijnen. Door aan de zijde van de gemeente de notaris te machtigen namens de gemeente de overdracht op grond van de onderwijswetgeving tot uitvoering te brengen, zal het proces van overdracht van schoolgebouwen versneld kunnen worden.

 

L: De Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) vervangt per 1 januari 2020 de huidige Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen (Wet BOPZ). De Wvggz brengt een aantal veranderingen voor gemeenten met zich mee. Een van de belangrijkste veranderingen betreft de positie van de burgemeester. Aan de crisismaatregel is namelijk een hoorplicht van de patiënten voor de burgemeester verbonden. Het horen kan het beste gemandateerd worden aan de GGD, mede omdat de GGD al 24/7 opereert, geen behandelrelatie heeft met de doelgroep, maar wel beschikt over personeel met de vereiste vaardigheden. Aangezien er geen specifieke medische kennis vereist is kan er ook voor gekozen worden om een andere functionaris in te zetten, zoals bv een (poule) van patiëntvertrouwenspersonen. Er is toegezegd na één jaar te evalueren. Een andere belangrijke verandering betreft het verkennend vooronderzoek dat wordt uitgevoerd door de gemeente. Dit onderzoek ziet op of het aannemelijk is of het gedrag van een betrokkene ernstige nadeel kan veroorzaken, of sprake is van een psychische stoornis en of verplichte zorg nodig is.

 

N en P: Per 1 januari 2020 worden de werkzaamheden die de directie Basisinformatie thans verricht ter uitvoering van de Taxiverordening Amsterdam 20212 overgeheveld naar de directie Dienstverlening. Met de voorgestelde wijziging wordt het mandaat aan de directeur Basisinformatie voor verschillende bevoegdheden op grond van de Taxiverordening Amsterdam 2012 en de Algemene wet bestuursrecht ingetrokken. Gelijktijdig wordt aan de directeur Dienstverlening een (onder)mandaat voor dezelfde bevoegdheden verstrekt. Het verlenen van met grote regelmaat gevraagde, betrekkelijk eenvoudige vergunningen past binnen het takenpakket van Dienstverlening.

 

D, Q en R: Vanwege het nieuwe cluster Gebiedsgericht Werken en Stadsbeheer worden de bevoegdheden die gemandateerd waren aan de directeur Handhaving en Toezicht gemandateerd aan de directeur Toezicht en Handhaving Openbare Ruimte.

 

S: Per 1 januari 2020 gaat het Marktbureau, als onderdeel van stadsdeel Centrum, over naar de directie Stadswerken. Als gevolg van deze overgang dienen de mandaten aan de stadsdeelsecretaris van Centrum en aan de Manager Markten te worden herschikt.

De mandaten in het Mandaatsbesluit inzake de marktverordening en de verordening staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten gaan over naar de directeur Stadswerken. De onderhavige wijziging voorziet erin dat onvolkomenheden in de gemandateerde bevoegdheden worden recht getrokken (samenvoegen van dubbel gemandateerde bevoegdheden). Ook wordt één bevoegdheid uit de Marktverordening, die nog niet is gemandateerd en nog bij het college ligt, toegevoegd. Het betreft hier de bevoegdheid ten aanzien van het aanwijzen van waren die verboden zijn te verhandelen op de markten. Na vaststelling van deze wijzigingen zal de directeur Stadswerken voor deze bevoegdheden ondermandaat verlenen aan de Manager Markten, vanaf 1 januari 2020 werkzaam voor de directie Stadswerken.

 

Artikel II

Op 6 maart 2018 heeft het college het Mandaatbesluit inzake de Marktverordening en de Verordening staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten vastgesteld, waarin bepaald is dat bevoegdheden werden overgedragen aan de stadsdeelsecretaris Centrum en de Manager Markten van het Marktbureau. De bevoegdheden worden per 1 januari worden gemandateerd aan de directeur Stadswerken. Voor het bestaan van het Mandaatbesluit inzake de Marktverordening en de Verordening staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten is per 1 januari 2020 dan ook geen noodzaak meer.

 

Artikel III

Dit besluit in werking met ingang van 1 januari 2020, omdat op dat moment de Wet normalisering rechtspositie en de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg in werking treden. Naar verwachting treedt op dat moment ook de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 in werking. Verder wordt met ingang van die datum het Marktbureau ondergebracht binnen de directie Stadswerken en worden werkzaamheden ten aanzien van de Taxiverordening Amsterdam 2012 van de directeur Basisinformatie verlegd naar de directeur Dienstverlening. Omdat het cluster Gebiedsgericht Werken en Stadsbeheer per 1 november 2019 is opgericht werken de onderdelen Q en R terug tot en met die datum.

Naar boven