VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2020

De raad van de gemeente Halderberge;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 november 2019;

 

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

BESLUIT

 

vast te stellen de:

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2020

 

 

 

 

 

Artikel 1 Definities

 

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

• gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

• grondstoffencentrum: het grondstoffencentrum van SAVER N.V. gelegen aan de Vaartkant 3 te Roosendaal;

• niet-bemeterd perceel: perceel waarbij een standaard aantal inworpen in rekening gebracht wordt.

 

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit.

 

1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

 

2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt

naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten

aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting

tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

 

Artikel 3 Belastingplicht

 

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

 

Artikel 4 Vrijstelling

 

Van belastingplichtigen door wie blijkens schriftelijke verklaring van huisarts of medisch specialist of kopie van een afleverbon/factuur/recept als gevolg van een stoma, thuisdialyse, chronische wondverzorging of incontinentie extra afvalstoffen worden aangeboden, worden jaarlijks 50% vrijgesteld met een maximum van:

a. 10 ledigingen van de restafval container;

b. 60 inworpen in de ondergrondse afvalcontainer.

 

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

 

1. De belasting wordt geheven naar de grondslagen genoemd in lid 2 van dit artikel en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

 

2. De grondslagen van de belasting zijn:

a. een vast bedrag per perceel;

b. het aantal ledigingen en inworpen van de periodiek ingezamelde afvalstoffen per perceel;

c. het op afroep inzamelen of achterlaten op het grondstoffencentrum of andere incidentele dienstverlening als bedoeld in de hoofdstukken 3 en 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

 

Artikel 6 Belastingjaar

 

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 7 Wijze van heffing

 

1. De belasting bedoeld in artikel 5, lid 2, letter a en b, de hoofdstukken 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

 

2. De belasting bedoeld in artikel 5, lid 2, letter c, hoofdstukken 3 en 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving.

Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

 

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

 

1. De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2, letter a, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

 

2. Indien de belastingplicht als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

 

3. Indien de belastingplicht, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

 

4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

 

5. De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2, letter b, is verschuldigd na afloop van het belastingjaar of eerder indien de belastingplicht binnen de gemeente wordt beëindigd in de loop van het belastingjaar.

 

6. De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2, letter c, is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

 

7. Voor de bij wege van aanslag geheven belasting geldt dat belastingbedragen van minder dan € 5,00 niet worden geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

 

Artikel 9 Termijnen van betaling

 

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

 

2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van alle op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 10.000, dat dit bedrag en een bestuurlijke boete op dit aanslagbiljet moeten worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

 

3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 100,00 of meer, doch niet meer dan € 10.000,00 bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnbedragen, waarvan de eerste vervalt op de 28e dag van elke maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

 

4. De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen 56 dagen na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan geldt de betaaltermijn als bedoeld in het eerste lid.

 

5. In afwijking van de voorgaande leden moet de kennisgeving als bedoeld in artikel 7, tweede lid, worden betaald:

- ingeval de kennisgeving schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de

kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na dagtekening van de

kennisgeving;

- ingeval de kennisgeving mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de

kennisgeving.

 

6. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 10 Kwijtschelding

 

Bij de invordering van de belasting kan kwijtschelding worden verleend van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1 en 1.2. van de bij deze verordening behorende tarieventabel en voor de belasting in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel tot een maximum van 50% van de op grond van hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel verschuldigde belasting.

 

Artikel 11 Overgangsrecht en inwerkingtreding

 

1. De 'Verordening afvalstoffenheffing Halderberge 2019’, vastgesteld bij raadsbesluit van 13 december 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

 

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

 

Artikel 12 Citeertitel

 

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening afvalstoffenheffing Halderberge 2020”.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2019.

De griffier, De voorzitter,

 

drs. A. Koenen drs. J. Vonk – Vedder

 

 

 

Tarieventabel behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing Halderberge 2020

 

Hoofdstuk 1 Tarieven vast bedrag afvalstoffenheffing

1.1 De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2 onder a, bedraagt per perceel, per jaar € 167,28

 

1.2 In afwijking van het bepaalde onder 1.1 bedraagt de afvalstoffenheffing, voor zover voor het aanbieden van huishoudelijke restafvalstoffen sprake is van een niet-bemeterd perceel, per perceel per belastingjaar gebruikt door:

één persoon € 241,08

meer dan één persoon € 278,80

1.3 Onverminderd het bepaalde in de onderdelen 1.1 en 1.2 van deze tarieventabel bedraagt de belasting voor het gebruik van een extra restafvalcontainer op een perceel, per container per belastingjaar € 100,00

 

Hoofdstuk 2 Tarieven hoeveelheid periodiek ingezamelde afvalstoffenheffing

2.1 De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2 onder b, bedraagt per perceel:

2.1.1 per lediging van een 240 liter restafvalcontainer € 9,82

2.1.2 per lediging van een 140 liter restafvalcontainer € 5,73

2.1.3 per inworp in een ondergrondse afvalcontainer € 1,64

 

2.2 De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2 onder b, bedraagt per perceel voor de 13e en tot en met de 20e lediging van een restafvalcontainer:

2.2.1 het tarief zoals vermeld in onderdeel 2.1.1 per lediging verhoogd met € 2,50

2.2.2 het tarief zoals vermeld in onderdeel 2.1.2 per lediging verhoogd met € 1,25

 

2.3 De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2 onder b, bedraagt per perceel vanaf de 21e lediging van een restafvalcontainer:

2.3.1 het tarief zoals vermeld in onderdeel 2.1.1 per lediging verhoogd met € 5,00

2.3.2 het tarief zoals vermeld in onderdeel 2.1.2 per lediging verhoogd met € 2,50

 

2.4 Na de 45e en tot en met de 100e inworp in een ondergrondse container wordt het tarief zoals vermeld in onderdeel 2.1.3 per inworp verhoogd met : € 0,40

 

2.5 Na de 100e inworp in een ondergrondse container wordt het tarief zoals vermeld in onderdeel 2.1.3 per inworp verhoogd met : € 0,80

 

Hoofdstuk 3 Tarieven grof huishoudelijk afval

3.1 Het tarief voor het op afroep inzamelen van grof huishoudelijk afval (maximaal 2 m³) bedraagt per aanvraag:

3.1.1 per aanvraag € 10,00

3.1.2 Het onder 3.1.1 genoemde bedrag wordt verhoogd

• voor het ophalen van grof huishoudelijk (restafval, zijnde geen bouw- of sloopafval) per m³ of gedeelte daarvan met € 15,00

• voor het ophalen van snoeihout per m³ of gedeelte daarvan met € 5,00

• voor het ophalen van puin, bouw- of sloopafval per m³ of gedeelte daarvan met

€ 40,00

3.2. Het ophalen van grof huishoudelijk afval wordt door SAVER ingepland. Indien het grof huishoudelijk afval binnen 3 werkdagen na de melding opgehaald dient te worden, worden er extra voorrijkosten gerekend. De kosten hiervan bedragen € 25,00

 

 

Hoofdstuk 4 Tarieven grondstoffencentrum

4.1 Voor het gescheiden achterlaten op het grondstoffencentrum van in ieder geval tuinafval, B-hout, C-hout, metaal, papier, puin, grond, autobanden, verpakkingsglas, textiel, klein chemisch afval, harde kunststoffen, kunststofverpakkingsafval, drankkartons, tempex, tapijten, gasbeton en gips, dakgrind, matrassen, vlakglas, asbest (in speciaal daarvoor aan te schaffen doorzichtige zakken) en wit- en bruingoed is geen belasting verschuldigd.

4.2 Voor het achterlaten op het grondstoffencentrum van andere stoffen dan die genoemd zijn in het vorige lid bedraagt het tarief per 2 kilogram of gedeelte daarvan, met een minimum van 2 kilogram € 0,48

 

 

Behorende bij het raadsbesluit van 19 december 2019.

De griffier van de gemeente Halderberge,

Naar boven