Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening

De raad van de gemeente Nijmegen

 

Gelezen het voorstel van

College van burgemeester en wethouders van 12 november en 17 december 2019;

 

Gelet op

Artikelen: artikel 147 en artikel 149 van de Gemeentewet;

 

Besluit

Vast te stellen De Algemene Plaatselijke Verordening als volgt te wijzigen:

 

 

 

  • 1.

    Artikel 1.2 (indienen aanvraag) vervalt.

 

  • 2.

    Artikel 1.11 (intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing) wordt gewijzigd als volgt:

een aanhef in lid 1 op te nemen dat luidt:

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd als:

de leden 1 tot en met 5 worden vervangen door lid 1 a tot en met e.

lid 6 wordt vervangen door lid 2.

Lid 7 wordt vervangen door lid 3.

 

  • 3.

    Artikel 1.13 (termijnen) wordt als volgt gewijzigd: een nieuw lid 2 op ten nemen dat luidt:

Lid 2. De aard van de vergunning of ontheffing verzet zich in ieder geval tegen gelding voor onbepaalde tijd als het aantal vergunningen of ontheffingen is beperkt en het aantal mogelijke aanvragers het aantal beschikbare vergunningen of ontheffingen overtreft.

 

  • 4.

    Artikel 1.15 (weigeringsgronden) wordt als volgt gewijzigd: een nieuw lid 2, 3 en 4 op te nemen die luiden:

Lid 2.

Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan drie weken voor de beoogde datum van de geoorde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

Lid 3.

Voor bepaalde, door het bestuursorgaan aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het tweede lid genoemde termijn worden verlengd met ten hoogste negen weken.

Lid 4.

Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in de artikelen 2.1.5.2, 2.1.5.3, 4.4.2 en 4.2.6.

Lid 5.

Een vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan ook gedeeltelijk worden geweigerd als de vergunning wordt aangevraagd voor onbepaalde tijd en artikel 1.13, lid 2, zich hiertegen verzet.

 

  • 5.

    Artikel 1.17 (positieve fictieve beschikking) wordt als volgt gewijzigd:

a. de aanduiding lid 1. schrappen

b. de aandachtstekens (bolletjes) vervangen door sub a tot en met h.

c. een sub i. toevoegen dat luidt: Artikel 5.2.3. Standplaatsen.

 

  • 6.

    Artikel 2.2.2 (evenement) wordt als volgt gewijzigd:

aan lid 3 een sub g toevoegen dat luidt:

g. ter handhaving van de openbare orde en veiligheid noodzakelijke politiecapaciteit naar het oordeel van de burgemeester een onevenredig beroep op de beschikbare formatie doet.

 

Lid 7 komt te luiden als volgt:

7. Vergunningen voor vergunningplichtige evenementen die gelijktijdig plaatsvinden met de Vierdaagsefeesten worden, gelet op de belangen genoemd in het derde lid, geweigerd met uitzondering van de vergunningen voor de Vierdaagsefeesten en de Vierdaagsemarsen en voor evenementen die:

a. een historische relatie hebben met de Vierdaagsefeesten en/of marsen;

b. op eigen terrein plaatsvinden, dan wel reeds vergund terras, maar niet in de openbare ruimte;

c. langs de route van de marsen ligt of in de onmiddellijke nabijheid daarvan, zodat er een relatie bestaat tussen de activiteiten en de vierdaagsemarsen;

d. plaatsvinden op dezelfde tijdstippen als de marsen;

e. geen zelfstandige bezoekersstroom genereert;

f. een klein evenement zijn;

g: hun aanvraag jaarlijks vóór 1 maart hebben ingediend, en

h. niet conflicteren met de belangen van de Vierdaagsefeesten en/of marsen.

 

  • 7.

    Artikel 2.2.6 (betaald voetbalwedstrijden) wordt als volgt gewijzigd: daar waar staat betaalvoetbalorganisatie vervangen door betaaldvoetbalorganisatie.

 

  • 8.

    Artikel 2.2.11 (stadionomgeving verbod) wordt als volgt gewijzigd: de titel stadionomgeving verbod wordt gewijzigd in stadionomgevingsverbod.

  • 9.

    Artikel 2.3.1.4 (ordeverstoring) wordt als volgt gewijzigd: het tweede komt te luiden:

2. Het is verboden in een inrichting deel te nemen aan enig spel of een spel te beoefenen waarbij met of om geld, voor geld inwisselbare voorwerpen of goederen wordt gespeeld, dan wel daartoe al dan niet bedrijfsmatig gelegenheid te geven.

 

  • 10.

    Artikel 2.3.1.6 (vergunningsplicht alcoholvrije inrichtingen) wordt als volgt gewijzigd: daar waar staat exploitatiewijze vervangen door bedrijfsactiviteit.

 

  • 11.

    Artikel 2.3.1.8 (weigeringsgronden exploitatievergunning) wordt als volgt gewijzigd: aan lid 1 een sub f toevoegen dat luidt:

f.een op aanvraag vermelde exploitant-indien een rechtspersoon: de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijke perso(o)n(en)- of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is.

 

aan lid 2 als slotwoorden toevoegen: of de bedrijfsactiviteiten.

 

  • 12.

    Artikel 2.3.1.9 (intrekkingsronden) als volgt te wijzigingen: sub d. te wijzigen dat luidt:

d.indien de exploitant of beheerder van de inrichting zich schuldig maakt aan feiten, die bij een aanvraag van een verklaring omtrent het gedrag zouden leiden tot een weigering daarvan of tot het oordeel dat er in enig opzicht sprake is van slecht levensgedrag.

 

  • 13.

    Artikel 2.3.1.10 (Vervallen vergunning) wordt als volgt gewijzigd: lid 1, onder b. komt te luiden:

b. er sprake is van een gewijzigde exploitant, die geen nieuwe vergunning heeft aangevraagd;

 

  • 14.

    Artikel 2.4.6c toe te voegen dat luidt:

Het is verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, lachgas te koop aan te bieden, te verkopen, te verstrekken of af te leveren, indien dit kennelijk bedoeld is om als genotsmiddel gebruikt te worden.

 

  • 15.

    Artikel 2.4.10 (neerzetten van fietsen en bromfietsen) als volgt te wijzigen: aan sub 1 de term openbare plaats toe te voegen zodat deze luidt:

1.indien dit schade toebrengt aan de weg of openbare plaats, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig ervan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.

 

een sub 2 toe te voegen dat luidt:

2.in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente:

 

huidige sub 2 wordt sub 3.

 

  • 16.

    Artikel 2.4.16 (loslopende honden, verboden plaatsen) wordt als volgt gewijzigd:

Sub b. komt te vervallen.

 

  • 17.

    Artikel 2.4.18 (gevaarlijke honden) wordt vervangen door een nieuw artikel dat luidt:

1.Het is de eigenaar, houder of verzorger van een hond of hem, die een hond

onder zijn toezicht heeft verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen

op de weg of enig andere -al dan niet met enige beperking- voor publiek

toegankelijke plaats of op het terrein van een ander:

 

  • a.

    anders dan kort aangelijnd en voldoende in iemands macht, nadat

de burgemeester de eigenaar of de houder schriftelijk

heeft medegedeeld, dat hij die hond gevaarlijk of hinderlijk acht

en hij een kortaanlijngebod in verband met het gedrag van die hond

noodzakelijk vindt;

 

  • b.

    anders dan kort aangelijnd en voorzien van een muilkorf, nadat

de burgemeester de eigenaar of de houder schriftelijk

heeft medegedeeld, dat hij die hond gevaarlijk of hinderlijk acht

en hij een kortaanlijn- en muilkorfgebod in verband met het gedrag

van die hond noodzakelijk vindt.

 

2. In het eerste lid wordt verstaan onder:

 

A.muilkorf: een muilkorf die:

a. vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;

b. door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en

c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, edoch het een goed zittende korf is die niet knelt, schuift, of tegen de neus duwt, die geen harde of snijdende randen heeft, waarin de hond goed kan ademen, hijgen, drinken en ten behoeve van training een beloning kan aannemen.

B.kort aanlijnen: aanlijnen van een hond met een lijn met een lengte,

gemeten van hand tot halsband, die niet langer is dan 1,50 meter.

 

  • 18.

    Artikel 2.4.19 (bescherming tegen gevaarlijke honden op eigen erven) wordt vervangen door een nieuw artikel dat luidt:

Het is de eigenaar, houder of verzorger van een hond en hem, die een hond onder zijn

toezicht heeft, verboden deze hond op zijn erf zonder muilkorf te laten loslopen, indien de

burgemeester heeft medegedeeld, dat hij het dier gevaarlijk acht,

dan wel indien de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk,

tenzij:

 

  • a.

    op een vanaf de weg zichtbare plaats een -ter beoordeling van de burgemeester

duidelijk leesbaar waarschuwingsbord is aangebracht;

 

  • b.

    de gelegenheid bestaat een brievenbus te bereiken en aan te bellen zonder

dat men het erf behoeft te betreden;

 

  • c.

    het erf voorzien is van een zodanig hoge en deugdelijke afrastering dat de

hond zonder menselijke tussenkomst niet buiten het erf kan komen.

 

  • 19.

    Artikel 3.1.2 wordt als volgt gewijzigd: de definitie van seksbedrijf komt te luiden:

•seksbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie of tot het verrichten van seksuele handelingen voor een ander tegen betaling of uit het bedrijfsmatig aanbieden van vertoningen van erotisch-pornografische aard in een seksinrichting tegen betaling. Onder een seksbedrijf worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een escortbedrijf of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

 

  • 20.

    Artikel 4.4.1 (begripsomschrijving) wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 1, vijfde lid, van de Boswet wordt vervangen door artikel 4.1 van de Wet natuurbescherming.

 

  • 21.

    Artikel 4.4.6 (schadevergoeding) wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel 17 juncto artikel 13, vierde lid van de Boswet wordt vervangen door artikel 6.3 juncto artikel 3.29 van de Wet natuurbescherming.

 

  • 22.

    Artikel 4.5.1 (betreden van plantsoenen e.d.) wordt als volgt gewijzigd: Artikel 4.5.1 wordt vervangen door een nieuw artikel 4.5.1 (bescherming groenvoorziening) en komt te luiden als volgt:

Het is in een voor publiek toegankelijk park of plantsoen of in bij de gemeente in onderhoud zijnde groenstroken, grasperken of bloembakken verboden enige schade toe te brengen aan een boom of een bloem- of heesterperk, dan wel aldaar bloemen en/of paddenstoelen te plukken.

 

  • 23.

    Artikel 4.6.2 (ontsierende, hinderlijke of gevaarlijke reclames en dergelijke) wordt als volgt gewijzigd: aan lid 2 wordt een sub h. toegevoegd, dat luidt:

h.een reclameobject met een maximale afmeting van 70 centimeter breed en 50 centimeter hoog, niet hoger dan 1 meter boven het maaiveld, waarvoor een geldende “rotondeadoptieovereenkomt” is gesloten met het college.

 

  • 24.

    Artikel 5.2.3 (standplaatsen) wordt als volgt gewijzigd:

lid 6 komt te vervallen en wordt vervangen door een nieuw lid 6 dat luidt:

6. Het college weigert de vergunning bedoeld in het eerste lid wegens strijd met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

 

er wordt een nieuw lid 8 toegevoegd dat luidt:

8.Onverminderd het bepaalde in het zesde lid kan de vergunning worden geweigerd als:

a. de standplaats hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

b. een kwantitatieve of territoriale beperking als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente noodzakelijk is in verband met een dwingende reden van algemeen belang.Hierbij kunnen ook beperkingen worden gesteld aan het maximum aantal standplaatsen in een bepaalde branche. Het college kan hiervoor nadere regels vaststellen. Hierbij mag het college afwijken van het bepaalde in hoofdstuk 1.

 

Er wordt een nieuw lid 9 toegevoegd, dat luidt:

9. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor venten. Onder venten wordt verstaan het aanbieden van goeden of diensten van huis tot huis of op straat, zonder vaste plaats. Een venter mag niet langer dan 10 minuten op een plaats stil staan, niet binnen twee uur eenzelfde plaats innemen en de volgende locatie dient minimaal 100 meter verderop te liggen (met uitzondering van venten van huis tot huis).

 

Er wordt een nieuw lid 10 toegevoegd, dat luidt:

10. het college kan een verleende standplaatsvergunning intrekken, al dan niet voorwaardelijk, dan wel voor een nader te bepalen aantal dagen of te bepalen periode, al dan niet voorwaardelijk, schorsen, indien de vergunninghouder niet of niet tijdig de verschuldigde precario voldoet die worden geheven op grond van artikel 228 van de Gemeentewet.

 

  • 25.

    Artikel 5.7.2 (detectorverbod) wordt als volgt gewijzigd: artikel 5.7.2 wordt vervangen door een nieuw artikel 5.7.2 (detectorverbod en verbod op magneetvissen) en komt te luiden als volgt:

1.Op grond van artikel 2.2., vijfde lid van het Besluit Erfgoedwet archeologie blijft artikel 2.2. eerste lid van het Besluit Erfgoedwet archeologie buiten toepassing voor het hele grondgebied van de gemeente Nijmegen. Voor het gehele grondgebied geldt daarmee een detectorverbod.

2.Het is verboden zich anders dan met een vergunning van Burgemeester en Wethouders, met een metaaldetector te bevinden in de aangewezen gebieden als bedoeld in lid 1.

3.Het bepaalde in het tweede lid is niet van toepassing op degene die in het bezit is van een certificaat als bedoeld in artikel 5.1. eerste lid van de Erfgoedwet.

4.Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders in openbare wateren met behulp van magneten te zoeken naar metalen voorwerpen (magneetvissen).

 

  • 26.

    Artikel 6.1a lid 1 en 2 worden als volgt gewijzigd: in het eerste lid worden de woorden bureau Toezicht, afdeling Stadstoezicht vervangen door Toezicht en Handhaving. In het tweede lid vervalt de passage ‘hoofdstuk 3 met uitzondering van artikel 3.2.6, de artikelen 4.2.2.1 tot en met 4.2.4.2’.

 

  • 27.

    In hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente, paragraaf 3 Bodem-, weg- en andere milieuverontreiniging, een nieuw artikel op te nemen luidende:

 

Artikel 4.3.8 Verbod oplaten ballonnen

Het is verboden ballonnen, van welk materiaal dan ook, door middel van hete lucht afkomstig van vuur, dan wel door middel van helium of andere gassen, op te laten stijgen.

Onder een ballon wordt mede verstaan: herdenkingsballon, vuurballon, sfeerballon, gelukslampion, Thaise wensballon, papierballon en geluksballon, dan wel een voorwerp dat door middel van open vuur of gas opstijgt en zonder sturing wegdrijft.

Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

Het verbod uit het eerste lid is niet van toepassing op vaartuigen als bedoeld in de Wet luchtvaart.

 

  • 28.

    Artikel 2.4.2. lid 2 sub b het woord “krijt”schrappen.

Deze wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening een dag na bekendmaking in werking te laten treden.

 

 

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad in de openbare vergadering van 18 december 2019.

De griffier

drs. S.J. Ruta

De voorzitter

drs. H.M.F. Bruls

Naar boven