Gemeenteblad van Leidschendam-Voorburg
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Leidschendam-Voorburg | Gemeenteblad 2019, 315986 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Leidschendam-Voorburg | Gemeenteblad 2019, 315986 | Beleidsregels |
Beleidsregels bijzondere bijstand en minimabeleid Leidschendam-Voorburg 2020
Het college van de gemeente Leidschendam-Voorburg;
gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
A. De Beleidsregels bijzondere bijstand en minimabeleid Leidschendam-Voorburg 2019 met ingang van 1 januari 2020 in te trekken;
B. Vast te stellen de navolgende Beleidsregels bijzondere bijstand en minimabeleid Leidschendam-Voorburg 2020:
Bijstand ter voorziening in de bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan wordt verleend, indien de individuele omstandigheden van de persoon of het gezin leiden tot noodzakelijke kosten van het bestaan die door de belanghebbende niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm en de individuele inkomenstoeslag of het daarmee wat betreft hoogte vergelijkbare inkomen.
b. In uitzondering op lid 4 is de inkomensgrens van gezinnen met ten laste komende kinderen voor de bijzondere bijstand voor de aanschaf van een computer (beleidsregels 42), tablet (beleidsregel 42a) de kosten van internet (beleidsregel 43) en schoolkosten (beleidsregel 44) 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Bij de bijzondere bijstand voor schoolkosten is bij een inkomen tussen 110% en 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm een tegemoetkoming van 50% van de vastgestelde bedragen van toepassing.
5. Voorliggende voorziening en bijzondere bijstand voor medische kosten
Ten aanzien van medische kosten is het uitgangspunt, dat de WMO, de ZVW, de Jeugdwet en de Wlz voorliggende voorzieningen zijn, die passend en toereikend geacht worden (artikel 15, eerste lid, van de wet). Indien de voorliggende voorziening de kosten niet vergoedt, zijn deze niet noodzakelijk en kan daarvoor geen bijzondere bijstand verleend worden (artikel 35 van de wet).
Een reguliere/collectieve aanvullende zorgverzekering bij een zorgverzekeraar kan niet als voorliggende voorziening aangemerkt worden, omdat het om vrijwillig te maken kosten gaat. Voor de premie voor de reguliere/collectieve aanvullende ziektekostenverzekering kan daarom geen bijzondere bijstand verleend worden.
COLLECTIEVE AANVULLENDE ZORGVERZEKERING
7. Voorwaarden collectieve aanvullende zorgverzekering
BIJZONDERE BIJSTAND AAN VOORMALIGE ALLEENSTAANDE OUDERS
9. Garantietoeslag voormalige alleenstaande ouders
De garantietoeslag wordt slechts toegekend indien en zolang het kind tot het huishouden blijft behoren en de som van de inkomsten van de alleenstaande en het kind lager is dan de norm voor gehuwden waarvan beide echtgenoten 21 jaar of ouder zijn doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd. De garantietoeslag wordt in elk geval beëindigd op de dag dat het kind de 21-jarige leeftijd bereikt.
11. Bijzondere bijstand aan thuisinwonenden jonger dan 21 jaar
De persoon jonger dan 21 jaar die thuisinwonend is bij zijn ouder(s) heeft geen recht op bijzondere bijstand, ongeacht zijn leefvorm alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwde / samenwonende. De norm als bedoeld in artikel 20 van de wet, aangevuld met de wettelijke onderhoudsplicht van de ouder(s) wordt in alle gevallen beschouwd als een toereikende en passende voorliggende voorziening.
12. Bijzondere bijstand aan uitwonende alleenstaanden jonger dan 21 jaar
De alleenstaande, die voldoet aan ten minste één van de criteria als boven bedoeld en voor wie de norm voor een alleenstaande jonger dan 21 jaar niet toereikend is om te voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan, heeft recht op aanvullende bijzondere bijstand ter bestrijding van die kosten.
De aanvullende bijzondere bijstand bedraagt het verschil tussen 50% van de norm voor gehuwden waarvan beide echtgenoten 21 jaar of ouder zijn doch jonger dan de pensioen-gerechtigde leeftijd en de norm voor een alleenstaande van 18,19 of 20 jaar per maand. Telkens wanneer de landelijke normen gewijzigd en aangepast worden, passen wij dit bedrag dienovereenkomstig aan.
13. Bijzondere bijstand aan alleenstaande ouders jonger dan 21 jaar
De alleenstaande ouder voor wie de norm voor een alleenstaande ouder jonger dan 21 jaar niet toereikend is om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien heeft recht op aanvullende bijzondere bijstand ter bestrijding van die kosten. De bepalingen als bedoeld in beleidsregel 12, onder a tot en met e, zijn niet van toepassing.
Indien het noodzakelijk is dat met toepassing van het gestelde in artikel 18, eerste lid en twaalfde lid van de wet algemene bijstand wordt verleend ten behoeve van het kind van een alleenstaande ouder die minderjarig is, wordt die bijstand vastgesteld op 20% van de norm voor gehuwden waarvan beide echtgenoten 21 jaar of ouder zijn doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd. Deze algemene bijstand wordt beëindigd uiterlijk op het moment dat de minderjarige alleenstaande ouder meerderjarig wordt. Deze regeling is specifiek bedoeld voor de babies van tienermoeders.
14. Bijzondere bijstand aan gehuwden, beiden jonger dan 21 jaar
De aanvullende bijzondere bijstand voor gehuwden, van wie beide partners jonger zijn dan 21 jaar en die geen tot hun last komende kinderen hebben, bedraagt het verschil tussen de norm gehuwden beiden jonger dan 21 jaar met kinderen en de norm gehuwden beiden jonger dan 21 jaar zonder kinderen per maand.
De aanvullende bijzondere bijstand voor gehuwden, van wie beide partners jonger zijn dan 21 jaar en die wel één of meer tot hun last komende kinderen hebben, bedraagt het verschil tussen de norm gehuwden waarvan één partner 21 jaar of ouder is met kinderen en de norm gehuwden waarvan één partner 21 jaar of ouder is zonder kinderen per maand.
15. Bijzondere bijstand aan gehuwden, van wie een partner jonger is dan 21 jaar en de andere partner 21 jaar of ouder
De aanvullende bijzondere bijstand voor gehuwden, van wie een partner jonger is dan 21 jaar en de andere partner 21 jaar of ouder en die geen tot hun last komende kinderen hebben, bedraagt het verschil tussen de norm gehuwden waarvan beide partners 21 jaar of ouder zijn en de norm gehuwden waarvan één partner 21 jaar of ouder is zonder kinderen per maand.
De aanvullende bijzondere bijstand voor gehuwden, van wie een partner jonger is dan 21 jaar en de andere partner 21 jaar of ouder en die wel één of meer tot hun last komende kinderen hebben, bedraagt het verschil tussen de norm gehuwden waarvan beide partner 21 jaar of ouder zijn en de norm gehuwden waarvan één partner 21 jaar of ouder is met kinderen per maand.
16. Verhaal van bijzondere bijstand aan personen jonger dan 21 jaar
De kosten van de bijzondere bijstand in de noodzakelijke kosten van het bestaan van een alleenstaande ouder jonger dan 21 jaar worden op de onderhoudsplichtige ouder(s) verhaald voor zover de bijstand zich uitstrekt tot dat gedeelte van de bijzondere bijstand dat betrekking heeft op de alleenstaande ouder zelf.
De kosten van de bijzondere bijstand in de noodzakelijke kosten van het bestaan van gehuwden van wie beide partners jonger dan 21 jaar zijn worden verhaald op de onderhoudsplichtige ouder(s) van beide partners. Ten aanzien van de hoogte van het te verhalen bedrag wordt de helft van de te verhalen bijstand toegerekend aan de ouder(s) van elk van de partners.
De kosten van de bijzondere bijstand in de noodzakelijke kosten van het bestaan van gehuwden van wie een partner jonger is dan 21 jaar en de andere partner 21 jaar of ouder worden verhaald op de onderhoudsplichtige ouder(s) van de partner die jonger is dan 21 jaar. Ten aanzien van de hoogte van het te verhalen bedrag wordt de helft van de bijzondere bijstand toegerekend aan de ouder(s) van de echtgenoot die jonger is dan 21 jaar.
Wanneer bij de beoordeling van het recht op bijzondere bijstand moet worden vastgesteld in hoeverre het vermogen in aanmerking moet worden genomen, zijn de bepalingen van de Beleidsregels vaststellen vermogen en vaststellen vermogen in eigen woning Participatiewet Leidschendam-Voorburg 2015 van overeenkomstige toepassing.
BIJZONDERE BIJSTAND VOOR DUURZAME GEBRUIKSGOEDEREN
19. Kosten van aanschaf van duurzame gebruiksgoederen
De aanschafkosten van duurzame gebruiksgoederen worden geacht bestreden te kunnen worden uit het normaal ter beschikking staande inkomen. De bijstandsuitkering dan wel een inkomen, dat wat betreft de hoogte ervan niet hoger is dan 110% van de op de belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm, wordt in elk geval geacht toereikend te zijn. In het inkomen wordt voldoende ruimte aanwezig geacht om voor deze kosten te reserveren dan wel deze achteraf gespreid te betalen.
Het bepaalde in onderdeel 1 van deze beleidsregel is niet van toepassing ten aanzien van personen die gedurende een periode van drie jaar of langer onafgebroken een inkomen hebben (ontvangen) dat de grens van 110% van de voor belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm niet overtreft cq heeft overtroffen.
BIJZONDERE BIJSTAND VOOR WOONKOSTEN
27. Definitie begrip woonkosten
Bijzondere bijstand kan niet worden verleend aan de Nederlander of de daarmee gelijkgestelde die geen recht op een huurtoeslag heeft, omdat hij medebewoning heeft van een niet rechthebbende vreemdeling met wie hij geen huwelijksrelatie of anderszins een nauwe (familie)relatie heeft. Het is de verantwoordelijkheid van de belanghebbende ervoor te zorgen dat hij zijn recht op een huurtoeslag te gelde kan maken. Het gemis aan een huurtoeslag ten gevolge van de keuze voor een illegale huisgenoot kan niet op de bijstand afgewenteld worden. De hogere woonkosten zijn vermijdbaar en derhalve niet noodzakelijk
30. Bijzondere bijstand in afwachting van aanspraak op een huurtoeslag
De belanghebbende die een huurwoning bewoont waarvan de woonkosten niet hoger zijn dan de aftoppingsgrens als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag en die nog geen aanspraak kan maken op een huurtoeslag, heeft recht op een toeslag in de woonkosten. De hoogte van de toeslag wordt vastgesteld aan de hand van de Wet op de huurtoeslag-systematiek.
De toeslag als bedoeld in onderdeel 1 wordt uiterlijk verleend tot het einde van de periode waarover de belanghebbende nog geen aanspraak op een huurtoeslag heeft en wordt daarna beëindigd. Wanneer een tussentijdse wijziging in de omstandigheden van de belanghebbende daartoe aanleiding geeft, wordt verlening van de toeslag op dat moment gewijzigd dan wel beëindigd.
De belanghebbende die Nederlander is of daarmee gelijkgesteld is en die medebewoning heeft van een illegale vreemdeling met wie hij een huwelijksrelatie of anderszins een nauwe (familie)relatie heeft, heeft geen recht op een huurtoeslag. Hij kan geen aanspraak maken op een voorliggende voorziening. Op basis van een afweging van alle omstandigheden in het individuele geval heeft hij recht op bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag. De hoogte van de toeslag wordt vastgesteld op basis van het inkomen als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag. De toeslag wordt verleend tot het einde van de lopende periode, waarover de belanghebbende geen aanspraak heeft op een huurtoeslag.
32. Bijzondere bijstand voor woonkosten van een woning waarvan de woonkosten hoger zijn dan de maximale huurgrens
De belanghebbende die een huurwoning of een eigen woning bewoont, waarvan de woonkosten hoger zijn dan het grensbedrag voor de berekening van de individuele huurtoeslag als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag, heeft recht op bijzondere bijstand in de woonkosten indien er sprake is van een uit bijzondere omstandigheden voortkomende noodzaak om de dure woning te bewonen.
De hoogte van de in lid 1 bedoelde toeslag wordt vastgesteld aan de hand van de Wet op de huurtoeslagsystematiek. Het meerdere boven de grens zoals genoemd in lid 1 wordt volledig in aanmerking genomen bij de bepaling van de hoogte van de bijstandsverlening. De grens zoals in lid 1 genoemd, wordt per kalenderjaar vastgesteld en wordt telkens op 1 juli van een kalenderjaar aangepast aan de ontwikkelingen betreffende de Wet op de huurtoeslag.
Aan de verlening van de toeslag als bedoeld in lid 1 worden de volgende voorwaarden verbonden:
belanghebbende dient zelf ook pogingen te ondernemen om woonruimte te verwerven, waarvan de woonkosten in zodanige overeenstemming met zijn inkomen zijn, dat hij voor die kosten aanspraak kan maken op een huurtoeslag. Hieronder wordt ten minste verstaan het aanvragen van een urgentieverklaring voor bij de woningbouwvereniging om in aanmerking te komen voor een andere woning.
BIJZONDERE BIJSTAND IN DE KOSTEN VAN VERZEKERING TEGEN ARBEIDSONGESCHIKT-HEID
33. Bijzondere bijstand in de kosten van verzekering tegen arbeidsongeschiktheid
De belanghebbende die zelfstandige is als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Besluit Bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Staatsblad 2003, nummer 390) en die aanspraak heeft op algemene bijstand op grond van dat Besluit, heeft recht op bijzondere bijstand in de kosten van een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid.
BIJZONDERE BIJSTAND OP BASIS VAN GROEPSKENMERKEN
35. Doelgroep chronisch zieken en gehandicapten
De belanghebbende vanaf 18 jaar die aantoonbare meerkosten heeft vanwege het feit dat belanghebbende chronisch ziek of gehandicapt is of de belanghebbende die de zorg heeft voor een tot zijn last komend chronisch ziek of gehandicapt kind, die een inkomen ontvangt dat niet hoger is dan maximaal 110% van de voor hem van toepassing zijnde bijstandsnorm en die niet in een inrichting verblijft, komt in aanmerking voor bijzondere bijstand voor deze kosten.
Onder chronisch zieken en gehandicapten worden verstaan: personen die 1 jaar of langer onafgebroken gebruikmaken van thuiszorg of voorafgaand een indicatie ontvangen voor ten minste 1 jaar of; gebruik maken van een persoonsgebonden budget (PGB) voor zorg op grond van de Jeugdwet / Wlz / ZVW of; gebruik maken van een periodiek verstrekte WMO voorziening (zoals taxivergoeding, rolstoel, hulpmiddelen in woning, dagbesteding) of; een uitkering ontvangen op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzeke-ring / Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen / Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten of; beschikken over een invalidenparkeerkaart met de duur van ten minste 1 jaar.
36. Doelgroep personen met de pensioengerechtigde leeftijd
De belanghebbende die aantoonbare meerkosten heeft vanwege het feit dat belanghebbende de pensioengerechtigde leeftijd heeft of de belanghebbende die de pensioengerechtigde leeftijd heeft en de kosten voor sportieve, culturele of maatschappelijke activiteiten niet kan voldoen uit het inkomen van belanghebbende, die een inkomen ontvangt dat niet hoger is dan maximaal 110% van de voor hem van toepassing zijnde bijstandsnorm, komt in aanmerking voor bijzondere bijstand voor deze kosten.
37. Aanvraag en betaling van de bijzondere bijstand op basis van groepskenmerken
De bijzondere bijstand op basis van groepskenmerken als bedoeld in de beleidsregels 35 en 36 wordt op basis van een aanvraag van de belanghebbende verstrekt. De bijzondere bijstand wordt verstrekt in de vorm van een tegemoetkoming om niet (als gift) en wordt als een bedrag ineens uitbetaald. De belanghebbende dient zich op verzoek van het college achteraf te verantwoorden ten aanzien van de bestemming van het ontvangen bedrag.
BIJZONDERE BIJSTAND VOOR SPECIFIEKE KOSTENSOORTEN
38. Bijzondere bijstand in legeskosten bij verblijfsvergunningen
Bijzondere bijstand in de legeskosten bij verblijfsvergunningen is slechts mogelijk, indien de legeskosten verband houden met de eerste vestiging van kinderen tot 18 jaar die bij hun vestiging in Nederland tot het gezin gaan behoren van een reeds rechtmatig in Nederland gevestigde ouder en die tot zijn last komen. Deze kosten komen ten laste van de reeds rechtmatig gevestigde ouder en vinden hun oorsprong derhalve in Nederland.
Indien de legeskosten bij verblijfsvergunningen verband houden met de eerste vestiging van de echtgenoot/echtgenote met een machtiging tot voorlopig verblijf, kan daarvoor geen bijzondere bijstand verleend worden. Deze belanghebbende is op het moment van het ontstaan van de kosten NIET een met een Nederlander gelijkgesteld persoon (artikel 11, lid 2 en 3 van de wet). De kosten komen ten laste van de belanghebbende zelf en vinden hun oorsprong buiten Nederland.
Indien de legeskosten bij verblijfsvergunningen verband houden met de verlenging van de verblijfsvergunning kan daarvoor geen bijzondere bijstand verleend worden. De kosten zijn voorzienbaar en dienen uit het normale ter beschikking staande inkomen bestreden te worden. Er is geen sprake van kosten die door bijzondere individuele omstandigheden bepaald kunnen worden.
39. Bijzondere bijstand in de kosten van verblijf in een hospice
Een hospice richt zich op het bieden van verpleging of verzorging van hulpbehoevenden en het bieden van slaapgelegenheid, waarbij gedurende meer dan de helft van een etmaal de mogelijkheid van hulpverlening of begeleiding aanwezig is. Een hospice is derhalve aan te merken als een inrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de wet.
40. Bijzondere bijstand in de kosten van financieel beheer
Geheel of gedeeltelijk beschermingsbewind, mentorschap en curatele: als de rechter geheel of gedeeltelijk beschermingsbewind, mentorschap of curatele heeft ingesteld, dan komen de kosten hiervan in aanmerking voor bijzondere bijstand waarbij voor de hoogte van deze kosten wordt uitgegaan van de tarieven als vermeld in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
42. Bijzondere bijstand in de kosten van aanschaf van een computer
Een computer wordt beschouwd als een duurzaam gebruiksgoed. De aanschaf en vervanging van duurzame gebruiksgoederen dienen met inachtneming van artikel 35 van de wet uit het eigen, normaal ter beschikking staande inkomen gefinancierd te worden, hetzij door reservering vooraf dan wel door het treffen van een betalingsregeling of lening achteraf. Duurzame gebruiksgoederen (computers) behoren daarmee tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, waarvoor in het algemeen geen bijzondere bijstand verleend kan worden.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan, na toetsing van de noodzaak van de aanschaf of vervanging, wel bijzondere bijstand verleend worden in de aanschafkosten van een computer met toebehoren in de navolgende gevallen:
de bijstand kan door de verzorgende ouder(s) aangevraagd worden ten behoeve van de tot zijn last komende kind(eren), vanaf het moment dat hij/zij in groep 7 of 8 van het basisonderwijs zit(ten) of het voortgezet of middelbaar beroepsonderwijs (gaan) bezoeken, tot het moment dat het laatste tot zijn last komende kind de leeftijd van 18 jaar bereikt;
de belanghebbende kan ten behoeve van tot zijn last komende kind(eren) eenmaal in een periode van vijf jaar bijzondere bijstand aanvragen in de kosten van aanschaf of vervanging van een computer, te rekenen vanaf de eerste dag van de maand, waarin de bijzondere bijstand voor een computer voor het eerst is aangevraagd. Bij de beoordeling van het recht op bijzondere bijstand speelt het eventueel al in een gezin aanwezig zijn van een computer geen rol;
42A. Bijzondere bijstand in de kosten van aanschaf van een tablet
Een tablet wordt beschouwd als een duurzaam gebruiksgoed. De aanschaf en vervanging van duurzame gebruiksgoederen dienen met inachtneming van artikel 35 van de wet uit het eigen, normaal ter beschikking staande inkomen gefinancierd te worden, hetzij door reservering vooraf dan wel door het treffen van een betalingsregeling of lening achteraf. Duurzame gebruiksgoederen behoren daarmee tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, waarvoor in het algemeen geen bijzondere bijstand verleend kan worden.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan, na toetsing van de noodzaak van de aanschaf, wel bijzondere bijstand verleend worden in de aanschafkosten van een tablet met toebehoren in het navolgende geval:
de bijstand kan door de verzorgende ouder(s) aangevraagd worden ten behoeve van elk tot zijn last komend(e) kind(eren), eens in de vijf jaar, vanaf het moment dat hij/zij het voortgezet of middelbaar beroepsonderwijs (gaan) bezoeken, tot het moment dat het laatste tot zijn last komende kind de leeftijd van 18 jaar bereikt;
44. Bijzondere bijstand in school-, sport en cultuurkosten
Gezinnen met schoolgaande kinderen vooral in het voortgezet en/of middelbaar beroepsonderwijs bekleden als gevolg van het feit dat zij kosten moeten maken in verband met het naar school gaan van kinderen een ongunstige financiële positie. Zij hebben in het algemeen niet de ruimte om te reserveren voor uitgaven ter vrije besteding. Het is mogelijk aan hen bijzondere bijstand te verlenen per kind als tegemoetkoming in de kosten tot een gemaximeerd normbedrag zoals in de bijlage vermeld.
45. Vergoeding vrijwilligerswerk voor personen met de pensioengerechtigde leeftijd
Belanghebbenden met de pensioengerechtigde leeftijd hebben doorgaans niet de mogelijkheid om door inkomensverbetering iets aan hun inkomenspositie te doen. Om te bevorderen dat deze doelgroep bij de samenleving betrokken blijft, is het mogelijk om een periodieke vergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk te verstrekken.
46. Bijzondere bijstand voor reiskosten voor het bezoeken van een inwonend gezinslid in ziekenhuis of andere inrichting of een inwonend gezinslid in detentie
Als inwonende gezinsleden in een ziekenhuis of een andere inrichting buiten de gemeente worden verpleegd, is er bijzondere bijstand mogelijk voor de reiskosten voor het op bezoek gaan. Er wordt hierbij rekening gehouden met een mogelijke vergoeding vanuit de zorgverzekering als voorliggende voorziening.
De Ooievaarspas is een pas die korting geeft op bijvoorbeeld cursussen, sport en culturele activiteiten. De Ooievaarspas is een product dat de gemeenten Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk gezamenlijk uitvoeren. De kortingen worden op vertoon van de Ooievaarspas verleend door zogenaamde ‘aanbieders’. Dat zijn organisaties en instellingen die zich bij de Ooievaarspas hebben aangesloten.
Om voor de Ooievaarspas in aanmerking te komen, mag het netto inkomen van de alleenstaande, de alleenstaande ouder of gehuwden / samenwonenden niet hoger zijn dan 130% van de op hen van toepassing zijnde bijstandsnorm. De aanvrager van de Ooievaarspas en zijn gezin moeten rechtmatig woonachtig zijn in de gemeente Leidschendam-Voorburg.
De Ooievaarspas voor de aanvrager en zijn eventuele gezinsleden wordt op basis van een aanvraag verstrekt. Bij de aanvraag overlegt de belanghebbende gegevens over zijn inkomen dan wel dat van hemzelf en zijn partner. De Ooievaarspas wordt aan alle personen die tot het gezin behoren afzonderlijk verstrekt. Onder personen die tot het gezin behoren wordt, ten aanzien van de Ooievaarspas, mede verstaan pleegkinderen.
De Ooievaarspas is in beginsel geldig gedurende een kalenderjaar. Voor rechthebbenden met een uitkering op grond van de wet, de IOAW, de IOAZ, de Algemene Ouderdomswet en (aanvullende) pensioenen, wordt de geldigheid van de Ooievaarspas in beginsel telkens voor een kalenderjaar verlengd. Voor pashouders met een ander inkomen dan de in de vorige zin genoemde inkomenssoorten, wordt het recht op de Ooievaarspas voor het komende kalenderjaar vastgesteld aan de hand van periodieke inkomensonderzoeken, al dan niet middels een steekproef.
In de omstandigheden als bedoeld in de onderdelen b en c eindigt de geldigheidsduur van de Ooievaarspas op 31 december van het dan lopende kalenderjaar.
BIJZONDERE BIJSTAND AAN PERSONEN DIE RECHTENS GEDWONGEN ZIJN OPGENOMEN IN PSYCHIATRISCHE ZIEKENHUIZEN
Deze beleidsregels zijn van toepassing in geval het aanvragen om bijzondere bijstand betreft ten aanzien van de volgende doelgroepen:
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders
van 10 september 2019
mr. drs. M.R. Gorsse, K. Tigelaar
wnd. secretaris, burgemeester
TOELICHTING OP DE BELEIDSREGELS BIJZONDERE BIJSTAND EN MINIMABELEID LEIDSCHENDAM-VOORBURG 2020
Deze beleidsregel bevat de omschrijving van een aantal begripsbepalingen die van belang zijn voor de uitvoering van deze beleidsregels. Voor zover mogelijk zijn zij rechtstreeks uit de wet afge-leid en behoeven zij geen nadere toelichting. Het begrip ‘rechtens zijn vrijheid ontnomen’ gaat ver-der dan alleen een gevangenisstraf. Voor mensen die gedwongen worden opgenomen in een psy-chiatrisch ziekenhuis geldt ook, dat ‘rechtens hun vrijheid is ontnomen’. Voor deze groepen men-sen kan het gevolg van de gedwongen opname zijn, dat hun inkomen wegvalt. Een aantal sociale zekerheidswetten kent de bepaling, net als de wet, dat men geen recht op uitkering heeft als men rechtens van zijn vrijheid is beroofd. Deze beleidsregels hebben betrekking op de verlening van bijzondere bijstand voor de huisvestingskosten en eventuele persoonlijke uitgaven.
Uitgangspunt is dat de wetgever heeft bepaald dat alle vergoedingen krachtens de WMO, de ZVW, de Jeugdwet en de Wlz, voldoende zijn en dat kennelijk een uitgebreidere vergoeding niet noodzakelijk is. Dit betekent dan ook dat alle extra kosten, die dus niet gedekt worden door de WMO, de ZVW, de Jeugdwet of de Wlz, ook niet in aanmerking komen voor bijzondere bijstand. Immers, de wetgever heeft bepaald dat die kosten niet noodzakelijk zijn, anders waren ze wel on-dergebracht in het standaardpakket en dus vergoed.
Logisch gevolg daarvan is lid 2, waarin staat dat het iemand natuurlijk vrij staat om een aanvullen-de verzekering af te sluiten, maar dat wederom de wetgever heeft bepaald dat het standaardpak-ket voldoende is en een uitbreiding dus niet noodzakelijk. De premie voor die aanvullende verzeke-ring komt dus niet in aanmerking om vergoed te worden vanuit de bijzondere bijstand.
BIJZONDERE BIJSTAND AAN BELANGHEBBENDEN VAN 18, 19 OF 20 JAAR.
Jongeren vallen onder het regime van de (algemene) bijstand. Als hij zelf geen recht heeft op een periodieke bijstandsuitkering, heeft hij ook geen recht op aanvullende bijzondere bijstand in de kosten van levensonderhoud.
Deze beleidsregel bepaalt op welke wijze zo nodig bijzondere bijstand in de kosten van levenson-derhoud verstrekt dient te worden aan uitwonende alleenstaanden jonger dan 21 jaar. Het uit-gangspunt is dat personen jonger dan 21 jaar geacht wonen bij hun ouders thuisinwonend te zijn, tenzij er aanleiding is op grond van een aantal criteria uitwonend zijn toe te staan. De criteria voor het uitwonend zijn worden in onderdeel 1 van deze beleidsregel uitgewerkt.
Wanneer de alleenstaande jonger dan 21 jaar aan ten minste één van de criteria voldoet, kan hij aanspraak maken op aanvullende bijzondere bijstand. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt gerelateerd aan de normen voor personen jonger dan 21 jaar in relatie tot 50% van de gehuwden-norm zoals vermeld in deze beleidsregel.
Deze beleidsregel bepaalt op welke wijze zo nodig bijzondere bijstand in de kosten van levenson-derhoud verstrekt dient te worden aan alleenstaande ouders jonger dan 21 jaar. Het uitgangspunt dat alleenstaande ouders geacht worden bij hun ouders in te wonen is hier niet van toepassing. Alleenstaande ouders worden geacht uitwonend te zijn.
De alleenstaande ouder in de leeftijd van 18, 19 of 20 jaar kan zo nodig voor aanvullende bijzonde-re bijstand in aanmerking komen. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt gerelateerd aan 50% van de gehuwdennorm zoals vermeld in deze beleidsregel in relatie tot de normen voor alleen-staande ouders jonger dan 21 jaar.
Indien het noodzakelijk is dat algemene bijstand wordt verleend ten behoeve van het kind van een alleenstaande ouder die minderjarig is (tienermoeder) wordt die bijstand bepaald op 20% van de gehuwdennorm zoals vermeld in deze beleidsregel.
Deze beleidsregel bepaalt op welke wijze zo nodig bijzondere bijstand in de kosten van levenson-derhoud verstrekt dient te worden aan gehuwden of samenwonenden die beiden jonger zijn dan 21 jaar. Het uitgangspunt dat gehuwden of samenwonenden jonger dan 21 jaar geacht worden bij hun ouders in te wonen, is hier niet van toepassing. Gehuwden of samenwonenden worden geacht uit-wonend te zijn.
De gehuwden of samenwonenden die beiden jonger dan 21 jaar zijn kunnen zo nodig voor aanvul-lende bijzondere bijstand in aanmerking komen. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt gere-lateerd aan de norm voor gehuwden / samenwonenden van 21 jaar of ouder in relatie tot de nor-men voor gehuwden / samenwonenden van 18, 19 of 20 jaar.
Deze beleidsregel bepaalt op welke wijze zo nodig bijzondere bijstand in de kosten van levenson-derhoud verstrekt dient te worden aan gehuwden of samenwonenden waarvan één partner 21 jaar of ouder is. Het uitgangspunt dat gehuwden jonger dan 21 jaar geacht worden bij hun ouders in te wonen is hier niet van toepassing. Gehuwden of samenwonenden worden geacht uitwonend te zijn.
Gehuwden of samenwonenden van wie één partner ouder is dan 21 jaar kunnen zo nodig voor aan-vullende bijzondere bijstand in aanmerking komen. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt gerelateerd aan de norm voor gehuwden / samenwonenden van 21 jaar of ouder in relatie tot de norm voor gehuwden / samenwonenden met één partner van 21 jaar of ouder.
BIJZONDERE BIJSTAND OP BASIS VAN GROEPSKENMERKEN
De bijzondere bijstand voor aantoonbare, verborgen kosten bij voor chronische ziekte en handicap bedraagt per kalenderjaar:
Bij de aanvraag dient betrokkene duidelijk te maken voor welke specifieke kosten de bijzondere bijstand aangevraagd wordt. Tevens dient aannemelijk te zijn dat deze kosten vallen onder de reikwijdte van dit artikel. Het eigen risico van de ZVW en eigen bijdragen voor zorgkosten vallen hier in elk geval niet onder.
De bijzondere bijstand voor aantoonbare, verborgen meerkosten voor personen met de pensioen-gerechtigde leeftijd en ouder bedraagt per kalenderjaar voor duurzame gebruiksgoederen, abon-nementen en/of kosten voor sport en cultuur maximaal:
- per huishouden (2019) 650,00
Bij de aanvraag dient betrokkene duidelijk te maken voor welke specifieke kosten de bijzondere bijstand aangevraagd wordt.
BIJZONDERE BIJSTAND VOOR SPECIFIEKE KOSTENSOORTEN
Salariskosten voor bewindvoering i.h.k.v. de WSNP
De bewindvoering in het kader van de WSNP komt voort uit de faillissementswet (Fw). De bewind-voerder/curator ontvangt een vergoeding op grond van het Besluit subsidie bewindvoerder schuldsanering en het Besluit salaris bewindvoerder schuldsanering. Het salaris wordt uit de boe-del (het meerdere boven de beslagvrije voet) betaald. Als de boedel niet toereikend is, vervalt het salaris van de bewindvoerder. Bijzondere bijstand is niet aan de orde.
Geheel of gedeeltelijk beschermingsbewind, mentorschap of curatele
De wettelijke bepalingen liggen vast in het Burgerlijk Wetboek.
De rechter kan dit uitspreken als de belanghebbende niet (volledig) in staat is zijn vermogensrech-telijke belangen zelf te behartigen. Als de rechter geheel of gedeeltelijk beschermingsbewind, men-torschap of curatele heeft ingesteld, dan komen de kosten hiervan in aanmerking voor bijzondere bijstand waarbij voor de hoogte van deze kosten wordt uitgegaan van de tarieven als vermeld in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren. Als er sprake is van een rechterlijke uitspraak waarin de hoogte van de vergoeding voor de bewindvoerder afwijkend van deze tarieven is vastgesteld, komen deze kosten in aanmerking voor bijzondere bijstand.
Indien de kantonrechter beschermingsbewind heeft ingesteld en de kosten daarvan heeft vastge-steld, moet het college de noodzaak van de kosten in beginsel aannemen. Het college kan bij twij-fel wel een onderzoek instellen om te verifiëren of de met de bewindvoering betrokken werkzaam-heden daadwerkelijk zijn verricht en of de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt aangevraagd daadwerkelijk zijn gemaakt
Financieel beheer op vrijwillige basis en zaakwaarneming
Zaakwaarneming houdt het behartigen van de belangen van een ander in, zonder dat diegene daar uitdrukkelijk om heeft gevraagd. Dit komt neer op het oplossen van een probleem als de verant-woordelijke daar zelf niet toe in staat is, omdat hij afwezig is. Zaakwaarneming en financieel beheer op vrijwillige basis en komen in het algemeen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.
De Raad voor Rechtsbijstand besluit of iemand in aanmerking komt voor gesubsidieerde rechts-bijstand. Indien dit niet het geval is, dan volgt de gemeente dit oordeel dat een gang naar de rech-ter niet noodzakelijk is.
De tegemoetkoming in de werkelijke kosten voor de aanschaf van een computer met toebehoren
De tegemoetkoming in de werkelijke kosten voor de aanschaf van een tablet met toebehoren
De tegemoetkoming voor kosten van internet voor gezinnen met kinderen tot 18 jaar
in groep 7 en groep 8 van het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs of op het
middelbaarberoepsonderwijs bedraagt maximaal per maand 20,00
Bij de aanvraag dient betrokkene duidelijk te maken voor welke specifieke kosten de bijzondere bijstand aangevraagd wordt.
De tegemoetkoming in de werkelijke kosten voor school- cultuur- en sportkosten bedragen per 1 januari 2019 per schooljaar:
- voor kinderen in het basisonderwijs 238,00*
- voor kinderen in het voortgezet onderwijs 500,00*
* Voor gezinnen met een inkomen tussen 110% en 130% van de van toepassing zijnde bijstands-norm en schoolgaande kinderen is een tegemoetkoming van 50% van toepassing op de vastge-stelde bedragen voor het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs.
Bij de aanvraag dient betrokkene duidelijk te maken voor welke specifieke kosten de bijzondere bijstand aangevraagd wordt.
De vergoeding voor vrijwilligers met de pensioengerechtigde leeftijd wordt jaarlijks
bij ministeriële regeling aangepast en bedraagt:
- Maximaal per maand (2018) 150,00*
* Met een maximum bedrag per jaar van 1500,00
In lid 4 wordt gesteld dat wegens sociale en/of medische redenen van lid 3 kan worden afgewe-ken. Hiermee wordt bedoeld dat de noodzakelijke bezoekfrequentie afhankelijk is van diverse fac-toren, zoals de familierelatie, de leeftijd van de zieke en/of de ernst van de ziekte. Deze factoren dienen meegenomen te worden in de beoordeling of van lid 3 wordt afgeweken.
In deze beleidsregels zijn nu ook de criteria opgenomen voor toekenning van een Ooievaarspas. Men kan voor een Ooievaarspas in aanmerking komen als het inkomen niet hoger is dan 130% van de toepasselijke bijstandsnorm. De Ooievaarspas kan aan alle gezinsleden toegekend worden.
BIJZONDERE BIJSTAND AAN PERSONEN DIE RECHTENS GEDWONGEN ZIJN OPGENOMEN IN PSYCHIATRISCHE ZIEKENHUIZEN
Degene aan wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen, heeft op grond van artikel 13, eerste lid, onder-deel a, van de wet geen recht op bijstand. Het begrip ‘rechtens zijn vrijheid ontnomen’ omvat zowel gevangenisstraf als andere vormen van vrijheidsontneming, zoals dwangopname in een psychia-trisch ziekenhuis op grond van de BOPZ of op grond van artikel 37 WvSr dan wel in een Tbs-kliniek op grond van artikel 37b WvSr na ontslag van alle rechtsvervolging. Als gevolg van het wegvallen van de uitkering kan de persoon die rechtens gedwongen is opgenomen niet langer zijn ziektekostenpremie en andere (vaste) lasten voldoen.
Om aan deze maatschappelijk ongewenste situatie tegemoet te komen heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) de gemeenten de bevoegdheid gegeven om door middel van bijzondere bijstand voor deze groepen cliënten een financiële oplossing te bieden. De gemeente kan daarmee voorzien in onder meer de kosten van de premie voor een ziektekostenver-zekering, de doorbetaling van vaste lasten die verbonden zijn aan de woning (huur, energielasten) en eventuele persoonlijke uitgaven. De beoordeling van de uiteenlopende situaties van de doel-groep met de daaruit voortvloeiende verschillen in noodzakelijke bestaanskosten is afhankelijk van een combinatie van factoren, die van geval tot geval moet worden gewogen. De staatssecretaris is van mening, dat de bijzondere bijstand vanuit het maatwerkprincipe het aangewezen kader voor deze vorm van bijstandsverlening vormt. Het is de uitdrukkelijke verantwoordelijkheid van de ge-meente om uitvoering te geven aan dit maatwerkprincipe en de bijstand adequaat af te stemmen op de individuele situatie waar het betreft de ziektekostenpremie, huisvestingskosten en persoon-lijke uitgaven.
Deze beleidsregels hebben betrekking op drie doelgroepen:
- Mensen die gedwongen opgenomen worden in een psychiatrisch ziekenhuis op grond van de BOPZ. Dit betreft mensen die na een daartoe door de burgemeester afgegeven verklaring ge-dwongen worden opgenomen, omdat zij een gevaar zijn voor zichzelf, voor anderen, of voor de algemene veiligheid van personen of goederen;
- Mensen die gedwongen worden opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis op grond van arti-kel 37, eerste lid, WvSr. Het betreft hier mensen die een strafbaar feit hebben begaan maar aan wie dat wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet kan worden toegerekend. De rechter kan dan gelasten dat deze mensen voor de termijn van een jaar in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst worden. Dat kan echter alleen als de perso-nen gevaarlijk zijn voor zichzelf, voor anderen of voor de algemene veiligheid van personen of goederen;
- Mensen die op grond van artikel 37b WvSr in een Tbs-kliniek worden opgenomen na ontslag van alle rechtsvervolging, Het betreft hier mensen van wie de rechter heeft bevolen dat de ter beschikking gestelde van overheidswege wordt verpleegd, indien de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verpleging eist. Daaraan is in beginsel geen termijn verbonden.
Deze beleidsregel voorziet erin, dat de bijzondere bijstand als bedoeld in de beleidsregel 52, slechts voor een beperkte periode wordt verleend. Die periode wordt gesteld op maximaal zes maanden. Het zal in het algemeen zo zijn, dat de gedwongen opname in een psychiatrisch zieken-huis een vooropgezet tijdelijk karakter zal hebben. Wanneer de redenen die tot de gedwongen op-name hebben geleid niet meer aanwezig zijn, is de grond onder de gedwongen opname vervallen en zal de cliënt in het algemeen terugkeren in zijn normale woon- en leefsituatie. Het college gaat ervan uit dat daarover binnen een termijn van zes maanden in het algemeen duidelijkheid zal ont-staan. Het kan echter voorkomen dat de gedwongen opname in een enkel geval ook na de periode van zes maanden nog zal voortduren. Het is dan mogelijk om de termijn van zes maanden eenmaal met zes maanden te verlengen. In totaal kan de bijzondere bijstand dus gedurende maximaal een jaar verleend worden. Het college sluit daarbij aan bij de termijn die genoemd wordt in artikel 37 WvSr. De rechter kan gelasten dat een persoon gedurende een jaar in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst wordt. Het college is van mening, dat als het verblijf in het psychiatrisch ziekenhuis na twaalf maanden nog voortgezet wordt, er niet meer sprake is van een tijdelijk karakter.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-315986.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.