Nadere regels Ondernemerskracht Cranendonck 2020

Behorende bij

 

Algemene subsidieverordening Cranendonck 2015 en Verordening Ondernemerskracht Cranendonck 

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Cranendonck;

 

Gelet op artikel 2, eerste lid sub b van de Algemene Subsidieverordening gemeente Cranendonck 2015 alsmede het bepaalde in de Verordening Ondernemerskracht Cranendonck;

 

Besluit vast te stellen de navolgende nadere regeling houdende ‘Nadere Regels Ondernemerskracht Cranendonck 2020’

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

 

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze ‘Nadere Regels Ondernemerskracht Cranendonck 2020’ en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    het bestuur:

    • I.

      het college: het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Cranendonck;

    • II.

      de raad: de gemeenteraad van de gemeente Cranendonck;

  • b.

    ondernemersinitiatief: een initiatief georganiseerd en uitgevoerd door meerdere ondernemingen of instellingen met als doel het versterken van het economisch klimaat;

  • c.

    ondernemersvereniging: vereniging van personen die als beroep het ondernemerschap uitoefenen en gezamenlijk opkomen voor hun belangen; belangenvereniging van ondernemers; ook: de gezamenlijke leden van zo’n vereniging;

  • d.

    arbeidsmarkt: vraag naar en aanbod van arbeidskrachten: een krappe arbeidsmarkt met te weinig aanbod van arbeidskrachten;

  • e.

    bereikbaarheid: mogelijkheid om een plaats te bereiken;

  • f.

    de regionale samenwerking: de samenwerking van Cranendonckse ondernemers over gemeentegrenzen heen en de samenwerking in het Keyport2020- of Brainport-verband;

  • g.

    duurzaamheid: projecten die maatschappelijk verantwoord ondernemen versterken of verbeteren en waarde creëert op economisch (Profit), ecologisch (Planet) en sociaal (People) gebied;

  • h.

    verbinding: projecten gericht op het anders benutten en beter verbinden van netwerken en netwerkstructuren, ook het oprichten van nieuwe netwerken is mogelijk, mits aantoonbaar ontbreken ervan;

  • i.

    innovatie: hieronder te verstaan zowel technologische als niet-technologische innovaties in de vorm van productinnovatie, technologische innovatie, procesinnovatie, marktinnovatie, organisatie-innovatie en sociale innovaties;

  • j.

    circulaire economie: een economisch systeem dat bedoeld is om herbruikbaarheid van producten en grondstoffen te maximaliseren en waardevernietiging te minimaliseren, anders dan in het lineaire systeem, waarin grondstoffen worden omgezet in producten die aan het einde van de levensduur worden vernietigd;

  • k.

    algemeen belang: gaat over zaken die voor heel veel mensen belangrijk zijn omdat ze er voordeel van hebben of er gebruik van maken;

  • l.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een subsidiejaar maximaal beschikbaar is voor verstrekking van subsidies.

 

Hoofdstuk 2: Ondernemersinitiatieven

Artikel 2. Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Een aanvraag komt in aanmerking voor de bijdrage ondernemerskracht indien:

  • I.

    de aanvraag een ondernemersinitiatief betreft, aangevraagd vanuit één of meer ondernemersverenigingen en/of vanuit samenwerkende ondernemingen en/of instellingen uit Cranendonck ten dienste van Cranendonckse bedrijven en het Cranendonckse economisch klimaat;

  • II.

    de aanvraag het Cranendoncks economisch klimaat dient;

  • III.

    de aanvraag een bijdrage levert aan het verbeteren en versterken van één of meerdere zaken uit de hierna gegeven opsomming:

  • i.

    de arbeidsmarkt;

  • ii.

    de bereikbaarheid;

  • iii.

    de regionale samenwerking;

  • iv.

    vestigings- en ondernemersklimaat:

  • 1.

    duurzaamheid;

  • 2.

    verbinding;

  • 3.

    innovatie;

  • 4.

    circulaire economie;

  • IV.

    het initiatief het algemeen belang dient en het initiatief zo min mogelijk van subsidie afhankelijk is;

  • V.

    het beoogde resultaat in verhouding staat tot de kosten;

  • VI.

    het niet gaat om een reguliere activiteit.

  • 2.

    Europese, landelijke en provinciale subsidies zijn voorliggend aan de bijdrage ondernemerskracht.

  • 3.

    De bijdrage die per project wordt toegekend bedraagt 50% van de projectkosten, met een maximum van € 2.000,-.

  • 4.

    De bijdrage wordt niet toegekend indien er meerdere subsidies ondernemerskracht worden aangevraagd voor dezelfde activiteit.

 

Artikel 3. Bevoegdheden

Het college voert deze ‘Nadere Regels Ondernemerskracht Cranendonck’ uit.

 

Artikel 4. Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor een bijdrage en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken regeling vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, wordt in de rangorde zoals opgenomen in het eerste lid de datum van indiening van de aanvraag aangemerkt de datum waar de aanvraag is aangevuld.

 

Artikel 5. Aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    Een aanvraag wordt bij voorkeur ingediend minimaal 6 weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteit(en). Besluit over toekenning dient binnen 6 weken genomen te worden. Het risico van het te laat indienen (en dus nog geen besluit hebben bij aanvang van de activiteit) ligt dan bij de aanvrager. Het aanvragen van een subsidie na uitvoering van de activiteit(en) is niet mogelijk.

  • 2.

    Een aanvraag om een bijdrage wordt schriftelijk ingediend - nadat er een verkennend overleg heeft plaatsgevonden met het bedrijven contact centrum - bij het college met gebruikmaking van een aanvraagformulier.

  • 3.

    Bij de aanvraag kan bij de aanvrager de volgende gegevens worden opgevraagd:

  • a.

    Een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

  • b.

    De doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

  • c.

    Een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.

 

Artikel 6. Eindverantwoording en vaststelling

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag om een bijdrage binnen 6 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend. Het risico van het aanvragen later dan 6 weken voor de activiteit, waarbij er mogelijk nog geen besluit is genomen voor aanvang van de activiteit, ligt bij de aanvrager.

  • 2.

    In geval van verlening van een subsidie verstrekt het college aanstonds een voorschot ter hoogte van de verleende subsidie.

  • 3.

    De aanvrager moet kunnen aantonen dat de activiteiten hebben plaatsgevonden en welke kosten daarmee gemoeid zijn, hiertoe overlegd de aanvrager in ieder geval de volgende stukken:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden inkomsten en uitgaven (financieel verslag of jaarrekening met bijbehorende balans).

  • 4.

    Indien er sprake is van wijzigingen in de begroting (het verleende subsidiebedrag) dan stelt de aanvrager de gemeente hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte. Het college stelt het subsidiebedrag op basis van de nieuwe gegevens opnieuw vast.

  • 5.

    Voor de vaststelling moet een aanvraag tot vaststelling worden ingediend. Een aanvraag tot vaststelling moet binnen 12 weken na afloop van de activiteit zijn ingediend. Het college beslist binnen 16 weken na ontvangst van de volledige aanvraag tot subsidievaststelling. De aanvrager ontvangt binnen vijf tot tien werkdagen bericht of de vaststelling volledig is. Voldoet de aanvraag niet (aan de voorwaarden), dan krijgt de aanvrager een herstelmogelijkheid. De aanvrager wordt dan in de gelegenheid gesteld om binnen 14 dagen te reageren, waarna er een definitief besluit volgt in de vorm van een vaststellingsbeschikking.

  • 6.

    Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet binnen 12 weken na afloop van de activiteit is ontvangen, gaat het college 6 weken na een eenmalige rappel over tot ambtshalve vaststelling. De gemeente kan ook een steekproef uitvoeren bij ambtshalve vastgestelde subsidies.

  • 7.

    Wanneer de aanvrager niet tijdig een aanvraag tot vaststelling bij ons indient, kunnen wij besluiten de subsidie lager of zelfs op € 0,00 vast te stellen.

 

Artikel 7. Terugvordering

Indien uit (steekproefsgewijze) controle blijkt dat:

  • 1.

    een toekenning is gebaseerd op onjuiste gegevens welke door de aanvrager verwijtbaar zijn verstrekt, of

  • 2.

    het verleende subsidiebedrag niet is besteed aan het vooraf aangegeven bestedingsdoel, kan het college (een deel van) de subsidie terugvorderen.

 

Hoofdstuk 3: Slotbepalingen

 

 

Artikel 8. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van een aanvrager gemotiveerd afwijken van één of meerdere bepalingen van deze ‘Nadere Regels Ondernemerskracht Cranendonck 2020’.

 

Artikel 9. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze ‘Nadere Regels Ondernemerskracht Cranendonck 2020’ treden in werking op 1 januari 2020.

  • 2.

    Op aanvragen die zijn binnengekomen voor inwerkingtreding van deze ‘Nadere Regels Ondernemerskracht Cranendonck 2020’ en waarop nog niet is beslist, zijn de bepalingen van deze Nadere Regels van toepassing.

  • 3.

    Deze stimuleringsregeling kan worden aangehaald als ‘Nadere Regels Ondernemerskracht Cranendonck 2020’.

  • 4.

    De Nadere Regels Ondernemerskracht Cranendonck 2016 worden ingetrokken op de datum waarop de Nadere Regels Ondernemerskracht Cranendonck 2020 in werking treden.

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in haar vergadering d.d. 15 oktober 2019

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN CRANENDONCK,

De secretaris, De burgemeester,

Ir. J.A.G.M. van Aaken F.A.P. van Kessel

Naar boven