Verordening lijkbezorgingsrechten Heemstede 2020

 

De raad van de gemeente Heemstede;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 november 2019;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening lijkbezorgingsrechten Heemstede 2020

 

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • algemeen graf: een graf, niet zijnde een eigen graf, particulier graf of urnengraf, bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken en waarvan de bestaansduur is bepaald op 20 jaren;

  • algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven en begraven houden van overleden kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar en waarvan de bestaansduur is bepaald op 20 jaren;

  • asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • asbuskelder: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • begraafplaats: de Algemene Begraafplaats aan de Herfstlaan;

  • beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats, of diegene die hem vervangt;

  • columbarium: een muur of muurachtig bouwsel, voorzien van nissen waarin asbussen bijgezet kunnen worden.

  • eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een rechthebbende het uitsluitend recht is verleend tot:

    • i.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • ii.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in een asbuskelder;

  • gedenkplaat: een door de gemeente te leveren en op de achterzijde van het columbarium te bevestigen plaat met naam en datum van overlijden van overledene;

  • graf: een zandgraf of een keldergraf;

  • grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf of gedenkplaats

  • grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of een of meerdere asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur.

  • particuliere urnennis: een nis in het columbarium waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

  • particulier (huur)graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • i.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • ii.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in asbuskelders;

  • particulier kindergraf: een graf waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van overleden kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar;

  • particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen in asbuskelders;

  • rechthebbende: de natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend;

  • urn: een voorwerp ter berging van een asbus;

  • urnenzuil: een zuil in het kunstwerk ‘Urnenzuilen’ waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

  • verstrooiingsplaats: een door de gemeente aangewezen locatie waarop as wordt verstrooid.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • a.

    het opgraven van een lijk of asbus op rechterlijk gezag;

  • b.

    het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen die met de overleden moeder in één kist worden begraven.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1.

    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Met betrekking tot de rechten genoemd in de hoofdstukken 5.2, 5.3, 5.4, 5.5 en 5.9 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De rechten, bedoeld in hoofdstuk 5.7 en 5.8 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

  • 2.

    Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 5.7 en 5.8 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1.

    De rechten, als bedoeld in hoofdstuk 5.2, 5.3, 5.4, 5.5, 5.7, 5.8 en 5.9 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in hoofdstuk 5.7 en 5.8 van de tarieventabel verschuldigd met ingang van het volgende belastingtijdvak.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in 5.7 en 5.8 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 5.2, 5.3, 5.4, 5.5, 5.7, 5.8 en 5.9 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving is genoemd.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Overgangsrecht

  • 1.

    De Verordening lijkbezorgingsrechten 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening lijkbezorgingsrechten Heemstede 2020.

 

Vastgesteld door de raad op 18 december 2019.

Tarieventabel behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten Heemstede 2020.

 

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier graf, m.u.v. een particulier kindergraf wordt geheven:

 

1.1.1

voor een periode van 20 jaar

€ 1.800,00

1.1.2

voor het verlengen van het uitsluitend recht bedoeld in het voorgaande onderdeel wordt per jaar geheven:

 

 

€ 90,00

1.2

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier urnengraf wordt geheven:

 

1.2.1

voor een periode van 20 jaar

€ 1.350,00

1.2.2

voor het verlengen van het uitsluitend recht bedoeld in het voorgaande onderdeel wordt per jaar geheven:

 

 

€ 67,50

1.3

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnennis (particuliere urnennis) wordt geheven:

 

1.3.1

voor een periode van 20 jaar

€ 2.700,00

1.3.2

voor het verlengen van het uitsluitend recht bedoeld in het voorgaande onderdeel wordt per jaar geheven:

 

 

€ 135,00

 

1.4

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier kindergraf wordt geheven

 

1.4.1

voor een periode van 20 jaar

€ 900,00

1.4.2

voor het verlengen van het uitsluitend recht bedoeld in het voorgaande onderdeel wordt per jaar geheven:

 

 

€ 45,00

1.5

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnenzuil wordt geheven

 

1.5.1

voor een periode van 20 jaar

€ 1.983,00

1.5.2

voor het verlengen van het uitsluitend recht bedoeld in het voorgaande onderdeel wordt per jaar geheven:

 

 

€ 99,15

 

Hoofdstuk 2 Begraven

2

Voor het begraven van een lijk wordt geheven:

 

2.1

voor een persoon van 12 jaar of ouder

€ 705,00

2.2

voor een kind van 1 t/m 11 jaar

€ 353,00

2.3

voor een kind beneden 1 jaar

€ 177,00

2.4

Voor het begraven van een lijk zoals bedoeld in de onderdelen 2.1, 2.2 en 2.3 wordt uitgegaan van een dienst van maximaal een uur. Indien deze tijd wordt overschreden wordt het bedrag als bedoeld in de onderdelen 2.1, 2.2 en 2.3 per halfuur of een gedeelte van een halfuur verhoogd met een bedrag van:

 

 

 

€ 124,00

2.5

Voor het begraven van een lijk, zoals bedoeld in de onderdelen 2.1, 2.2 en 2.3, op maandag t/m zaterdag wordt uitgegaan van een vertrektijd vóór 16.00 uur. Bij vertrek van de begraafplaats na 16.00 uur op maandag t/m zaterdag, wordt het bedrag als bedoeld in de onderdelen 2.1, 2.2, 2.3 en 2.4 per halfuur of een gedeelte van een halfuur verhoogd met een bedrag van:

 

 

 

€ 124,00

2.6

Voor het begraven van een lijk op zaterdag wordt het bedrag, bedoeld in de onderdelen 2.1, 2.2 en 2.3 verhoogd met een bedrag van:

 

 

€ 534,00

2.7

Het tarief bedraagt voor het leveren van groenbedekking

€ 61,00

 

Hoofdstuk 3 Cremeren

3

Niet van toepassing

 

 

Hoofdstuk 4 Bijzetten asbussen/urnen, verstrooien as en plaatsen gedenkplaat

4.1

Voor het bijzetten van een asbus of urn wordt geheven:

 

4.1.1

in een urnennis

€ 250,00

4.1.2

in een urnengraf

€ 426,00

4.1.3

in een eigen graf

€ 426,00

4.1.4

in een particulier graf

€ 426,00

4.1.5

in een urnenzuil bestemd voor twee urnen

€ 250,00

4.2

Voor bijzetten zoals genoemd onder 4.1.1, 4.1.2, 4.1.3 4.1.4 en 4.1.5 wordt uitgegaan van een dienst van maximaal een uur. Indien deze tijd wordt overschreden wordt het bedrag per halfuur of een gedeelte van een halfuur verhoogd met

€ 124,00

4.3.1

Op maandag t/m vrijdag wordt het recht, bedoeld in 4.1.1, 4.1.2, 4.1.3, 4.1.4 en 4.1.5 bij vertrek van de begraafplaats na 16.00 uur verhoogd met een toeslag per halfuur van

€ 124,00

4.3.2

Op zaterdag wordt het recht, bedoeld in 4.1.1, 4.1.2, 4.1.3, 4.1.4 en 4.1.5 verhoogd met een vaste toeslag van

€ 534,00

4.3.3

Op zaterdag wordt het recht, bedoeld in 4.1.1, 4.1.2, 4.1.3, 4.1.4 en 4.1.5 en de vaste toeslag, bedoeld in 4.3.2 bij vertrek van de begraafplaats na 15.00 uur, verhoogd met een toeslag per halfuur van

 

 

€ 124,00

4.4

Het tarief bedraagt:

 

4.4.1

voor het leveren en plaatsen van een asbuskelder

€ 360,00

4.4.2

voor het verstrooien van as op een verstrooiingsplaats, per asbus

€ 127,00

4.4.3

voor het leveren en plaatsen van een koperen gedenkplaat

€ 100,00

4.4.4

voor het leveren en plaatsen van een kunststof gedenkplaat

€ 28,00

 

Hoofdstuk 5 Grafbedekking en onderhoud

5.1

Voor het afgeven van een vergunning voor het plaatsen of vernieuwen van de voorwerpen, bedoeld in artikel 16 van de Beheerverordening algemene begraafplaats Heemstede wordt geheven:

€ 71,00

5.2

Voor het door of van gemeentewege onderhouden van een particulier graf, dat is uitgegeven na 1 januari 2000, wordt geheven;

 

5.2.1

voor een periode van 20 jaar

€ 1.135,00

5.2.2

voor een kindergraf, voor een periode van 20 jaar

€ 568,00

5.2.3

voor verlenging: voor elk jaar 5% van het onder 5.2.1 en 5.2.2 vermelde recht

 

5.3

Voor het door of van gemeentewege onderhouden van een algemeen graf, dat is uitgegeven na 1 januari 2000, wordt per bijzetting geheven:

 

5.3.1

voor een periode van 20 jaar

€ 380,00

5.3.2

voor een kindergraf, voor een periode van 20 jaar

€ 19,00

5.4

Bij uitgifte van het graf na 1 januari 2000 dient het onderhoudsrecht als bedoeld in de onderdelen 5.2 en 5.3 te worden afgekocht tot de datum waarop het uitsluitend recht tot begraven c.q. bijzetten in een bepaald graf is verleend.

 

5.5

Bij tussentijdse wijziging van de datum waarop het uitsluitend recht tot begraven c.q. bijzetten in een graf is verleend, dient het onderhoudsrecht als bedoeld in onderdeel 5.2 te worden afgekocht voor de periode waarvoor wordt verlengd.

 

5.6

Restitutie van afgekochte rechten wordt niet verleend.

 

 

Overgangsbepaling

5.7

Voor het door of van gemeentewege onderhouden van de voorwerpen als bedoeld in onderdeel 5.1, welke zijn geplaatst op een eigen graf of een particulier graf dat is uitgegeven vóór 1 januari 2000 en waarvoor een vergunning als bedoeld in onderdeel 5.1 is afgegeven, wordt per jaar geheven:

 

5.7.1

voor een gedenkteken (monument)

€ 75,00

5.7.2

voor een staande of liggende zerk

€ 37,00

5.7.3

voor beplanting

€ 32,00

5.7.4

voor marmerslag of grind

€ 32,00

5.7.5

voor een grafkelder

€ 32,00

5.7.6

voor plintbanden

€ 19,00

5.7.7

voor ieder ander voorwerp

€ 19,00

5.8

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de voorwerpen als bedoeld in onderdeel 5.1, die zijn geplaatst op een particulier of algemeen kindergraf, dat is uitgegeven vóór 1 januari 2000 en waarvoor een vergunning als bedoeld in onderdeel 5.1 is afgegeven, wordt per jaar 50% van de in de onderdelen 5.7.1 tot en met 5.7.7 vermelde tarieven geheven

 

5.9

Bij tussentijdse wijziging van de datum waarop het uitsluitend recht tot begraven c.q. bijzetten in een bepaald graf is verleend, worden de in onderdeel 5.2 vermelde tarieven geheven en is het bepaalde in onderdeel 5.5 van overeenkomstige toepassing.

 

5.10

Restitutie van afgekochte rechten wordt niet verleend.

 

 

Hoofdstuk 6 Opgraven en ruimen

6.1

Voor het opgraven van een lijk of overblijfselen van een lijk wordt geheven

€ 416,00

6.2

Voor het herbegraven van een lijk of overblijfselen van een lijk wordt geheven

€ 829,00

6.3

Voor het opgraven of verwijderen van een asbus of urn wordt geheven:

 

6.3.1

uit een eigen of particulier graf

€ 324,00

6.3.2

uit een urnengraf

€ 324,00

6.3.3

uit een urnennis of urnenzuil

€ 253,00

6.4

Voor het weer terugplaatsen van een asbus of urn wordt geheven:

 

6.4.1

in een eigen of particulier graf

€ 416,00

6.4.2

in een eigen urnennis of urnenzuil

€ 249,00

6.5

Voor het samenvoegen van een lijk of overblijfselen van een lijk met een ander lijk of overblijfselen van een lijk in een bestaand graf wordt geheven:

 

6.5.1

bij gelijktijdige bijzetting

€ 162,00

6.5.2

niet bij gelijktijdige bijzetting

€ 324,00

6.6

Voor het afnemen en opnieuw plaatsen van een zerk of ander gedenkteken wordt geheven, tenzij dit afnemen en opnieuw plaatsen een gevolg is van opgraving van een lijk of een asbus op rechterlijk bevel

€ 186,00

 

Hoofdstuk 7 Overig gebruik aula

7.1

Voor het gebruik van de aula wordt geheven:

 

 

7.1.1

Op maandag t/m vrijdag van 09.00 tot 16.00 uur, per halfuur of gedeelte van een halfuur

€ 124,00

7.1.2

Op maandag t/m vrijdag na 16.00 uur, per halfuur of gedeelte van een half uur

€ 248,00

7.1.3

Op zaterdag, per half uur of gedeelte van een halfuur

€ 248,00

 

Behorende bij raadsbesluit van 18 december 2019.

Naar boven