Verordening op de heffing en invordering van Reclamebelasting Kernzone Genemuiden 2020

 

 

De raad van de gemeente Zwartewaterland;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 november 2019;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van Reclamebelasting 2020

(Verordening reclamebelasting Kernzone Genemuiden 2020)

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • 1.

    reclameobject: een openbare aankondiging in letters, cijfers, tekens, logo’s, symbolen, kleuren of een reclamevoorwerp, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg;

- Wet WOZ: de Wet waardering onroerende zaken;

- WOZ-waarde: de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ voor het kalenderjaar, als bedoeld in artikel 8, voor de onroerende zaak vastgestelde waarde. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ is vastgesteld, is de waarde de met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet WOZ vastgestelde waarde;

- onroerende zaak: een onroerende zaak zoals afgebakend overeenkomstig artikel 16 van de Wet WOZ;

- jaar: een kalenderjaar;

- gebruiker: degene die een onroerende zaak, die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruikt;

  

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt, met inachtneming van het gestelde bij of krachtens deze verordening, binnen het gebied zoals nader aangewezen in de bij deze verordening behorende bijlage 1 (Kernzone Genemuiden), een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.

 

Artikel 3 Belastingplicht

De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de onroerende zaak waarop, waaraan, waarin, of waarbij één of meer reclameobjecten zijn aangebracht dan wel zijn geplaatst.

 

Artikel 4 Belastingobject

De reclamebelasting wordt geheven per onroerende zaak, waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meer reclameobjecten zijn aangebracht dan wel in de nabijheid van de onroerende zaak zijn geplaatst.

 

Artikel 5 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

  • 1.

    die als algemene bewegwijzering, waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

  • 2.

    die door de overheid of in opdracht van de overheid zijn geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van een publieke taak;

  • 3.

    van instellingen, die door de Rijksbelastingdienst zijn aangewezen als Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI) of die voldoen aan de criteria van de Rijksbelastingdienst voor een Sociaal Belang Behartigende Instelling (SBBI), en die uitsluitend betrekking hebben op de functie van het gebouw of de naam van de instelling;

  • 4.

    aangebracht door of namens winkeliersverenigingen, wijkorganen, het winkelcentrum of het centrummanagement, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag, banier of zuil met de naam van de winkeliersvereniging, het wijkorgaan, het winkelcentrum of het centrummanagement;

  • 5.

    aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • 6.

    die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel belang dienen;

  • 7.

    bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te verhuren zaak;

  • 8.

    aangebracht op scholen, verzorgingshuizen en kerken die uitsluitend betrekking hebben op de functie van het gebouw;

  • 9.

    die nostalgische uitingen aan de gevel zijn, ouder dan 50 jaar en die geen relatie hebben met de uitoefening van het bedrijf;

  • 10.

    die de zogenaamde WOZ-objectcode 1111, 1151, 1161, 1188, 1700, 3162, 3171, 3174, 3175, 3311, 3312, 3337, 3376, 3451, 3523 of 3691 hebben;

  • 11

    die uitsluitend zijn aangebracht met het doel de negatieve uitstraling van leegstand te vermijden, en zijn aangebracht in te huur of te koop staande onroerende zaken die, in afwachting van een huurder of koper, uitsluitend worden gebruikt als etalage of niet te betreden expositieruimte.

 

Artikel 6 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De heffingsmaatstaf is de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ vastgestelde waarde van de onroerende zaak.

  • 2.

    Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van de onderdelen van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

 

Artikel 7 Belastingtarief

  • 1.

    Het vaste bedrag voor de reclamebelasting bedraagt € 250,00 per onroerende zaak.

  • 2.

    Het in het vorige lid genoemde bedrag wordt vermeerderd met een variabel bedrag van € 0,35 per € 1.000,00 waarde zoals bedoeld in artikel 6.

  • 3.

    Indien de WOZ-waarde voor het betreffende belastingjaar, in de loop van het jaar, naar beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd indien de lagere WOZ-waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de reclamebelasting.

  • 4.

    De belasting bedraagt minimaal € 280,00 per onroerende zaak.

  • 5.

    De belasting bedraagt maximaal € 675,00 per onroerende zaak.

  • 6.

    Indien een gebruiker (ondernemer) meerdere onroerende zaken binnen genoemde zone exploiteert kan deze gebruiker, mits hij dat kan aantonen, in aanmerking komen voor maximering van het belastingtarief tot een maximum van € 675,00 per belastingjaar.

 

Artikel 8 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat belastingjaar verschuldigde belasting als er in dat belastingjaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 1.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat belastingjaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat belastingjaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

 

Artikel 10 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald voor de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

 

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 13 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020.

2. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening reclamebelasting Kernzone Genemuiden 2020".

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Zwartewaterland van 12 december 2019.

 

de griffier, de voorzitter,

   

ing. H.W. Schotanus – Schutte ing. E.J. Bilder

 

 

 

 

 

 

 

]

Naar boven