Verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting 2020

De raad van de gemeente De Bilt;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 oktober 2019;

 

gelet op artikel 223 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de navolgende

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN FORENSENBELASTING 2020.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

woning: een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    Onder de naam ‘forensenbelasting’ wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een woning binnen de gemeente beschikbaar houden.

  • 2.

    Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    Indien de woning deel uitmaakt van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ en waarvoor op grond van hoofdstuk IV van die Wet voor die onroerende zaak een waarde is vastgesteld, wordt de belasting geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende zaakbelastingen, zoals die voor het belastingobject geldt voor het tijdvak waarover de forensenbelasting wordt geheven.

  • 2.

    De belasting als bedoeld in het eerste lid bedraagt, indien de waarde in het economische verkeer:

    a.

    niet meer is dan € 50.000,

    104,00

    b.

    meer is dan € 50.000, doch niet meer is dan € 100.000,

    246,00

    c.

    meer is dan € 100.000, doch niet meer is dan € 150.000,

    306,00

    d.

    meer is dan € 150.000, doch niet meer is dan € 200.000,

    368,00

    e.

    meer is dan € 200.000, doch niet meer is dan € 300.000,

    429,00

    f.

    meer is dan € 300.000, doch niet meer is dan € 400.000,

    490,00

    g.

    meer is dan € 400.000

    553,00

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid wordt de belasting geheven naar een vast bedrag per woning, indien:

    • a.

      de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld onder toepassing van artikel 16, onderdeel e, van de Wet WOZ;

    • b.

      de woning geen deel uitmaakt van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ;

    • c.

      geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen is of wordt vastgesteld.

  • 4.

    Het vaste bedrag als bedoeld in het derde lid bedraagt € 104,00.

Artikel 4 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 6 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de forensenbelasting worden betaald in één termijn die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het vorige lid gestelde termijn.

Artikel 7 Kwijtschelding

Bij invordering van forensenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 8 Nadere regels

Het bestuur van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de forensenbelasting.

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening forensenbelasting 2019” vastgesteld bij raadsbesluit van 8 november 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening forensenbelasting 2020”.

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 7 november 2019.

de griffier,

drs. T.B.W.M. van der Torre

de voorzitter,

mr. S.C.C.M. Potters

Naar boven