Gemeenteblad van Cuijk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Cuijk | Gemeenteblad 2019, 313351 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Cuijk | Gemeenteblad 2019, 313351 | Beleidsregels |
Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2020
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Cuijk;
Gelet op artikel 35, 36 en 36b participatiewet en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,
Overwegende dat het wenselijk is het gemeentelijk beleid te actualiseren ter zake het verstrekken van bijzondere bijstand;
Besluit tot vaststelling van de:
Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2020 Cuijk
In de gemeente Cuijk wordt armoede bestreden door uitvoering te geven aan het beleidsplan armoedebestrijding en schuldpreventie welke is vastgesteld in 2019. Een van de thema’s waar aandacht aan wordt besteed is de bijzondere bijstand. De bijzondere bijstand betreft aanvullende inkomensondersteuning op grond van de Participatiewet. Het gaat om bijzondere omstandigheden, die in het individuele geval, leiden tot noodzakelijke kosten van het bestaan en waar iemand niet zelf in kan voorzien.
Inwoners kunnen bijzondere bijstand aanvragen via de Snelbalie Inkomensondersteuning als hun inkomen niet hoger is dan 115% van de geldende bijstandsnorm en het vermogen niet boven de wettelijke grens uitkomt. De voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op bijzondere bijstand verschillen per kostensoort. Er kan geen bijzondere bijstand verkregen worden voor schulden of het wettelijk eigen risico van de zorgverzekering.
De Beleidsregels Bijzondere Bijstand dateren uit het jaar 2014. In deze periode was er nog sprake van de wet werk en bijstand (WWB) welke reeds is overgegaan in de participatiewet. Tevens zijn de Beleidsregels uit 2014 online niet eenvoudig te vinden. De actualisatie van de Beleidsregels Bijzondere Bijstand sluit aan bij de wens van de uitvoering om deze meer werkbaar te maken voor consulenten en bovendien is het ook een meer publieke versie welke burgers kunnen raadplegen. Tezamen hebben deze ontwikkelingen ertoe geleidt dat de Beleidsregels Bijzondere Bijstand zijn geactualiseerd.
In deze hernieuwde beleidsregels wordt nader uitgelegd met betrekking tot welke kostensoorten bijzondere bijstand mogelijk is en welke verplichtingen hierbij horen.
H2. Recht op bijzondere bijstand
Artikel 2 Voorwaarden bijzondere bijstand
Het verstrekken van bijzondere bijstand is maatwerk. Het College houdt rekening met de individuele omstandigheden van de aanvrager bij het bepalen van het recht op en de hoogte van bijzondere bijstand. Dit met toepassing van de wet en de eigen beleidsregels.
Artikel 3 Individuele bijzondere bijstand
Artikel 35 van de wet bepaalt dat de alleenstaande of het gezin recht heeft op bijzondere bijstand als men niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit:
Artikel 4 Recht op bijzondere bijstand
Artikel 5 Beoordeling van het recht
Artikel 6 Vorm van de bijstand
Bijzondere bijstand wordt, op grond van artikel 48 lid 1 van de wet, in principe om niet verstrekt, tenzij anders bepaald. De bijzondere bijstand betreft een incidentele of periodieke verstrekking. De hoogte van de bijstand is afhankelijk van de aard van de kosten, eventuele andere vergoedingen en de financiële situatie van belanghebbende(n).
Bijzondere bijstand ten behoeve van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen en ten behoeve van noodzakelijke woninginrichting kan op grond van artikel 51 van de wet verstrekt worden in de vorm van een borgtocht, een geldlening of om niet. Het college hanteert de volgorde zoals bovenstaand is aangegeven.
Artikel 7 Verplichtingen aan de bijstand en terugvordering
Op grond van artikel 44 lid 1 van de wet kan in principe geen bijzondere bijstand worden verstrekt met terugwerkende kracht. Het college wijkt hiervan af met onderstaande beleidsregels:
Een aanvraag voor bijzondere bijstand wordt slechts in behandeling genomen als de gevraagde gegevens compleet zijn en/of de gevraagde bewijsstukken zijn overgelegd. Het na een geboden hersteltermijn niet (tijdig) aanleveren van de gevraagde gegevens en/of bewijsstukken leidt tot het definitief niet meer behandelen van de aanvraag.
Een aanvraag voor bijzondere bijstand kan worden geweigerd indien het totaal van kosten op jaarbasis beneden het drempelbedrag van €134,00 blijft (zie artikel 35 lid 2 van de wet). Dit bedrag zal jaarlijks, vanaf 2020, aan indexatie onderhevig zijn. Mocht het jaarlijkse bedrag onder deze drempel blijven dan kan men eenmalig per jaar in de maand december een aanvraag voor bijzondere bijstand indienen. Voldoen de kosten aan de voorwaarde voor verlening van bijzondere bijstand kan verstrekking hiervan plaatsvinden.
Bij een aanvraag voor bijzondere bijstand dient gebruik te worden gemaakt van het formulier dat via de Snelbalie Inkomensondersteuning kan worden ingevuld of telefonisch bij front office kan worden opgevraagd.
Artikel 10 Bestedingsverplichting
Vanaf de dag waarop een belanghebbende zich heeft gemeld voor een aanvraag omtrent bijzondere bijstand kunnen verplichtingen worden opgelegd die verband houden met aard en doel van een bepaalde vorm van bijstand:
Artikel 11 In aanmerking te nemen inkomen
In die gevallen waarbij sprake is van een minnelijke schuldregeling via de gemeentelijke schuldhulpverlening, wordt bij de vaststelling van het inkomen conform de vaststelling van het inkomen bij een traject Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) gehandeld mits er rekening is gehouden met een in de berekening vrij te laten bedrag.
Artikel 12 In aanmerking te nemen vermogen
H5. Draagkracht en hoogte van de bijstand
Artikel 13 Draagkrachtberekening
De zogeheten draagkrachtregels bepalen welk deel van het inkomen en van het vermogen in aanmerking worden genomen in de berekening tot het vaststellen van de draagkracht en op welke wijze de draagkracht wordt toegepast voor het bepalen van de hoogte van de bijzondere bijstand.
Draagkracht is dat deel van het inkomen en vermogen dat belanghebbende zelf dient aan te wenden om de bijzondere kosten uit te voldoen. De draagkracht wordt uitgedrukt in een percentage. Hiermee wordt aangegeven welk deel van het in aanmerking te nemen inkomen en vermogen als draagkracht wordt gezien. Er wordt in dit verband gesproken van draagkrachtpercentage.
Artikel 14 Draagkracht uit inkomen
Artikel 15 Draagkracht uit vermogen
Artikel 17 Draagkrachtwijziging
Artikel 18 Hoogte noodzakelijke kosten
De hoogte van de te verlenen bijzondere bijstand wordt (individueel) bepaald door de hoogte van de noodzakelijke kosten. Daarbij geldt als uitgangspunt dat, wanneer ter zake van bepaalde kosten meerdere (adequate) voorzieningen mogelijk zijn, voor de goedkoopste voorziening moet worden gekozen. Daarom kan worden volstaan met een vergoeding ter hoogte van de goedkoopst adequate voorziening en:
Artikel 19 Juridische aspecten
De Zorgverzekeringswet (Zvw) met het Besluit Zorgverzekering en de Regeling Zorgverzekering vormen een passende en toereikende voorliggende voorziening voor medische behandelingen, medicijnen en hulpmiddelen. Jaarlijks wordt door de minister van Volksgezondheid vastgesteld welke zorg noodzakelijk is, welke medicijnen voorgeschreven kunnen worden en welke hulpmiddelen tot de noodzakelijke zorg horen.
Kosten die buiten de basisverzekering gelaten worden zijn uit het oogpunt van de volksgezondheid niet noodzakelijk. Zorgverzekeraars die de Zvw uitvoeren hebben hier geen eigen beleidsvrijheid in. Als noodzakelijke zorg door de zorgverzekeraar geweigerd wordt, is er de mogelijkheid voor belanghebbende om een klacht in te dienen of geschillenprocedure te starten.
Wat precies onder de basisverzekering valt wordt jaarlijks op Prinsjesdag door de overheid bekendgemaakt. De afgelopen jaren zijn veel kosten uit de basisverzekering geschrapt. Medische kosten die buiten de basisverzekering vallen worden door zorgverzekeraars in aanvullende verzekeringen opgenomen. Jaarlijks wijzigen de aanvullende verzekeringen ter aansluiting bij de basisverzekering en door marktwerking.
Het is voor een goede dekking van medische kosten al lang niet meer voldoende om alleen over een basisverzekering te beschikken. Iedereen is zelf verantwoordelijk om een aanvullende verzekering af te sluiten om medische kosten op te kunnen vangen. De overheid verwacht van mensen dat ze zich aanvullend verzekeren.
De Zvw en de Wet langdurige zorg (Wlz) vergoeden alle noodzakelijke kosten die verband houden met medische of paramedische behandeling. Beide regelingen samen gelden in het kader van (artikel 15) Participatiewet (Pw) als een aan bijstandsverlening in de weg staande voorliggende voorziening die passend en toereikend is. Bijstandsverlening voor deze kosten zijn daarom in beginsel uitgesloten. In de toelichting bij artikel 15 is onder meer opgemerkt dat de Pw geen functie heeft indien binnen de voorliggende regeling door de overheid een bewuste beslissing is genomen over de noodzakelijkheid van de voorziening in het algemeen of in een specifieke situatie.
Indien op grond van een noodzakelijkheidsoordeel de keuze is gemaakt om één of meer kostensoorten niet in de voorziening op te nemen of de voorziening in een bepaalde situatie niet noodzakelijk te achten, dient de Pw zich bij die keuze aan te sluiten en komt men ten aanzien van die kosten niet voor bijstandsverlening in aanmerking. Volgens de Centrale Raad van Beroep (CRvB) moet namelijk worden aangenomen dat in het kader van de Zvw en de Wlz een bewuste beslissing is genomen over de omvang van de genees- en heelkundige hulp.
Eigen bijdragen van medische kosten, die slechts ten dele door de Zvw worden vergoed, komen in beginsel ook niet in aanmerking voor bijzondere bijstand. De Zvw en de daarop gebaseerde regelgeving zijn voor eigen bijdragen aan ziektekosten aan te merken als aan de Pw voorliggende, toereikende en passende voorzieningen.
In die gevallen dat de Rijksoverheid van mening is dat bepaalde kosten voor rekening van de burgers zelf dienen te komen, staat het de gemeente niet vrij om daarvoor in alle gevallen bijzondere bijstand te verstrekken.
Op grond van artikel 15 Participatiewet bestaat geen recht op bijzondere bijstand voor onder het verplicht Eigen Risico vallende kosten.
Soms zijn er echter individuele bijzondere omstandigheden waardoor er mogelijk toch bijzondere bijstand verstrekt kan worden, in afwijking van hetgeen in het bovenstaande is gesteld. Gelet op alle omstandigheden moet er moet sprake zijn van zeer dringende redenen (artikel 16 lid 1 Participatiewet). Het criterium ‘zeer dringende redenen’ mag echter niet al te ruim worden geïnterpreteerd. Het kan alleen worden toegepast bij acute noodsituaties, te weten een situatie die van levensbedreigende aard is of blijvend letsel of invaliditeit tot gevolg kan hebben.
Artikel 21 Buitenwettelijk beleid medische kosten
Zoals bovenstaand valt te lezen biedt de Participatiewet geen grondslag om bijzondere bijstand te verstrekken voor medische kosten, behoudens bij acute noodsituaties.
Verstrekt de gemeente in afwijking van de Pw in bijzondere individuele gevallen wel bijstand voor medische kosten, dan is er sprake van buitenwettelijk beleid. De enige optie die het college dan nog heeft is het buitenwettelijk beleid op te nemen in beleidsregels. In dit hoofdstuk legt het college het buitenwettelijk beleid voor medische kosten vast en bepaalt welke uitgangspunten ze daarbij hanteert.
Het college gaat er vanuit dat eenieder zich vanuit de eigen verantwoordelijkheid voldoende verzekerd tegen ziektekosten. Een belanghebbende die voor medische kosten een beroep doet op bijzondere bijstand wordt geacht aanvullend verzekerd te zijn. Dit houdt tevens in dat men zich verzekerd heeft tegen voorzienbare kosten als brillen, contactlenzen en tandartskosten.
In onderstaande gevallen is sprake van ‘onvoldoende verzekerd’ zijn en komt men niet in aanmerking voor bijzondere bijstand op grond van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan:
Men de keuze heeft gemaakt voor een aanvullende verzekering waarin bepaalde, om ethische of levensbeschouwelijke redenen, controversiële prestaties buiten de dekking blijven (een zgn. 'vermagerde' polis). Belanghebbende komt dan geen bijzondere bijstand toe voor de kosten die buiten deze aanvullende dekking zijn gelaten.
Men wordt door de zorgverzekeraar geweigerd voor een aanvullende verzekering. Meestal is er sprake van achterstand in premiebetalingen. De gemeente doet hier eerst onderzoek naar en bekijkt vervolgens of betrokkene mogelijkheden heeft om zich aanvullend te laten verzekeren. Indien er sprake is van ‘zeer dringende redenen in het individuele geval’ m.b.t. de kosten, dan is bijstand in principe mogelijk en wordt de hoogte van de bijstand afgestemd op de GemeentePolis.
Voor vermijdbare (meer)kosten wordt geen bijzondere bijstand verstrekt. Hiervan is sprake als via de aanvullende verzekering de kosten volledig worden gedekt en men nalaat daarvan gebruik te maken. Daardoor ontstaan kosten voor eigen rekening. Indien men vervolgens hiervoor een beroep op bijzondere bijstand doet dan wordt dit aangemerkt als ‘vermijdbare kosten’. Deze kosten zijn niet noodzakelijk en kunnen niet op bijstand worden afgewenteld.
Zorgverzekeraars baseren vergoedingen steeds vaker op basis van contractafspraken met zorgverleners en instellingen. Hierdoor blijft de zorg betaalbaar en komt de klant veelal een hogere vergoeding toe en soms wordt ook een deel van het eigen risico kwijtgescholden. De zorgverlener declareert de kosten dan rechtstreeks bij de zorgverzekeraar. De klant heeft nergens omkijken naar en heeft geen eigen kosten.
Voorbeelden waar vermijdbare kosten ontstaan:
Een medische indicatie is van toepassing voor specifieke kosten ten gevolge van gebreken of ziekte van belanghebbende. Belanghebbende is in de eerste plaats zelf verantwoordelijk om de medische noodzaak aan te tonen. Deze kan blijken uit een gedeeltelijke vergoeding via de zorgverzekering, vanuit de Wet langdurige zorg of een medische indicatie van een specialist.
Het is niet mogelijk om een medisch advies in te dienen van bijv. de eigen huisarts. Dit moet altijd door een onafhankelijke arts worden beoordeeld.
Als belanghebbende de noodzaak niet kan aantonen dan zal het college in voorkomende noodzakelijke gevallen eerst een medisch advies opvragen om de noodzaak en eventueel de goedkoopst adequate voorziening vast te stellen.
Artikel 22 Collectieve zorgverzekering (CVZ)
De gemeente biedt aan alle inwoners met een minimuminkomen, en die geen vermogen hebben, een collectieve zorgverzekering (CZV) ter bestrijding van medische kosten. Dit betekent dat ook inwoners met een laag inkomen vanuit arbeid, uitkering wegens werkloosheid of ziekte of pensioen kunnen deelnemen. De CVZ valt onder artikel 35 lid 3 van de Participatiewet.
Via deze zogenaamde GemeentePolis is men goed verzekerd voor de meeste medische kosten. De voorziening bestaat uit een wettelijke basisverzekering en een uitgebreide aanvullende verzekering, inclusief tandartskosten. Hierdoor is de CZV ook zeer geschikt voor mensen met hoge ziektekosten, zoals ouderen, chronisch zieken en gehandicapten.
De gemeente draagt financieel bij in de maandelijkse premie waardoor men minder zorgkosten heeft. De gemeente Cuijk biedt twee polissen aan. Het is mogelijk om wel of niet het verplicht Eigen Risico mee te verzekeren.
Binnen de collectieve verzekering is, op basis van afspraken tussen gemeente en zorgverzekeraar, het buitenwettelijk beleid van de gemeente zo veel als mogelijk opgenomen. Om die reden wordt deelname aan de CZV door de gemeente gestimuleerd.
Bij een schuldhulptraject via de gemeente
Voor inwoners met schulden die niet tot de minima behoren én wel via de gemeente in een schuldhulptraject zitten, wordt een uitzondering gemaakt. Deze doelgroep kan tijdelijk, voor de duur van het traject, deelnemen aan de GemeentePolis. Dit maakt de kans op een succesvol traject groter en de klant is in beeld met het inkomen en vermogen. Na het traject wordt de balans weer opgemaakt of deelname aan de CZV kan worden voortgezet.
GemeentePolis als toetsingskader
Het landelijke aanbod om een zorgverzekeringen af te sluiten is groot. De diverse zorgverzekeraars bieden een ruime keuze in aanvullende verzekeringen, er zijn vele varianten mogelijk en deze veranderen bovendien jaarlijks. Iemand kan dus van zeer matig tot zeer goed aanvullend verzekerd zijn met wel of geen tandartsverzekering. Deelname aan de CZV via de gemeente is niet verplicht aangezien iedereen het wettelijk recht heeft om jaarlijks een zorgverzekeraar te kiezen.
Vanwege deze complexiteit is behoefte aan een duidelijk kader voor de afhandeling van aanvragen. Bij de gemeente melden zich ook inwoners die een beroep doen op bijstand en verzekerd zijn via andere zorgverzekeraars. Het college is bevoegd om binnen het buitenwettelijk beleid te bepalen op welke wijze het recht op bijstand voor medische kosten wordt beoordeeld. Dit is ook in het belang van inwoners die zich melden en ‘elders verzekerd’ zijn.
De CZV wordt door het college gezien als een duurzame en betrouwbare voorziening, waarvan ook het verstrekkingenniveau ruimhartig is. Om die reden wordt het GemeentePakket als toetsingskader aangemerkt. Dit bevordert een eenduidige en rechtmatige uitvoering bij de afhandeling van aanvragen. Het gemeentePakket biedt bovendien een duidelijk kader voor het nemen van besluiten (beschikkingen). Met het GemeentePakket als toetsingskader geldt dat de hoogte van de bijzondere bijstand voor zorgkosten (inclusief tandartskosten) van ‘elders verzekerden ’ altijd wordt afgestemd op de vergoedingen die mogelijk zijn via het GemeentePakket en deze vergoedingen nooit te boven gaan.
Artikel 23 Brillen en contactlenzen
De Zorgverzekeringswet en de daarop gebaseerde Regeling zorgverzekering zijn voor de kosten van brillenglazen en contactlenzen in beginsel aan te merken als aan de Participatiewet voorliggende, toereikende en passende voorzieningen.
Er is door de wetgever een bewuste keuze gemaakt over de noodzaak van het vergoeden van de kosten van brillenglazen en contactlenzen, zodat (aanvullende) bijzondere bijstand niet aan de orde is.
Zorgverzekeraars bieden aanvullende pakketten aan waarin kosten die als ‘niet-noodzakelijk’ worden beschouwd en dus niet onder de basisverzekering vallen, worden opgenomen. Iedereen kan zich dus verzekeren voor kosten die buiten de basisverzekering vallen, zoals brillen en contactlenzen op sterkte.
Steeds vaker maken zorgverzekeraars contractafspraken met opticiens om via de aanvullende verzekering de totale kosten van een complete bril, zowel enkelvoudig als multifocaal te vergoeden. De klant heeft dan zelf geen kosten meer en hoeft niets te declareren. Het betreft dan meestal de grotere zorgverleners, zoals Hans Anders, Pearl, Specsavers, enz.
Een belangrijk uitgangspunt van het gemeentelijk buitenwettelijk beleid is de eigen verantwoordelijkheid. Verwacht wordt dat men zich aanvullend verzekerd en voor medische kosten een beroep doet op de aanvullende zorgverzekering. Men wordt dus verondersteld voldoende verzekerd te zijn voor de kosten van een bril of contactlenzen.
De GemeentePolis voorziet via de aanvullende verzekering in een volledige vergoeding van een complete bril of lenzen (op sterkte). Op basis van afspraken met diverse (ook lokale) opticiens kan men kiezen uit een uitgebreid aanbod en heeft men geen kosten voor een passende voorziening (eenmaal in drie jaar). Verzekerden ontvangen bij de polis van de verzekeraar het Reglement gezichtshulpmiddelen waarin de afspraken staan. Verzekerden worden dus aan de bron goed geïnformeerd.
Maakt men geen gebruik van de mogelijkheid binnen de GemeentePolis om kosteloos de bril of contactlenzen aan te schaffen, dan ontvangt men een gedeeltelijke vergoeding vanuit de aanvullende verzekering en ontstaan er eigen kosten. Er is dan in feite sprake van ‘vermijdbare meerkosten’ waarvoor geen bijstand wordt verstrekt. Immers een complete bril zonder eigen kosten was mogelijk.
Verwacht wordt van verzekerden via de GemeentePolis dat zij gebruik maken van de kosteloze mogelijkheid om een bril, danwel lenzen aan te schaffen. Het uitgebreide aanbod via de gecontracteerde opticiens betreft een voorliggende voorziening waarvan men gebruik kan maken.
Indien men geen gebruik maakt van de mogelijkheid om kosteloos een passende en complete bril of contactlenzen aan te schaffen, dan wordt de gedeeltelijke vergoeding conform de GemeentePolis als toereikend beschouwd en wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.
Verzekerden buiten de GemeentePolis
Bij een aanvraag bijzondere bijstand van verzekerden buiten de GemeentePolis:
De draagkracht wordt bepaald conform de Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2020 Cuijk.
Hoogte en vorm van de bijstand
Hoofdregel: aansluiten bij de GemeentePolis.
Indien toch bijzondere bijstand wordt verstrekt dan betreft het bijstand om niet.
Verplichtingen aan de bijstand
Aan de bijzondere bijstand wordt een bestedingsverplichting (ex artikel 55 Pw) verbonden. De bijstand moet worden aangewend voor het doel waarvoor zij wordt verstrekt. Men moet de kosten kunnen aantonen met een factuur, nota of betaalbewijs.
Artikel 24 Tandheelkundige hulp
De Zorgverzekeringswet en de daarop gebaseerde Regeling zorgverzekering zijn voor de kosten van tandheelkundige hulp in beginsel aan te merken als aan de Participatiewet voorliggende, toereikende en passende voorzieningen. Er is door de wetgever een bewuste keuze gemaakt over de noodzaak van het vergoeden van tandartskosten.
Binnen de basisverzekering is ruimte gelaten om in bijzondere gevallen medisch noodzakelijke tandartskosten volledig te vergoeden. Hiervoor is altijd eerst afstemming nodig door de klant met de zorgverzekeraar.
Zorgverzekeraars vangen de overige tandartskosten op via de aanvullende verzekeringen. Iedereen kan zich dus verzekeren voor tandartskosten die buiten de basisverzekering vallen. Een belangrijk uitgangspunt van het gemeentelijk buitenwettelijk beleid is de eigen verantwoordelijkheid. Verwacht wordt dat men zich aanvullend verzekerd, inclusief tandartskosten en voor deze kosten een beroep doet op de aanvullende zorgverzekering. Men wordt dus verondersteld voldoende verzekerd te zijn voor tandheelkundige behandelingen. Als er geen aanvullende verzekering voor tandartskosten is afgesloten dan is dat voor eigen risico.
Bij kosten van tandheelkundige hulp wordt er van uitgegaan, dat ook de kosten, die niet worden vergoed op basis van het Besluit zorgverzekering en/of aanvullende verzekering noodzakelijk kunnen zijn. In een individueel geval kan bijzondere bijstand voor deze niet vergoede kosten om niet worden verstrekt.
Uitgezonderd zijn de behandelingen die onnodig kostbaar, onnodig gecompliceerd of tandheelkundig niet doelmatig zijn, zoals beugels bij volwassenen, kronen en bruggen, frameprotheses, opbeetplaten, gebitsanering en orthodontische en paradontologische behandelingen. Daarvoor wordt geen bijzondere bijstand verstrekt. Meestal kan met een eenvoudige prothetische voorziening worden volstaan. Voornoemde behandelingen worden dan ook als niet noodzakelijk beschouwd.
Op grond van het eigen verantwoordelijkheidsbeginsel mag worden verwacht dat belanghebbende voorafgaand aan de behandeling een kostenopgave vraagt aan zijn tandarts en bij zijn verzekeraar nagaat welke vergoeding wordt verstrekt. Zo nodig het toestemmingsverzoek bij de zorgverzekeraar indient en daar naar handelt.
Als kosten boven de aanvullende verzekering uitstijgen en men daarvoor een beroep op bijstand wil doen dan moet de gemeente de noodzaak kunnen vaststellen. Zonder toestemming vooraf van de gemeente wordt de aanvraag afgewezen. De noodzaak van de behandeling kan na afloop niet meer worden vastgesteld. Bij twijfel zal de gemeente medisch advies inwinnen. Men moet een aanvraag indienen voordat kosten opkomen.
Als kosten boven de aanvullende verzekering uitstijgen door zorg af te nemen van een ‘niet gecontracteerde zorgaanbieder’ dan wordt hiervoor geen bijstand verstrekt.
Niet verzekerd voor tandartskosten
Als iemand zonder aanvullende tandartsverzekering zich meldt voor bijzondere bijstand dan wordt geen bijstand om niet verstrekt voor deze tandartskosten.
Als het college van oordeel is dat er sprake is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid en de kosten noodzakelijk zijn dan is het college bevoegd om voor de tandartskosten een geldlening te verstrekken (artikel 48 lid 2 Pw).
Wanneer iemand is geweigerd door zijn zorgverzekeraar voor een aanvullende verzekering en er is sprake van ‘zeer dringende redenen in het individuele geval’ dan is bijstand om niet in principe mogelijk. In dat geval wordt de hoogte van de bijstand afgestemd op de GemeentePolis.
De draagkracht wordt bepaald conform de Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2020 Cuijk.
Hoogte en vorm van de bijstand
Hoofdregel: aansluiten bij de GemeentePolis.
Indien toch bijzondere bijstand wordt verstrekt dan betreft het bijstand om niet.
Verplichtingen aan de bijstand
Aan de bijzondere bijstand wordt een bestedingsverplichting (ex artikel 55 Pw) verbonden. De bijstand moet worden aangewend voor het doel waarvoor zij wordt verstrekt. Men moet de kosten kunnen aantonen met een factuur, nota of betaalbewijs.
H7. Woonkosten, kosten inrichting en verhuizen
Artikel 25 Duurzame gebruiksgoederen en inrichtingskosten
Bij inrichtingskosten moet een onderscheid worden gemaakt tussen de kosten voor duurzame gebruiksgoederen en de overige inrichtingskosten. Duurzame gebruiksgoederen zijn bijvoorbeeld een koelkast, wasmachine of gasfornuis. Met overige inrichtingskosten worden de kosten bedoeld zoals verf en behang. Dit onderscheid is van belang voor de vorm waarin de bijzondere bijstand kan worden verstrekt.
De kosten van duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan waar in beginsel geen bijzondere bijstand voor wordt verleend. Alleen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval kan er van deze regel worden afgeweken. In dat geval wordt bijzondere bijstand verleend, ook als dit bijstand betekent in aanvulling op een voorliggende voorziening. Een lening van een commerciële bank of de gemeentelijke kredietbank (GKB) of in sommige gevallen een product vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning kan een voorliggende voorziening zijn.
Slechts in de onderstaande specifiek benoemde bijzondere omstandigheden kan bijstand worden verstrekt:
Aan statushouders wordt bijzondere bijstand verstrekt in de volgende situaties:
Voor inrichtingskosten wordt bijzondere bijstand verstrekt. Hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de prijzen zoals opgenomen in de lijsten inrichtingskosten. De in de lijst genoemde producten zijn noodzakelijk. Bij de berekening van de prijzen is rekening gehouden met het feit dat meubels tweedehands aangeschaft kunnen worden. Witgoed moet in principe nieuw aangeschaft worden. Deze bijzondere bijstand wordt verstrekt in de
Statushouders moeten een lening aanvragen bij de GKB. De lening moet gebruikt worden om de lening die verstrekt is voor de inrichtingskosten (gedeeltelijk) af te lossen. Voor de lening bij de GKB wordt een borgstelling afgegeven.
Duurzame gebruiksgoederen die als noodzakelijk worden beschouwd zijn de wasmachine, koelkast, fornuis/kookplaat, televisie, stofzuiger en een computer (bij voorkeur een laptop). Andere gebruiksgoederen worden niet beschouwd als noodzakelijk en bijstandsverlening is in beginsel voor deze goederen niet mogelijk.
Hoogte en vorm van de bijzondere bijstand
De bijstand voor duurzame gebruiksgoederen wordt verleend in de vorm van borgtocht indien de belanghebbende alleen onder deze voorwaarde een lening kan afsluiten bij een geldverstrekker (meestal de gemeentelijke kredietbank). De bijstand wordt verleend in de vorm van een geldlening indien borgtocht niet mogelijk is. Alleen wanneer er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden, is het mogelijk om de bijzondere bijstand om niet te verstrekken.
Voor de hoogte van de bijzondere bijstand zie artikel 18: Hoogte noodzakelijke kosten. Bij duurzame gebruikersgoederen wordt in afwijking van andere kostensoorten uitgegaan van 50% van de nieuwwaarde van goederen, omdat belanghebbende geacht wordt deze goederen tweedehands aan te kunnen schaffen.
Verplichtingen aan de bijstand
Aan de bijzondere bijstand wordt een bestedingsverplichting (ex artikel 55 Pw) verbonden. De bijstand moet worden aangewend voor het doel waarvoor zij wordt verstrekt. Men moet de kosten kunnen aantonen met een factuur, nota of betaalbewijs.
In beginsel is geen bijstandsverlening mogelijk omdat kosten in verband met verhuizen behoren tot de (incidenteel) algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Alleen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden kan er van deze regel worden afgeweken. Er is in ieder geval sprake van een bijzondere omstandigheid indien:
Hoogte en vorm van de bijzondere bijstand
Mocht belanghebbende verhuizen vanuit een andere gemeente naar Cuijk, of andersom, dienen beide betrokken gemeenten bij te dragen aan de hoogte van de bijzondere bijstand. De hoogte van de bijstand voor verhuiskosten is gelijk aan de werkelijke gemaakte kosten van huur van een aanhanger of busje (inclusief brandstofkosten) en van de kosten van stoffering, behang en verf zoals opgenomen in artikel 18: Hoogte noodzakelijke kosten. Bij verhuiskosten is er sprake van het woonplaatsbeginsel wat bepaald welke gemeente verantwoordelijk is voor welke kosten. De bijstand wordt om niet verstrekt.
Artikel 27 Woonkostentoeslag huurders
Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 Participatiewet). Denk in dit geval aan de Wet op de huurtoeslag. Uitgangspunt is dat de algemene bijstand in combinatie met huurtoeslag voorziet in de woonkosten.
De betaling van vaste lasten, zoals woonlasten, behoren tot de algemene kosten van het bestaan. Aangezien de algemene bijstand, danwel een inkom en op bijstandsniveau, voorziet in deze kosten kan er in beginsel geen bijstand worden verleend.
Het is echter mogelijk dat iemand te maken krijgt met een scherpe inkomensdaling maar door omstandigheden (nog) geen of onvoldoende huurtoeslag kan krijgen waardoor de woonlasten hoog uitvallen in relatie tot het inkomen. Om te voorkomen dat iemand noodgedwongen de woning moet verlaten, kan het college ervoor kiezen om gedurende een periode van maximaal één jaar voor woonkosten bijstand te verlenen. Daarna zal het college moeten beoordelen of belanghebbende zich voldoende heeft ingespannen om lagere woonkosten te krijgen.
Bij het verstrekken van bijzondere bijstand wordt de draagkracht bepaald conform de geldende Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2020 Cuijk. Het inkomen boven 100% van de voor belanghebbende(n) geldende bijstandsnorm wordt als 100% draagkracht aangemerkt.
Hoogte en vorm van de bijstand
De hoogte van de bijstand is afhankelijk van de woonsituatie en –kosten. Indien er aanleiding bestaat om een woonkostentoeslag te verstrekken wordt de hoogte hiervan vastgesteld aan de hand van het ‘berekeningsformulier woonkostentoeslag’.
Als de woonkostentoeslag langer dan een half jaar loopt, dan zal er over de buitenliggende periode een aparte berekening gemaakt moeten worden om de hoogte van de woonkostentoeslag over deze periode te bepalen. Dit vanwege een wijziging van de rekenhuur per 1 juli van het betreffende kalenderjaar. De verantwoordelijkheid ligt hier bij de belanghebbende om dit tijdig door te geven.
De bijzondere bijstand wordt in beginsel om niet verleend.
Verplichtingen aan de bijstand
Aan de bijzondere bijstand zijn verplichtingen verbonden (artikel 55 Participatiewet).
In de beschikking wordt opgenomen:
een verhuisverplichting: belanghebbende dient alles in het werk te stellen om goedkopere woonruimte te verkrijgen, die het beste overeenstemt met de eigen financiële omstandigheden en mogelijkheden. Deze verplichting geldt enkel wanneer iemands huur te hoog is om voor huurtoeslag vanuit de Belastingdienst in aanmerking te komen.
Artikel 28 Woonkostentoeslag eigenaren
De huurtoeslag kan met betrekking tot woonkosten van een woning in eigendom niet worden aangemerkt als een aan de bijstand voorliggende, passende en toereikende voorliggende voorziening aangezien de huurtoeslag niet geldt voor eigen woningen. Verzoeken om bijzondere bijstand voor aan een eigen woning verbonden woonlasten moeten worden beoordeeld op grond van artikel 35 lid 1 Participatiewet (Pw).
Eigenaren van woningen hebben geen recht op huurtoeslag. Bij een laag inkomen en hoge woonkosten kunnen zij in aanmerking komen voor woonkostentoeslag. Anders dan bij woonkostentoeslag voor huurwoningen is woonkostentoeslag voor woningen in eigendom te kwalificeren als bijzondere bijstand in de zin van artikel 35 lid 1 Pw.
Een verschil is echter dat woonkostentoeslag aan eigenaren jarenlang kan voortduren, terwijl huurders doorgaans doorschuiven naar de huurtoeslag.
De aanvraag om bijzondere bijstand kan worden afgewezen als een belanghebbende in de voorafgaande periode geen inspanning heeft verricht om de woning te verkopen of om andere woonruimte te vinden.
Bij het verstrekken van bijzondere bijstand wordt de draagkracht bepaald conform de geldende Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2020 Cuijk. Het inkomen boven 100% van de voor belanghebbende(n) geldende bijstandsnorm wordt als 100% draagkracht aangemerkt.
Hoogte en vorm van de bijstand
De hoogte van de bijstand is afhankelijk van de woonsituatie en –kosten. Indien er aanleiding bestaat om een woonkostentoeslag te verstrekken wordt de hoogte hiervan vastgesteld aan de hand van het ‘berekeningsformulier woonkostentoeslag’.
Als de woonkostentoeslag langer dan een half jaar loopt, dan zal er over de buitenliggende periode een aparte berekening gemaakt moeten worden om de hoogte van de woonkostentoeslag over deze periode te bepalen. Dit vanwege een wijziging van de rekenhuur per 1 juli van het betreffende kalenderjaar. De verantwoordelijkheid ligt hier bij de belanghebbende om dit tijdig door te geven.
De bijzondere bijstand wordt in beginsel om niet verleend.
Verplichtingen aan de bijstand
Een belangrijke overeenkomst tussen huurders en eigenaren is, dat er bij woonkosten boven de maximale huurgrens ook bij eigenaren een verhuisplicht moet worden opgelegd. Ook voor eigenaren geldt immers dat zij niet te duur moeten blijven wonen. Het opleggen van de verhuisplicht dient expliciet te gebeuren in de beschikking waarin de woonkostentoeslag wordt toegekend. Het college is dus op grond van artikel 55 Pw in beginsel bevoegd aan de toekenning van een woonkostentoeslag de voorwaarde te verbinden dat een belanghebbende binnen een te stellen termijn de nodige inspanningen verricht om zijn woning te verkopen en goedkopere woonruimte te zoeken. Na afloop van die termijn dient een individuele beoordeling plaats te vinden, omdat bijzondere omstandigheden kunnen rechtvaardigen dat de woonkostentoeslag na afloop van die termijn moet worden voortgezet.
Artikel 29 Reiskosten bezoek gedetineerde
De kosten voor het vervoer van het woonadres van de bezoeker (=belanghebbende) naar de inrichting waar de gedetineerde verblijft.
Voor de reiskosten in verband met bezoek aan een gedetineerde is er géén sprake van een voorliggende voorziening.
Gedetineerden die in een huis van bewaring of in een “gesloten” gevangenis verblijven hebben geen mogelijkheid om éénmaal per maand of vaker met verlof te gaan.
De noodzaak voor het bezoeken van een gedetineerde wordt aanwezig geacht indien:
In deze situatie kan een volwassen belanghebbende en een kind tot 12 jaar éénmaal per twee weken in aanmerking komen voor bijzondere bijstand voor reiskosten.
De draagkracht wordt bepaald conform de Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2020 Cuijk (hoofdstuk 5).
Hoogte en vorm van de bijstand
De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de goedkoopste vorm van reizen per openbaar vervoer voor het betreffende traject. Kinderen jonger dan 12 jaar worden geacht voordelig mee te kunnen reizen met de ouder.
Indien het niet mogelijk is om met het openbaar vervoer te reizen, kan een kilometervergoeding worden verstrekt. Het bedrag per kilometer wordt gebaseerd op het bedrag dat van de Belastingdienst onbelast mag worden verstrekt. De actuele kilometervergoeding is te vinden via www.belastingdienst.nl. De afstand voor te verstrekken kilometervergoedingen wordt bepaald a.d.h.v. Google maps (snelste route).
De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt.
Verplichtingen aan de bijstand
Aan de bijzondere bijstand wordt een bestedingsverplichting (ex artikel 55 Pw) verbonden. De bijstand moet worden aangewend voor het doel waarvoor zij wordt verstrekt. Men moet de kosten kunnen aantonen met een vervoers- of bezoekbewijs ter controle van de bestedingsverplichting.
Artikel 30 Reiskosten naar voortgezet onderwijs
Het betreft een vergoeding voor reiskosten naar voortgezet onderwijs als de soort onderwijs niet binnen de eigen gemeentegrenzen aanwezig is.
De Wet op de Studiefinanciering (WSF), de Wet Leerlingenvervoer en de Verordening Leerlingenvervoer worden als voorliggende voorzieningen aangemerkt.
Bij het verstrekken van bijzondere bijstand voor reiskosten naar voortgezet (speciaal) onderwijs gelden onderstaande voorwaarden:
De draagkracht wordt bepaald conform de Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2020 Cuijk (hoofdstuk 5).
Hoogte en vorm van de bijstand
De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de goedkoopste vorm van reizen per openbaar vervoer voor het betreffende traject.
Indien het niet mogelijk is om met het openbaar vervoer te reizen, kan een kilometervergoeding worden verstrekt. Het bedrag per kilometer wordt gebaseerd op het bedrag dat van de Belastingdienst onbelast mag worden verstrekt. De afstand voor de kilometervergoeding wordt bepaald a.d.h.v. Google maps (snelste route).
De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt.
Verplichtingen aan de bijstand
Aan de bijzondere bijstand wordt een bestedingsverplichting (ex artikel 55 Pw) verbonden. De bijstand moet worden aangewend voor het doel waarvoor zij wordt verstrekt. Men moet de kosten kunnen aantonen met een vervoersbewijs of ondertekende aanwezigheidslijst ter controle van de bestedingsverplichting.
Artikel 31 Reiskosten bij ziekenbezoek
Voor het bezoek aan een zieke door belanghebbende moet er sprake zijn van noodzaak en moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Als wordt voldaan aan de voorwaarden kan de belanghebbende maximaal 3 keer per week aanspraak maken op bijzondere bijstand .
De draagkracht wordt bepaald conform de Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2020 Cuijk (hoofdstuk 5).
Hoogte en vorm van de bijstand
De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald op basis van de goedkoopste vorm van reizen per openbaar vervoer (trein en bus), ook al kiest men voor vervoer per auto. Een uitzondering kan worden gemaakt wanneer de kosten van reizen met de auto lager uitvallen.
Indien het niet mogelijk is om met het openbaar vervoer te reizen, kan een kilometervergoeding worden verstrekt. Het bedrag per kilometer wordt gebaseerd op het bedrag dat van de Belastingdienst onbelast mag worden verstrekt. De afstand voor de kilometervergoeding wordt bepaald a.d.h.v. Google maps (snelste route).
De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt.
Verplichtingen aan de bijstand
Aan de bijzondere bijstand wordt een bestedingsverplichting (ex artikel 55 Pw) verbonden. De bijstand moet worden aangewend voor het doel waarvoor zij wordt verstrekt. Men moet de kosten kunnen aantonen met een vervoers- of bezoekbewijs ter controle van de bestedingsverplichting.
Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 Participatiewet).
Tot de voorliggende voorziening horen in eerste instantie de eigen middelen van de overledene om de een uitvaart te bekostigen, zoals:
Daarna zijn de nabestaanden verantwoordelijk voor het dragen van de kosten van een begrafenis of crematie, voor zover de overledene hierin niet zelf heeft voorzien. Als er geen nabestaanden zijn die opdracht geven voor een uitvaart of op wie daartoe een beroep kan worden gedaan, dan moet de Wet Op de Lijkbezorging worden beschouwd als een voorliggende voorziening.
Een aan de achterblijvende echtgenoot toegekende overlijdensuitkering dient te worden aangemerkt als een periodiek inkomen bedoeld ter aanpassing aan de veranderde omstandigheden c.q. als overbrugging naar een lager inkomensniveau. Een overlijdensuitkering heeft niet per definitie ten doel om de uitvaart te bekostigen en blijft op grond daarvan buiten beschouwing bij de vaststelling van het bedrag van de bijstand.
Mocht er wel sprake zijn van nabestaanden die opdracht geven voor een uitvaart, dan geldt dat in eerste instantie de eventuele (huwelijks)partner voor de kosten aansprakelijk is en vervolgens familieleden in de 1e graad, dan wel enig andere erfgenaam.
De begrafeniskosten zijn voor rekening van de opdrachtgever, welke daarvoor zonodig de nabestaanden kan aanspreken. De nabestaanden, voor zover zij erfgenaam of bloedverwant zijn en op grond van artikelen 392 – 396 BW:1 tot onderhoud van de overledene verplicht zijn, kunnen ieder afzonderlijk voor hun aandeel in de kosten, bijstand aanvragen in de gemeente waarin zij woonachtig zijn.
Er kan slechts bijstand worden toegekend indien de nabestaanden over onvoldoende middelen beschikken om de begrafeniskosten te betalen. Ook dient er rekening te worden gehouden met de eigen middelen van de overledene, de draagkracht van de aanvrager, evenals met de noodzakelijke kosten van lijkbezorging.
De draagkracht wordt bepaald conform de Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2020 Cuijk.
Hoogte en vorm van de bijstand
Aangezien aanvragers veelal geen directe bemoeienis zullen hebben gehad met de regeling van de uitvaart en de kosten vaak over meerdere nabestaanden verdeeld zullen moeten worden zou het te ver gaan om tot in detail te berekenen tot welk bedrag de kosten als noodzakelijk zouden kunnen worden beschouwd. De keuze tussen beide vormen van lijkbezorging is vrij. Binnen redelijke grenzen kan verder rekening worden gehouden met persoonlijke voorkeur van betrokkenen en dient de persoonlijke waardigheid te worden gerespecteerd.
Een totaalbedrag van € 5.000 is aangemerkt als maximaal acceptabel. Dit maximum bedrag is gebaseerd op een sobere doch gebruikelijke uitvoeringswijze.
De bijzondere bijstand voor uitvaartkosten wordt in beginsel om niet verleend.
Verplichtingen aan de bijstand
Aan de bijzondere bijstand wordt een bestedingsverplichting (ex artikel 55 Pw) verbonden. De bijstand moet worden aangewend voor het doel waarvoor zij wordt verstrekt. Men moet de kosten kunnen aantonen met een factuur, nota of betaalbewijs.
Artikel 33 Bewindvoeringskosten
De kosten die zich voordoen als door de Kantonrechter beschermingsbewind wordt uitgesproken. Deze maatregel is bedoeld voor degene die tijdelijk of blijvend niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen, als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand. De bewindvoerder beheert het geld en de goederen die onder bewind staan.
Voor de kosten van bewindvoering is er géén sprake van een voorliggende voorziening.
Hierop is de volgende uitzondering van toepassing:
Als er sprake is van de WSNP kan er vanuit de rechter commissaris worden besloten om het vrij te laten bedrag te laten verhogen. Bijzondere bijstand wordt alleen verstrekt wanneer men kan aantonen dat het niet mogelijk is om de kosten voor beschermingsbewind mee te nemen in de berekening van het vrij te laten bedrag.
De algemene bijstand voorziet niet in de kosten van bewindvoering. Er is mogelijk recht op bijzondere bijstand op grond van artikel 35 Participatiewet indien de goederen van een meerderjarige door de Kantonrechter onder bewind zijn gesteld.
In het kader van de bijzondere bijstand is van belang te beoordelen of de kosten zich daadwerkelijk voordoen. Vanaf de datum van de uitspraak bestaat recht op bijstand. Voor de kosten van bewindvoering in het kader WSNP bestaat dus geen recht.
De draagkracht wordt bepaald conform de Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2020 Cuijk. Specifiek is opgenomen dat voor alle kosten die verband houden met bewindvoering een draagkracht van 100%, over het deel van inkomen hoger dan 115% van de geldende bijstandsnorm, van toepassing is.
Hoogte en vorm van de bijstand
Er wordt uitgegaan van de beschikking van de Kantonrechter. Het bedrag waarop de Kantonrechter de beloning voor de bewindvoerder heeft vastgesteld komt in aanmerking voor bijstandsverlening. Hierbij wordt de datum aangehouden waarop de beschikking is afgegeven.
Op de voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de (eventueel) aanwezige draagkracht in mindering gebracht. De bijzondere bijstand wordt in beginsel om niet verstrekt.
Verplichtingen aan de bijstand
Aan bijstandsverlening voor de kosten van bewindvoering worden nadere verplichtingen verbonden op grond van artikel 55 Participatiewet.
De belanghebbende is verplicht om, indien noodzakelijk geacht door het college:
Deze verplichtingen worden expliciet in de beschikking opgenomen.
De kosten die zich voordoen als door de Kantonrechter curatele wordt uitgesproken. Deze maatregel is bedoeld voor degene die tijdelijk of blijvend zijn financiële en persoonlijke belangen niet behoorlijk kan waarnemen of zijn veiligheid in het geding is door gewoonte van drank- of drugsmisbruik.
Voor de kosten van curatele is er géén sprake van een voorliggende voorziening.
De algemene bijstand voorziet niet in de kosten van curatele. Er is mogelijk recht op bijzondere bijstand op grond van artikel 35 Participatiewet indien de meerderjarige door de Kantonrechter onder curatele is gesteld.
In het kader van de bijzondere bijstand is van belang te beoordelen of de kosten zich daadwerkelijk voordoen. Vanaf de datum van de uitspraak bestaat recht op bijstand.
De draagkracht wordt bepaald conform de Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2020 Cuijk. Specifiek is opgenomen dat voor alle kosten die verband houden met curatele een draagkracht van 100%, over het deel van inkomen hoger dan 115% van de geldende bijstandsnorm, van toepassing is.
Hoogte en vorm van de bijstand
Er wordt uitgegaan van de beschikking van de Kantonrechter. Het bedrag waarop de Kantonrechter de beloning voor de curator heeft vastgesteld komt in aanmerking voor bijstandsverlening.
Op de voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de (eventueel) aanwezige draagkracht in mindering gebracht.
De bijzondere bijstand voor de kosten van curatele wordt in beginsel om niet verleend.
Verplichtingen aan de bijstand
Aan bijstandsverlening voor de kosten van curatele worden nadere verplichtingen verbonden op grond van artikel 55 Participatiewet.
De belanghebbende is verplicht om, indien noodzakelijk geacht door het college:
Deze verplichtingen worden expliciet in de beschikking opgenomen.
Het betreft de kosten met betrekking tot het voeren van procedures bij de rechter op grond van een toevoeging (Raad voor de Rechtsbijstand). Voorbeelden hiervan zijn: de eigen bijdrage voor een advocaat en griffierecht.
Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 Participatiewet). Voor de beoordeling van kosten rechtsbijstand gelden de volgende voorliggende voorzieningen:
Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand en griffierecht indien deze kosten noodzakelijk zijn. De noodzakelijkheid kan worden aangenomen indien er een advocaat is toegevoegd op grond van de Wrb.
Voor de hoogte van de korting via het Juridisch Loket wordt geen bijstand verstrekt. Bijstand wordt verstrekt alsof de korting is verkregen. Immers deze kosten zijn makkelijk te vermijden indien men contact legt (ook digitaal mogelijk) met het Juridisch Loket.
De volgende kosten komen nooit in aanmerking voor bijzondere bijstand:
De draagkracht wordt bepaald conform de Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2020 Cuijk.
Hoogte en vorm van de bijstand
De hoogte van de bijstand is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten (minus korting Juridisch Loket). Draagkracht wordt in mindering gebracht op de voor bijstand in aanmerking komende kosten.
De bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand wordt in beginsel om niet verleend. Indien de kosten het gevolg zijn van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan, wordt de bijzondere bijstand verstrekt in de vorm van borgtocht of een geldlening (artikel 48 lid 2 onderdeel b Participatiewet).
Verplichtingen aan de bijstand
Aan de toe te kennen bijzondere bijstand zijn verplichtingen verbonden:
Aan een persoon die geen recht heeft op een tegemoetkoming, kan het college, gelet op de omstandigheden, in afwijking van deze regeling, in het individuele geval beoordelen of iemand in aanmerking komt voor een tegemoetkoming, indien zeer dringende redenen hiertoe noodzaken (artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht).
De Beleidsregels Bijzondere Bijstand die in 2014 door het college zijn vastgesteld, worden ingetrokken.
Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregels Bijzondere Bijstand 2020 Cuijk.
Deze beleidsregels treden in werking per 1 januari 2020. Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 10 december 2019.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-313351.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.