Artikel
|
Omschrijving
|
Vast tarief
|
Variabel tarief
|
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen
|
2.1.1.1
|
Aanlegkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft;
|
|
|
2.1.1.2
|
Bouwkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. De opgegeven bouwkosten worden door de gemeente gecontroleerd, net als de overige gegevens die bij de aanvraag worden ingediend. De bouwkosten zijn gerelateerd aan de inhoud van het gebouw (m3) en het type bouwwerk. Daarvoor moet het voor het product "vergunning" niet uitmaken of het uiteindelijke bouwwerk in zelfwerkzaamheid wordt uitgevoerd of door een aannemer. Uitgangspunt is marktconform bouwen. Het is voor de gemeente noodzakelijk om op een eenduidige manier de bouwkosten te controleren en te corrigeren. Tevens moet door de gemeente achteraf eenduidig en eenvoudig aangetoond worden wat de basis is geweest van de correctie. Dit is de reden dat de gemeente Heerhugowaard de bouwkosten vaststelt op basis van de taxatieboekjes voor de vastgoedmarkt van Vakmedianet Dit is een actueel systeem dat per jaar de bouwkosten per kubieke meter vaststelt van woningen, bedrijfspanden, agrarische gebouwen en de herstelkosten van gebouwschade. Het geeft een actuele en reële inschatting van de bouwkosten en is daarmee een eenduidige grondslag voor de legesberekening.Seriematige woningbouw en opties: De door de projectontwikkelaar aangeleverde standaard opties wordt per standaard optie 1x leges in rekening gebracht, ongeacht de hoeveel opties die uiteindelijk door de projectontwikkelaar in het project worden gerealiseerd. Bij veelvoorkomende opties zijn standaard bouwkosten opgenomen: Dakkapel: € 3.000; Aanbouw – erker voorzijde : € 10.000 Aanbouw – erker zijgevel: € 10.000 Aanbouw achterzijde: € 15.000 Garage: € 15.000 Dakopbouw: € 15.000 Carport: € 5.000 Experimentele seriematige woningbouw: Bij experimentele seriematige woningbouw die niet is vermeld in het taxatieboekje en waarmee met goedkopere bouwmethoden wordt gewerkt is het mogelijk om van het taxatieboekje af te wijken. De projectontwikkelaar moet in dat geval de bouwkosten schriftelijk gemotiveerd aantonen.
|
|
|
2.1.1.3
|
Sloopkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting,, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de sloopkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien het slopen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder sloopkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het slopen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft;
|
|
|
2.1.1.4
|
Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
|
|
|
2.1.2
|
In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld.
|
|
|
2.1.3
|
In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.
|
|
|
Hoofdstuk 2 Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag
|
2.2.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een verzoek tot de beoordeling van een principeverzoek of conceptaanvraag (schetsplan) met betrekking tot de vraag of bebouwingsmogelijkheden, dan wel bestemmingswijzigingen mogelijk zijn: gratis
|
|
|
2.2.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een verzoek om vooroverleg in verband met het verkrijgen van een indicatie of een voorgenomen project in het kader van de Wabo vergunbaar is: gratis
|
|
|
Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning
|
2.3.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd. Het tarief kan worden verhoogd met advieskosten van de Commissie MER, NMT Erfgoedadvies, extern adviseur ruimtelijke kwaliteit, supervisieteam of andere adviesorganen.
|
|
|
2.3.1.1
|
Bouwactiviteiten
|
|
|
2.3.1.1.1
|
indien de bouwkosten minder bedragen dan € 20.000: 5,05% van de bouwkosten met een minimum van € 185
|
|
5,050%
|
2.3.1.1.2
|
Indien de bouwkosten € 20.000 bedragen of meer, maar minder dan € 50.000: 4,68% van de bouwkosten met een minimum van € 1010
|
|
4,680%
|
2.3.1.1.3
|
Indien de bouwkosten € 50.000 bedragen of meer, maar minder dan € 200.000: 3,19 % van de bouwkosten met een minimum van € 2.340
|
|
3,190%
|
2.3.1.1.4
|
Indien de bouwkosten € 200.000 bedragen of meer, maar minder dan € 500.000: 1,97 % van de bouwkosten met een minimum van € 6.380
|
|
1,970%
|
2.3.1.1.5
|
Indien de bouwkosten € 500.000 bedragen of meer, maar minder dan € 1.000.000:1,90 % van de bouwkosten met een minimum van € 9.850
|
|
1,900%
|
2.3.1.1.6
|
Indien de bouwkosten € 1.000.000 bedragen of meer, maar minder dan € 2.000.000: 1,83 % van de bouwkosten met een minimum van € 19.000
|
|
1,830%
|
2.3.1.1.7
|
Indien de bouwkosten € 2.000.000 bedragen of meer, maar minder dan € 5.000.000: 1,77 % van de bouwkosten met een minimum van € 36.600
|
|
1,770%
|
2.3.1.1.8
|
Indien de bouwkosten € 5.000.000 bedragen of meer: 1,69% van de bouwkosten met een minimum van € 88.500
|
|
1,690%
|
2.3.1.2
|
Verplichte toets ruimtelijke kwaliteit:
|
|
|
2.3.1.2.1
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een toets ruimtelijke kwaliteit noodzakelijk is en hierover het advies van de extern adviseur ruimtelijke kwaliteit dan wel supervisieteam moet worden ingewonnen, wordt het overeenkomstig onderdelen 2.3.1 en 3.5.2.5 berekende bedrag verhoogd met het bedrag van de door de stichting Mooi Noord-Holland adviseurs omgevingskwaliteit vastgestelde advieskosten.
|
|
|
2.3.1.2.2
|
In afwijking van subonderdeel 2.3.1.2.1 worden géén kosten van de extern adviseur ruimtelijke kwaliteit in rekening gebracht indien de aanvraag voldoet aan de sneltoetscriteria van de nota Ruimtelijke kwaliteit, dan wel door ambtelijke toetsing aan de nota Ruimtelijke kwaliteit akkoord bevonden is.
|
|
|
2.3.1.3
|
Verplicht advies agrarische commissie (D.L.V.): Onverminderd het bepaalde in subonderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de agrarische commissie nodig is en wordt beoordeeld:
|
|
|
2.3.1.4
|
Beoordeling aanvullende gegevens: Onverminderd het bepaalde in subonderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van aanvullende gegevens die worden ingediend nadat de in dat onderdeel bedoelde aanvraag al in behandeling is genomen en extra werkzaamheden met zich brengt:
|
€ 152,50
|
|
2.3.1.5
|
Indien de aanvraag betrekking heeft op een activiteit genoemd in hoofdstuk 3 die reeds zonder vergunning is gebouwd, gerealiseerd of heeft plaatsgevonden, in aanbouw is, dan wel in afwijking van de verleende vergunning is gerealiseerd, wordt het overeenkomstig hoofdstuk 3 berekende bedrag per constatering verhoogd met:
|
€ 331,80
|
|
2.3.2
|
Aanlegactiviteiten: Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
€ 670,40
|
|
2.3.3
|
Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit. Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 3.1:
|
|
|
2.3.3.1.1
|
Op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag; indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1°, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking)
|
€ 247,60
|
|
2.3.3.1.2
|
van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag; indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking - kruimelgevallen regeling):
|
|
|
2.3.3.1.2.1
|
Indien de bouwkosten minder bedragen dan € 30.000:
|
€ 445,60
|
|
2.3.3.1.2.2
|
Indien de bouwkosten € 30.000 bedragen of meer:
|
€ 734,85
|
|
2.3.3.2
|
van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag; indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking – voormalig projectbesluit):
|
|
|
2.3.3.2.1
|
indien de bouwkosten minder bedragen dan € 500.000:
|
€ 2.648,15
|
|
2.3.3.2.2
|
Indien de bouwkosten € 500.000 bedragen of meer, maar minder dan € 1.000.000:
|
€ 5.522,00
|
|
2.3.3.2.3
|
Indien de bouwkosten € 1.000.000 bedragen of meer:
|
€ 7.343,15
|
|
2.3.3.2.4
|
het tarief voor het in behandeling nemen van een buitenplanse afwijking, voormalig projectbesluit, indien passend binnen beleidsuitgangspunten en er geen aanvullende onderzoeken nodig zijn:
|
€ 734,85
|
|
2.3.3.3
|
van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag; indien artikel 2.12, lid, onder a, onder 2 van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking):
|
€ 2.648,15
|
|
2.3.3.3.1
|
van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag; indien artikel 2.12, lid, onder a, onder 2 van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking), voor een verlenging van een reeds verleende tijdelijke vergunning:
|
€ 734,85
|
|
2.3.3.3.2
|
van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag; indien artikel 2.12, lid, onder a, onder 2 van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking), voor het plaatsen van een tijdelijke woonunit bij de nieuwbouw van een woning:
|
€ 734,85
|
|
2.3.3.4
|
van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag; Indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):
|
€ 2.648,15
|
|
2.3.3.5
|
van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag; indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):
|
€ 2.648,15
|
|
2.3.3.6
|
van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag; indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving – verklaring van geen bedenkingen van G.S.):
|
€ 7.343,15
|
|
2.3.3.7
|
van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag; indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving – verklaring van geen bedenkingen van de Minister):
|
€ 7.343,15
|
|
2.3.4
|
Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit: Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
|
2.3.4.1
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking):
|
€ 152,50
|
|
2.3.4.2
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking):
|
€ 734,85
|
|
2.3.4.3
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking):
|
|
|
2.3.4.3.1
|
indien de projectkosten minder bedragen dan € 500.000:
|
€ 2.648,15
|
|
2.3.4.3.2
|
Indien de projectkosten € 500.000 bedragen of meer, maar minder dan € 1.000.000:
|
€ 5.522,00
|
|
2.3.4.3.3
|
Indien de projectkosten € 1.000.000 bedragen of meer:
|
€ 7.343,15
|
|
2.3.4.3.4
|
het tarief voor het in behandeling nemen van een buitenplanse afwijking, voormalig projectbesluit, indien passend binnen beleidsuitgangspunten en er geen aanvullende onderzoeken nodig zijn:
|
€ 734,85
|
|
2.3.4.4
|
van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag; indien artikel 2.12, lid, onder a, onder 2 van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking)
|
€ 2.648,15
|
|
2.3.4.4.1
|
van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag; indien artikel 2.12, tweede lid, van de WABO wordt toegepast (tijdelijke afwijking), voor een verlening van een reeds verleende tijdelijke afwijking.
|
€ 734,85
|
|
2.3.4.5
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):
|
€ 2.648,15
|
|
2.3.4.6
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):
|
€ 2.648,15
|
|
2.3.4.7
|
indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving – verklaring van geen bedenkingen van G.S.):
|
€ 7.343,15
|
|
2.3.4.8
|
indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving – verklaring van geen bedenkingen van de Minister):
|
€ 7.343,15
|
|
2.3.5
|
In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid: Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, (activiteit ‘Brandveilig gebruik’) bedraagt het tarief:
|
€ 2.381,70
|
|
2.3.5.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het wijzigen van de activiteit ‘Brandveilig gebruik’ als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
€ 300,10
|
|
2.3.5.2
|
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot naamswijziging van de verleende vergunning, als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, onder d (gebruiksvergunning) van de Wabo bedraagt:
|
€ 88,20
|
|
2.3.6
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, (rijksmonument) of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale verordening of de Erfgoedverordening Heerhugowaard 2010 aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale verordening of artikel 10, tweede lid, van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief:voor het slopen, verstoren, verplaatsen van een beschermd monument,het gebruiken of laten gebruiken van een beschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder f van de Wabo:
|
€ 239,70
|
|
2.3.7
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk bedraagt het tarief: in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, of waarvoor op grond van een provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo (een bouwwerk te slopen):
|
€ 239,70
|
|
2.3.8
|
Aanleggen of veranderen weg: Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2.1.5.1 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
€ 165,40
|
|
2.3.9
|
Uitweg/inrit: Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening, een bepaling in een provinciale verordening of- Waterschaps een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
€ 118,80
|
|
2.3.10
|
Kappen: Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 4.11 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
€ 125,75
|
|
2.3.11
|
Handelsreclame: Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder h en i van de WABO in samenhang waarvoor ingevolge een bepaling in een provinciale verordening of artikel 4.15, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, en indien niet tevens sprake is van een activiteit als bedoeld in onderdeel 3.1.1 (bouwactiviteit), bedraagt het tarief:
|
€ 363,45
|
|
2.3.12
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder a, van het Besluit ruimtelijke ordening (Natura 2000-activiteit) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
€ 264,45
|
|
2.3.13
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder b, van het Besluit omgevingsrecht (flora- en fauna-activiteit) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
€ 363,45
|
|
2.3.14
|
Andere activiteiten: Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling:
|
|
|
2.3.14.1
|
behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
€ 264,45
|
|
2.3.14.2
|
behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
|
2.3.14.2.1
|
als het een gemeentelijke verordening betreft:
|
€ 264,45
|
|
2.3.14.2.2
|
als het een provinciale of waterschapsverordening betreft:
|
€ 264,45
|
|
2.3.15
|
Omgevingsvergunning in twee fasen: Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
|
2.3.15.1
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: Het tarief bedraagt 50% van het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft;
|
|
|
2.3.15.2
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: Het tarief bedraagt 50% van het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.
|
|
|
2.3.16
|
Beoordeling bodemrapport: Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld:
|
|
|
2.3.16.1
|
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport:
|
|
|
2.3.16.2
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een archeologisch onderzoek noodzakelijk is en hierover het advies van de NMT Erfgoedadvies moet worden ingewonnen, wordt het overeenkomstig onderdeel 2.3.1.1 berekende bedrag verhoogd met het bedrag van de door de NMT Erfgoedadvies vastgestelde advieskosten.
|
|
|
2.3.17
|
Advies: Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning:
|
€ 264,45
|
|
2.3.18
|
Verklaring van geen bedenkingen:
|
|
|
2.3.18.1
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld paragraaf 2.5 van de Wabo:
|
|
|
2.3.18.1.1
|
indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven:
|
€ 886,05
|
|
2.3.18.1.2
|
indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven:
|
€ 264,45
|
|
2.3.18.1.3
|
Indien de gemeenteraad of een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenking of een advies aan een andere overheidsorgaan moet afgeven voor een project of bouwplan dat de gemeente overschrijdend is:
|
€ 6.536,05
|
|
Hoofdstuk 5 Teruggaaf
|
2.5.1
|
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten. Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2 en 2.3.6 intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
|
|
|
2.5.1.1
|
indien de aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn van 1 maand na het in behandeling nemen ervan van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges: 80 % van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges;
|
|
|
2.5.1.2
|
indien de aanvraag wordt ingetrokken na 1 maand na het in behandeling nemen ervan en voor het verlenen van de vergunning: 60% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges;
|
|
|
2.5.2
|
Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2 en 2.3.6 intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 12 maanden na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt: 40 % van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
|
|
|
2.5.2.1
|
Indien de gemeente een omgevingsvergunning van rechtswege heeft gegeven dat gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: 25 % van de op grond van dat onderdeel voor die betreffende activiteit verschuldigde leges.
|
|
|
2.5.3
|
Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten:
|
|
|
2.5.3.1
|
Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2 of 2.3.6 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: 25% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
|
|
|
2.5.3.2
|
Onder een weigering bedoeld in subonderdeel 2.5.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.
|
|
|
2.5.3.3
|
Indien bij een weigering van de omgevingsvergunning, waarbij de daarbij behorende procedure niet gestart is, bestaat aanspraak op teruggaaf van de voor die onderdelen verschuldigde leges
|
|
|
2.5.4
|
Minimumbedrag voor teruggaaf: Niet van toepassing.
|
|
|
2.5.5
|
Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen: Van de leges verschuldigd op grond van de (sub)onderdelen 2.3.1.2, 2.3.1.3, 2.3.3, 2.3.12, 2.3.14, 2.3.16, 2.3.17 en 2.3.18 wordt geen teruggaaf verleend.
|
|
|
2.5.6
|
Indien de aanvraag omgevingsvergunning valt onder het “proefproject kwaliteitsborging" en als gevolg hiervan de Bouwbesluittoets en het toezicht door een hiertoe gecertificeerde marktpartij worden uitgevoerd in plaats van de gemeente Heerhugowaard, bedraagt de vermindering van de voor die activiteiten verschuldigde leges: 10%
|
|
|
Hoofdstuk 6 Intrekking omgevingsvergunning
|
2.6.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.33, tweede lid, onder b, van de Wabo, tenzij onderdeel 2.5.2 van toepassing is:
|
|
|
Hoofdstuk 7 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project
|
2.7.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project indien de oorspronkelijke bouwkosten minder bedragen dan € 50.000:
|
€ 152,50
|
|
2.7.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project Indien de bouwkosten € 50.000 bedragen of meer: 10 % van de leges van de oorspronkelijke bouwkosten als bedoeld in onderdeel 2.3.1.1, met een maximum van € 100.000,00
|
|
|
Hoofdstuk 8 Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten
|
2.8.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening:
|
€ 5.675,45
|
|
2.8.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening:
|
€ 2.648,15
|
|
Hoofdstuk 10 In deze titel niet benoemde beschikking
|
2.10.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde beschikking:
|
€ 306,00
|
|