Besluit van de raad van de gemeente Nissewaard, houdende de vierde wijziging van de Parkeer- en parkeerbelastingverordening Nissewaard voor de invoering van het kentekenparkeren en de indexatie van parkeertarieven

De raad van de gemeente Nissewaard;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 december 2019;

gelet op de artikelen 149 en 225 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de commissie Bestuur van 26 november 2019;

besluit de volgende verordening vast te stellen:

Parkeer- en parkeerbelastingverordening Nissewaard, vierde wijziging.

Artikel I  

De Parkeer- en parkeerbelastingverordening Nissewaard wordt gewijzigd als volgt.

 

A.

Artikel 1.1, onderdeel d, wordt vervangen door:

  • d.

    parkeerapparatuur:

    • 1.

      parkeerautomaten;

    • 2.

      digitale systemen van bedrijven waarmee de gemeente een overeenkomst heeft, bestemd om door het gebruik van elektronische communicatiemiddelen de tijden van het parkeren vast te leggen en om parkeerbelasting te betalen;

    • 3.

      wat naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

 

B.

Artikel 2.1, zevende lid, vervalt, onder vernummering van het achtste en negende lid tot zevende en achtste lid.

 

C.

Artikel 2.1, zevende lid (nieuw) wordt vervangen door:

  • 7.

    De vergunninghouder mag het voertuig waarvoor vergunning is verleend tijdens de in artikel 1.3 bedoelde parkeertijden parkeren op een parkeerplaats zonder de parkeerapparatuur in werking te stellen, mits hij het voertuig parkeert in de zone en op de wijze als in de vergunning staat.

 

D.

Artikel 2.2 wordt vervangen door:

Artikel 2.2 Bezoekersvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan een bewoner een vergunning verlenen voor het parkeren door zijn bezoek.

  • 2.

    De vergunning kan alleen worden verleend aan degene die volgens de Wet basisregistratie personen ingezetene is met een woonadres in een parkeerzone of in één van de uitgezonderde gebieden van de Centrum Kern, en aan de in artikel 2.1, tweede lid, bedoelde toekomstige bewoner.

  • 3.

    Per woonadres wordt slechts één vergunning verleend.

  • 4.

    Een bewoner kan alleen gebruik maken van de vergunning door zijn bezoek aan en af te melden bij de parkeerapparatuur. Dit gebeurt door:

    • a.

      met behulp van bij de vergunning verstrekte gegevens:

      • 1.

        in te loggen op een internetadres, of

      • 2.

        gebruik te maken van een telefoonnummer;

    • b.

      een aantal te parkeren uren aan te schaffen en de daarvoor verschuldigde parkeerbelasting te voldoen ter hoogte van het bedrag en op de wijze als door de parkeerapparatuur wordt aangegeven;

    • c.

      het kenteken van het door zijn bezoeker te parkeren voertuig en de datum en begin- en eindtijd van het parkeren op te geven.

  • 5.

    De parkeerapparatuur vermindert het aantal aangeschafte parkeeruren met de opgegeven parkeertijd. Als dit aantal is verbruikt, eindigt de parkeertijd en wordt het bezoek afgemeld. Na de aanschaf van parkeeruren kan een bewoner zijn bezoek weer aan- en afmelden.

  • 6.

    De bezoeker mag het voertuig met het kenteken, bedoeld in het vierde lid, onder c, parkeren tijdens de parkeertijden, bedoeld in artikel 1.3, zonder de parkeerapparatuur in werking te stellen, mits:

    • a.

      hij parkeert in de parkeerzone die voor de bewoner van toepassing is, zoals bedoeld in artikel 2.1, vijfde of zesde lid, en

    • b.

      hij parkeert tussen de begin- en eindtijd, bedoeld in het vierde lid, onder c.

  • 7.

    De vergunning geeft geen recht op een parkeerplaats.

 

E.

Artikel 2.3 wordt vervangen door:

Artikel 2.3 Mantelzorgvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan een bewoner een vergunning verlenen voor het parkeren door zijn bezoek dat plaatsvindt om mantelzorg, bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, te verlenen.

  • 2.

    De vergunning kan alleen worden verleend aan degene die volgens de Wet basisregistratie personen ingezetene is met een woonadres in een parkeerzone of in één van de uitgezonderde gebieden van de Centrum Kern, en aan de in artikel 2.1, tweede lid, bedoelde toekomstige bewoner.

  • 3.

    Per woonadres wordt slechts één vergunning verleend.

  • 4.

    Een bewoner kan alleen gebruik maken van de vergunning door zijn bezoek aan en af te melden bij de parkeerapparatuur. Dit gebeurt door:

    • a.

      met behulp van bij de vergunning verstrekte gegevens:

      • 1.

        in te loggen op een internetadres, of

      • 2.

        gebruik te maken van een telefoonnummer;

    • b.

      het kenteken van het door zijn bezoeker te parkeren voertuig en de datum en begin- en eindtijd van het parkeren op te geven.

  • 5.

    Een bewoner kan ten hoogste een kenteken opgeven voor het parkeren van een voertuig tijdens de parkeertijd, bedoeld in het vierde lid, onder b.

  • 6.

    De mantelzorger mag het voertuig met het kenteken, bedoeld in het vierde lid, onder b, parkeren tijdens de parkeertijden, bedoeld in artikel 1.3, zonder de parkeerapparatuur in werking te stellen, mits:

    • a.

      hij parkeert in de parkeerzone die voor de bewoner van toepassing is, zoals bedoeld in artikel 2.1, vijfde of zesde lid, en

    • b.

      hij parkeert tussen de begin- en eindtijd, bedoeld in het vierde lid, onder b.

  • 7.

    De vergunning geeft geen recht op een parkeerplaats.

 

F.

Artikel 2.4, zesde lid, wordt vervangen door:

  • 6.

    Artikel 2.1, zevende en achtste lid, zijn van toepassing op de verlening en het gebruik van de vergunning.

 

G.

Artikel 2.5, derde lid, wordt vervangen door:

  • 3.

    Artikel 2.1, zevende en achtste lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de verlening van de vergunning en de wijze van parkeren op het langparkeerterrein.

 

H.

Artikel 5.2, tweede lid, onderdeel b, wordt vervangen door:

  • b.

    de in hoofdstuk 2 bedoelde vergunninghouder, bezoeker of mantelzorger, die het voertuig heeft geparkeerd op een andere plaats, tijd of wijze dan in de vergunning of in deze verordening staat.

 

I.

Artikel 5.3 wordt vervangen door:

Artikel 5.3 Maatstaf van heffing, belastingtarieven en belastingtijdvak

  • 1.

    Voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 5.1, aanhef en onder a, bedraagt de belasting per tijdvak:

    • a.

      in de parkeerzone Centrum Kern:

      • 1.

        € 2,75 per uur, met een maximale parkeerduur van twee uur per keer;

      • 2.

        € 13,65 per kalenderdag;

    • b.

      in de parkeerzones Centrum Noord, Centrum Oost, Centrum Zuid en Gildenwijk, met uitzondering van de in artikel 2.5 bedoelde langparkeerterreinen aan de Breestraat, de Van Houtenstraat en de Vredehofstraat:

      • 1.

        € 1,95 per uur voor het eerste en het tweede uur;

      • 2.

        € 1,00 per uur voor ieder uur na het tweede uur;

    • c.

      op de in artikel 2.5 bedoelde langparkeerterreinen aan de Breestraat en de Van Houtenstraat:

      • 1.

        € 1,95 per uur voor het eerste en het tweede uur;

      • 2.

        € 1,00 per uur voor ieder uur na het tweede uur, tot een maximum van € 7,85 per kalenderdag;

      • 3.

        € 7,85 per kalenderdag;

    • d.

      op het in artikel 2.5 bedoelde langparkeerterrein aan de Vredehofstraat:

      • 1.

        € 2,05 per kalenderdag;

  • 2.

    Voor een vergunning als bedoeld in artikel 5.1, aanhef en onder b, bedraagt de belasting per tijdvak:

    • a.

      voor de in artikel 2.1, eerste lid, bedoelde bewonersvergunning:

      • 1.

        € 0,00 per kalenderjaar;

    • b.

      voor de in artikel 2.1, tweede lid, bedoelde tijdelijke bewonersvergunning:

      • 1.

        € 0,00 voor één maand;

    • c.

      voor de in artikel 2.2 bedoelde bezoekersvergunning:

      • 1.

        € 0,50 per uur;

    • d.

      voor de in artikel 2.3 bedoelde mantelzorgvergunning:

      • 1.

        € 0,00 per kalenderjaar;

    • e.

      voor de in artikel 2.4, eerste lid, aanhef en onder a, bedoelde bedrijfsvergunning:

      • 1.

        € 71,95 per maand;

      • 2.

        € 215,85 per drie maanden;

      • 3.

        € 863,60 per kalenderjaar;

    • f.

      voor de in artikel 2.4, eerste lid, aanhef en onder b, bedoelde beroepsvergunning:

      • 1.

        € 0,00 per kalenderjaar;

    • g.

      voor de in artikel 2.4, eerste lid, aanhef en onder c, bedoelde functiegebonden vergunning:

      • 1.

        € 0,00 per kalenderjaar;

    • h.

      voor de in artikel 2.5 bedoelde meerdaagse vergunning voor de langparkeerterreinen aan de Breestraat en de Van Houtenstraat:

      • 1.

        € 246,70 per kalenderjaar voor een tweedaagse vergunning;

      • 2.

        € 370,05 per kalenderjaar voor een driedaagse vergunning;

      • 3.

        € 493,35 per kalenderjaar voor een vierdaagse vergunning;

      • 4.

        € 616,70 per kalenderjaar voor een vijfdaagse vergunning;

      • 5.

        € 740,05 per kalenderjaar voor een zesdaagse vergunning.

    • i.

      voor de in artikel 2.5 bedoelde meerdaagse vergunning voor het langparkeerterrein aan de Vredehofstraat:

      • 1.

        € 80,45 per kalenderjaar voor een tweedaagse vergunning;

      • 2.

        € 120,65 per kalenderjaar voor een driedaagse vergunning;

      • 3.

        € 160,90 per kalenderjaar voor een vierdaagse vergunning;

      • 4.

        € 201,10 per kalenderjaar voor een vijfdaagse vergunning;

      • 5.

        € 241,35 per kalenderjaar voor een zesdaagse vergunning.

 

J.

Artikel 5.4, eerste lid, wordt vervangen door:

  • 1.

    De belasting die is bedoeld:

    • a.

      in artikel 5.1, aanhef en onder a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren;

    • b.

      in artikel 5.1, aanhef en onder b, voor zover het de in artikel 2.2 bedoelde bezoekersvergunning en de in artikel 2.3 bedoelde mantelzorgvergunning betreft, is verschuldigd bij de aanschaf van te parkeren uren;

 

K.

Artikel 5.4, derde lid, onderdeel b, vervalt, onder verlettering van de onderdelen c en d tot b en c.

 

L.

Artikel 5.5 wordt vervangen door:

Artikel 5.5 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting die is bedoeld:

    • a.

      in artikel 5.1, aanhef en onder a;

    • b.

      in artikel 5.1, aanhef en onder b, voor zover het de in artikel 2.2 bedoelde bezoekersvergunning en de in artikel 2.3 bedoelde mantelzorgvergunning betreft;

  • wordt geheven door voldoening op aangifte.

  • 2.

    Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze. De aangifte is alleen voltooid indien de door of vanwege burgemeester en wethouders gestelde voorschriften in acht zijn genomen.

  • 3.

    De belasting die is bedoeld in artikel 5.1, aanhef onder b, voor zover het de:

    • a.

      in artikel 2.1 bedoelde bewonersvergunning;

    • b.

      in artikel 2.4 bedoelde bedrijfs- beroeps- of functiegebonden vergunning;

    • c.

      in artikel 2.5 bedoelde meerdaagse vergunning voor een langparkeerterrein;

  • betreft, wordt geheven door een aanslag.

 

M.

Artikel 5.7 wordt vervangen door:

Artikel 5.7 Wijze van betaling bij parkeerapparatuur

De betaling van parkeerbelasting kan uitsluitend plaatsvinden:

  • a.

    op de wijze als door de parkeerapparatuur wordt aangegeven;

  • b.

    overeenkomstig de voorwaarden van het bedrijf dat het mobiel parkeren in de gemeente mogelijk maakt.

 

N.

In artikel 5.9, vierde lid, wordt "De kosten van de naheffingsaanslag bedragen € 62,70." vervangen door "De kosten van de naheffingsaanslag bedragen € 64,50.".

 

O.

Artikel 5.10 wordt vervangen door:

Artikel 5.10 Teruggave parkeerbelasting

Indien een:

  • a.

    in artikel 2.1 bedoelde bewonersvergunning;

  • b.

    in artikel 2.4 bedoelde bedrijfs-, beroeps- of functiegebonden vergunning;

  • c.

    in artikel 2.5 bedoelde meerdaagse vergunning voor een langparkeerterrein;

wordt ingetrokken, wordt teruggave van parkeerbelasting verleend ter hoogte van het bedrag van de ontheffing, bedoeld in artikel 5.4, vierde lid, laatste volzin.

Artikel II  

De in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 geldende tarieven en kosten blijven van toepassing op de belastbare feiten die zich in die periode hebben voorgedaan.

Artikel III Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Nissewaard op 11 december 2019,

de griffier,

mr. S.J.M. Mackay

de voorzitter,

mr. F. van Oosten

Naar boven