Verordening Bedrijveninvesteringszone Santpoort – Noord 2020

De raad van de gemeente Velsen,

Gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders, nummer …… van …..

Gelet op de artikelen 1,2,3, en 7 van de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

Gezien de uitvoeringsovereenkomst van 25 november 2019, gesloten met BIZ-vereniging Santpoort-Noord;

 

Besluit

De verordening Bedrijveninvesteringszone Santpoort-Noord 2020 vast te stellen, en deze inwerking te laten treden nadat het college bekendgemaakt heeft dat van voldoende steun van ondernemens, als bedoeld in artikel 4 van de wet BIZ, is gebleken.

Hoofdstuk 1  

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

- bedrijveninvesteringszone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. [Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart];

- college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

- uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente en de BIZ-vereniging Santpoort-Noord op 25 november 2019 gesloten overeenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet;

- wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting

1. Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

2. De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 3 Belastingobject

Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.  

Artikel 4 Belastingplicht

1. De BIZ-bijdrage wordt geheven van:

de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject, gebruikt.

2. Voor de toepassing van dit artikel wordt:

a. gebruik door degene aan wie een deel van een belastingobject in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

b. het ter beschikking stellen van een belastingobject voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die dat belastingobject ter beschikking heeft gesteld; degene die het belastingobject ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat belastingobject ter beschikking is gesteld;

c. indien een belastingobject bij het begin van het kalenderjaar niet in gebruik is, wordt de van de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De BIZ-bijdrage is voor iedere belastingplichtige gelijk.

Artikel 6 Vrijstellingen

1. In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

a. voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

b. glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

c. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

d. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

f. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

g. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

i. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

j. belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente;

k. belastingobjecten die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;

l. binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die niet op de begane grond gelegen zijn.

2. In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de BIZ-bijdrage van de gebruiker buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van het belastingobject die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 7 Tarief BIZ-bijdrage

1. De vaste BIZ-bijdrage per belastingobject in het BIZ-gebied bedraagt € 500.

Locaties belastingobjecten

Vaste BIZ-bijdrage

Anemonenstraat 23

Broekbergenlaan 42 t/m 48 en 49

Hagelingerweg 1 t/m 165 en 2 t/m 46

Hoofdstraat 142 t/m 236 en 171 t/m 215

Huis ten Biltstraat 2-4

Terrasweg 2 t/m 34

€ 500

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van maximaal5 jaar.

Artikel 11. Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 12 Aanwijzing BIZ-vereniging Santpoort-Noord

De BIZ-vereniging Santpoort-Noord wordt aangewezen als de vereniging bedoeld in artikel 7 van de wet, waarmee een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht.

Artikel 13 Buiten toepassing algemene subsidieverordening

Op de subsidie bedoeld in artikel 14 is de Algemene Subsidieverordening (ASV) niet van toepassing.

Artikel 14 Subsidieverlening

1. De subsidie wordt jaarlijks door het college verleend aan de vereniging voor de uitvoering van de BIZ-activiteiten. De subsidie wordt verleend op een daartoe gedane aanvraag. Deze aanvraag dient jaarlijks uiterlijk voor 1 oktober van het voorafgaande jaar ingediend te worden door de BIZ-vereniging en dient vergezeld te gaan van de in de uitvoeringsovereenkomst genoemde stukken. In 2020 zal de aanvraag na de draagvlakmeting, uiterlijk voor 1 april 2020 worden ingediend.

2. Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag. Deze termijn kan eenmalig met acht weken verdaagd worden.

3. De activiteiten dienen gericht te zijn op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de BIZ (ook online). Daartoe kunnen ook activiteiten op het gebied van de promotie behoren voor zover deze het publieke belang in de openbare ruimte dienen.

4. De subsidie wordt bepaald op basis van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen, verminderd met de perceptiekosten voor de heffing en invordering van de BIZ-bijdragen. De perceptiekosten bedragen 2,5 procent van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen.

5. Het college maakt uiterlijk op 1 maart van het subsidiejaar een voorschot over ter hoogte van 100% van de verleende subsidie.

Artikel 15 Subsidieverplichtingen

Naast de in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde verplichtingen kunnen aan de vereniging ook andere doelgebonden verplichtingen worden opgelegd. Deze verplichtingen zijn opgenomen in de met de vereniging gesloten uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 16 Subsidievaststelling

1. De vereniging is verplicht om uiterlijk op 1 juli na afloop van het subsidiejaar de in de uitvoeringsovereenkomst opgenomen stukken te overleggen.

2. De subsidie wordt binnen acht weken vastgesteld na ontvangst van de in het voorgaande lid genoemde stukken.

Artikel 17 Melding van relevante wijzigingen

De BIZ-vereniging stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van:

- meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie;

- een wijziging van de statuten;

- verandering of beëindiging van activiteiten.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag nadat het college bekend heeft gemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

2. De verordening heeft een looptijd van vijf jaar na datum inwerkingtreding.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Bedrijveninvesteringszone Santpoort-Noord 2020.

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van donderdag 19 december

De raad van de gemeente Velsen,

De griffier, De voorzitter,

R.B. Palstra F.C. Dales

Naar boven