Verordening individuele inkomenstoeslag Hengelo 2020

De raad van de gemeente Hengelo,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 november 2019, nr. 24580541;

gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid van de Participatiewet;

Overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van een inkomenstoeslag bij verordening te regelen;

B E S L U I T

vast te stellen de hiernavolgende

Verordening individuele inkomenstoeslag Hengelo 2020

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: de Participatiewet;

    • b.

      WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

    • c.

      WSF 2000: Wet Studiefinanciering 2000;

    • d.

      bijstandsnorm: de toepasselijke bijstandsnorm;

    • e.

      referteperiode: de onafgebroken periode van 36 maanden onmiddellijk voorafgaand aan de peildatum;

    • f.

      peildatum: datum waarop een persoon individuele inkomenstoeslag aanvraagt door middel van een daarvoor bestemd aanvraagformulier;

    • g.

      arbeidsverplichting: de verplichting als bedoeld in artikel 9 eerste lid, aanhef sub a van de wet, dan wel een verplichting die strekt tot arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 55 van de wet, dan wel verplichtingen die de uitkeringsgerechtigde op grond van de uitkering die hij ontvangt heeft, voor zover die verplichtingen strekken tot arbeidsinschakeling en/of re-integratie;

    • h.

      inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede ‘een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan’ moet worden gelezen ‘de referteperiode’. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet, voor de beoordeling van het recht op inkomenstoeslag als inkomen gezien;

    • i.

      uitzicht op inkomensverbetering: de mogelijkheid om binnen 12 maanden vanaf de peildatum een hoger inkomen te verkrijgen dan de op het moment van aanvraag toepasselijke bijstandsnorm.

 

Artikel 2 Indienen verzoek

Een verzoek als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de wet, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.

 

Artikel 3 Langdurig laag inkomen

Een persoon heeft langdurig een laag inkomen als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de wet als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan de toepasselijke bijstandsnorm.

 

Artikel 4 Rechthebbenden

  • 1.

    Om voor de individuele inkomenstoeslag in aanmerking te komen:

    • a.

      dient de belanghebbende 21 jaar of ouder te zijn, maar jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd; en

    • b.

      dient er sprake te zijn van langdurig een laag inkomen; en

    • c.

      mag het vermogen op de peildatum niet meer zijn dan de vermogensgrens genoemd in artikel 34 lid 3 van de wet; en

      Wanneer uit voorhanden zijnde gegevens blijkt dat er in de referteperiode over een aanzienlijk vermogen is beschikt, wordt de toeslag geweigerd. De toeslag wordt ook geweigerd wanneer op de peildatum uit voorhanden zijnde gegevens blijkt dat belanghebbende binnen 12 maanden over een vermogen kan beschikken dat hoger ligt dan de vermogensgrens genoemd in artikel 34 lid 3 van de wet.

    • d.

      dient de belanghebbende op de peildatum gelet op de individuele omstandigheden geen uitzicht te hebben op inkomensverbetering; en

    • e.

      dient in de periode van 12 maanden onmiddellijk voorafgaande aan de peildatum, geen individuele inkomenstoeslag te zijn verstrekt; en

    • f.

      dient de belanghebbende op de peildatum ingeschreven te staan in de basisregistratiepersonen van de gemeente Hengelo.

  • 2.

    Tot de omstandigheden, bedoeld in het eerste lid onder d, worden in ieder geval gerekend:

    • a.

      de krachten en bekwaamheden van de persoon,

    • b.

      de inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen.

 

Artikel 5 Hoogte individuele inkomenstoeslag

  • 1.

    Een individuele inkomenstoeslag bedraagt per jaar:

    • a.

      € 351,00 voor een alleenstaande;

    • b.

      € 448,00 voor een alleenstaande ouder;

    • c.

      € 499,00 voor een gehuwden.

  • 2.

    Het recht op inkomenstoeslag komt gehuwden gezamenlijk toe. Zij moeten allebei, zowel afzonderlijk als gezamenlijk aan de voorwaarden voldoen. Als een van beide gehuwden niet voldoet aan de voorwaarden, dan hebben beide echtgenoten geen recht op de individuele inkomenstoeslag.

  • 3.

    Als een van de gehuwden is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid, van de wet, kan de rechthebbende echtgenoot in aanmerking komen voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 4.

    Voor toepassing van het eerste, tweede en derde lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 5.

    De bedragen genoemd in het eerste lid worden jaarlijks geïndexeerd op basis van de ‘Prijs netto materiële overheidsconsumptie (imoc)’. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.

 

Artikel 6 Geen uitzicht op inkomensverbetering

Uitzicht op inkomensverbetering wordt in ieder geval niet aanwezig geacht indien:

  • 1.

    belanghebbende volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in artikel 4 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

  • 2.

    belanghebbende een Wajong-uitkering toegekend heeft gekregen;

  • 3.

    belanghebbende (gedeeltelijk) ontheven is van de arbeidsverplichting en waarvan de verwachting is dat deze doorloopt;

  • 4.

    belanghebbende op grond van individuele omstandigheden (als bedoeld in artikel 4) niet in staat wordt geacht het inkomen binnen 12 maanden vanaf de peildatum zodanig te verbeteren dat het inkomen boven de toepasselijke bijstandsnorm uitkomt.

 

Artikel 7 Uitzicht op inkomensverbetering

Uitzicht op inkomensverbetering wordt in ieder geval aanwezig geacht indien:

  • 1.

    aannemelijk is dat belanghebbende binnen 12 maanden vanaf de peildatum een inkomen gaat ontvangen dat hoger ligt dan de voor hem of haar toepasselijke bijstandsnorm;

  • 2.

    belanghebbende of diens partner op de peildatum of in de referteperiode een opleiding volgt of heeft genoten als bedoeld in de WTOS of de WSF 2000;

  • 3.

    aannemelijk is dat belanghebbende binnen 12 maanden vanaf de peildatum uit ‘s Rijkskas bekostigd onderwijs gaat volgen waarvoor recht bestaat op een bijdrage van de WTOS of WSF 2000;

  • 4.

    belanghebbende op de peildatum een inkomen heeft dat hoger is dan de bijstandsnorm, maar gedurende de referteperiode op bijstandsniveau leeft wegens een minnelijke schuldregeling of WSNP traject;

  • 5.

    belanghebbende anderszins uitzicht heeft op inkomensverbetering.

 

Artikel 8 Hardheidsclausule

Het college kan, in afwijking van de verordening, besluiten tot toekenning van de individuele inkomenstoeslag als afwijzing daarvan naar het oordeel van het college kennelijk onredelijk is.

 

Artikel 9 Beleid

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

 

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als de Verordening individuele inkomenstoeslag Hengelo 2020.

 

Artikel 11 Intrekken oude verordening

De Verordening individuele inkomenstoeslag 2019 wordt ingetrokken per 1 januari 2020.

 

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 2019.

De griffier, De voorzitter,

Naar boven