Nadere regels gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Westerkwartier 2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerkwartier,

 

overwegende nadere regels te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Westerkwartier;

 

gelet op de artikelen 4, eerste lid, 5, twaalfde lid, 7, tweede lid, 11, 14, eerste, tweede en derde lid, 15, tweede lid, 16, 17, eerste en tweede lid, 18, eerste, tweede en derde lid, 19, eerste en tweede lid, 22, derde en zevende lid, 25, tweede lid, 26, tweede lid en 30, zesde lid van de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Westerkwartier 2020;

 

besluit vast te stellen de volgende:

 

Nadere regels gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Westerkwartier 2020

 

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

Alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt hebben dezelfde betekenis als in de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Westerkwartier 2020.

 

Artikel 2. Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk van zonsopgang tot

  • zonsondergang.

  • 2.

    Voor werkzaamheden aan graven zijn de begraafplaatsen geopend op werkdagen van 8.00 uur tot 16.00 uur.

  • 3.

    Voor werkzaamheden op de begraafplaats kan de beheerder de begraafplaats of een deel van de begraafplaats tijdelijk sluiten.

 

Artikel 3. Samenvoegen van overledenen in een graf

  • 1.

    Het samenvoegen van de stoffelijke resten op de onderste laag in een graf, om daarmee ruimte te maken voor een nieuwe overledene, is mogelijk indien de wettelijke grafrusttermijn van tenminste tien jaar wordt gerespecteerd, de resterende graftermijn nog minimaal tien jaar bedraagt, begraven op meer dan één laag mogelijk is en het samenvoegen technisch uitvoerbaar is.

  • 2.

    Per graf kan slechts één keer een samenvoeging plaatsvinden.

 

Artikel 4. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as op werkdagen is van 10.00 uur tot 16.00 uur.

  • 2.

    De tijd van begraven van overledenen en bezorgen van as buiten de gangbare uren is tegen betaling van een toeslag mogelijk op werkdagen vanaf 16.00 uur tot een uur voor zonsondergang, met als uiterste tijd 19.00 uur en op zaterdag van 10.00 tot 15.00 uur.

  • 3.

    Het college kan in bijzondere gevallen van de genoemde tijden in het eerste en tweede lid van dit artikel afwijken. In die gevallen wordt een extra toeslag in rekening gebracht.

Artikel 5. Aantal overledenen in graven en asvoorzieningen

  • 1.

    Per particulier graf mag maximaal één overledene worden begraven en maximaal twee asbussen worden bijgezet. De rechthebbende bepaalt wie wordt begraven en bijgezet.

  • 2.

    In een graf waar begraven op twee lagen toegestaan is, op delen van de gemeentelijke begraafplaatsen in Midwolde en Zevenhuizen, mogen maximaal twee overledenen worden begraven en maximaal twee asbussen worden bijgezet.

  • 3.

    Per algemeen graf mag maximaal één overledene worden begraven. Bijzetting van asbussen is niet toegestaan. De houder van de begraafplaats bepaalt wie wordt begraven.

  • 4.

    Per particulier (kelder)urnengraf en urnenplaats mogen maximaal twee asbussen worden bijgezet, voor zover de ruimte het toelaat. De rechthebbende bepaalt wiens asbus wordt bijgezet.

  • 5.

    Per urnennis mogen maximaal twee asbussen worden bijgezet, voor zover de ruimte het toelaat.

  • 6.

    Per particuliere gedenkplaats mogen meerdere overledenen herdacht worden.

  • 7.

    Per familiegraf mag maximaal één overledene worden begraven, maar mogen meerdere overledenen (die verdiept begraven zijn) worden herdacht.

Artikel 6. Reserveringen

  • 1.

    Het reserveren van een particulier graf kan voor een periode van twintig en dertig jaar, waarbij het grafrecht onmiddellijk ingaat.

  • 2.

    Het reserveren van een dubbelgraf is alleen mogelijk bij gelijktijdige uitgifte van beide grafrechten.

  • 3.

    Het reserveren van een particulier urnengraf, urnenplaats en particuliere gedenkplaats kan voor een periode van vijf, tien, vijftien of twintig jaar, waarbij het grafrecht onmiddellijk ingaat.

  • 4.

    Het reserveren van urnennissen en graven in vakken waar op rij begraven wordt is niet mogelijk, met uitzondering van dubbelgraven.

  • 5.

    De administratie en beheerder beoordelen en bepalen welke graven voor reservering in aanmerking komen.

  • 6.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met een termijn van vijf, tien, vijftien of twintig jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

Artikel 7. Afmetingen van de graven, urnenplaatsen en gedenkplaatsen

De maximale afmetingen voor een graf en urnenplaats zijn:

  • a.

    de standaard afmeting van een particulier graf op nieuwe begraafvakken bedraagt 250 x 120 cm (l x b);

  • b.

    de afmeting van een particulier graf op oude gedeelten van de begraafplaatsen is afhankelijk van de beschikbare ruimte, maximaal 200 x 80 cm (l x b);

  • c.

    de afmeting van een particulier kindergraf voor kinderen van 1 tot 12 jaar is afhankelijk van de beschikbare ruimte, maximaal 250 x 120 cm (l x b);

  • d.

    de afmeting van een particulier kindergraf voor kinderen jonger dan 1 jaar bedraagt 60 x 40 cm (l x b);

  • e.

    de afmeting van een particulier (kelder-)urnengraf bedraagt 60 x 60 (l x b);

  • f.

    de afmeting van een particuliere urnenplaats en particuliere gedenkplaats bedraagt 60 x 60 cm (l x b);

  • g.

    de afmeting van een algemeen graf bedraagt 250 x 120 cm (l x b);

  • h.

    de afmeting van een algemene nis in een urnenmuur of columbarium varieert en is afhankelijk van het type voorziening.

Artikel 8. Categorieën

  • 1.

    De beheerder bepaalt welke delen van de begraafplaatsen in aanmerking komen voor reserveringen en voor welke termijnen begraven kan worden op de betreffende rijen.

Artikel 9: Termijnen particuliere graven, urnenvoorzieningen en gedenkplaatsen

  • 1.

    Particuliere graven worden uitgegeven voor een termijn van twintig en dertig jaar, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat.

  • 2.

    Particuliere urnengraven, urnenplaatsen en gedenkplaatsen worden uitgegeven voor een termijn van vijf, tien, vijftien of twintig jaar voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat.

  • 3.

    Het in het eerste, tweede en derde lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met een termijn van vijf, tien, vijftien of twintig jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 4.

    Tussentijdse verlenging van grafrechten per jaar is mogelijk indien bij een bijzetting de resterende termijn korter is dan de vereiste grafrusttermijn van 10 jaar. Het tarief bedraagt een tiende deel per te verlengen jaar, uitgaande van het vastgestelde tarief van een verlenging met 10 jaar.

  • 5.

    Tussentijdse verlenging van grafrechten met meer dan 20 jaar is mogelijk met een veelvoud van 10 jaar, waarbij het te heffen tarief hetzelfde veelvoud is van het verlengingstarief voor 10 jaar.

  • 6.

    Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van tien jaar, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat en alleen indien het een uitvaart op kosten van de gemeente betreft.

  • 7.

    Het gebruik van urnennissen wordt verleend voor een termijn van vijf, tien, vijftien of twintig jaar.

  • 8.

    De gebruiker van een urnennis kan na afloop van de gebruikstermijn verzoeken voor een nieuwe gebruikstermijn. De beheerder beoordeelt of een nieuwe gebruikstermijn in dezelfde nis mogelijk is.

Artikel 10. Keldergraven

  • 1.

    Keldergraven en urnenkeldergraven worden alleen in uitzonderlijke situaties toegestaan en kunnen alleen geplaatst worden op verzoek van en op kosten van de aanvrager.

  • 2.

    De voorwaarden waaraan nieuwe keldergraven en urnenkeldergraven moeten voldoen zijn:

    • a.

      de gebruikte materialen duurzaam zijn;

    • b.

      de fundering en constructie stabiel en veilig zijn;

    • c.

      het keldergraf beheer-technisch en esthetisch aanvaardbaar is;

    • d.

      de binnen afmetingen van een keldergraf minimaal 240 x 120 cm (l x b) zijn;

    • e.

      de vergunningaanvraag voldoet aan het bestemmingsplan en overige wetten.

  • 3.

    De voorwaarden waaraan begraven in (oude) particuliere keldergraven moet voldoen

  • zijn:

    • a.

      het samenvoegen c.q. ruimen van het graf beheer-technisch mogelijk is;

    • b.

      de afmetingen binnen maats voldoende ruimte bieden voor de kistafmetingen;

    • c.

      het keldergraf waterdicht is en voorzien is van adequate ventilatie;

    • d.

      de werkzaamheden veilig uit te voeren zijn.

  • 4.

    Een vergunning voor een reeds bestaand keldergraf kan worden gewijzigd of ingetrokken indien:

    • a.

      de duurzaamheid van de gebruikte materialen onvoldoende is;

    • b.

      de fundering en constructie onvoldoende stabiel en veilig zijn;

    • c.

      ter verkrijging van de vergunning onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • d.

      de aan de vergunning verbonden voorschriften niet worden nagekomen;

    • e.

      van de vergunning geen gebruik gemaakt wordt binnen de daarin gestelde termijn;

    • f.

      de houder van de vergunning dit verzoekt;

    • g.

      het college om redenen van beheer technische aard dit wenselijk of noodzakelijk acht.

  • 5.

    Aan de afhandeling van de aanvraag van een vergunning voor een keldergraf zijn kosten verbonden.

  • 6.

    Voor de plaatsing van een standaard urnenkelder volstaat een meldingsplicht mits de maximale afmetingen niet groter zijn dan de maximale afmetingen van de toegestane grafbedekking conform artikel 13, lid 8.

  • 7.

    Reeds aanwezige keldergraven op de begraafplaats te Marum worden uitgegeven met een toeslag voor reeds uitgevoerde plaatsingswerkzaamheden.

Artikel 11. Overschrijving van verleende grafrechten

  • 1.

    Na het overlijden van de rechthebbende dient het grafrecht binnen zes maanden te worden overgeschreven op naam van een nieuwe rechthebbende.

  • 2.

    Wanneer nabestaanden ontbreken, kan de rechthebbende bij laatste wil of bij notariële akte bepalen dat de rechten worden overgeschreven op naam van de notaris die de nalatenschap beheert, een stichting voor grafzorg of een kerkgenootschap.

  • 3.

    Het college kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in de voorgaande leden afwijken.

Artikel 12. Melding en vergunning grafbedekking

  • 1.

    De melding tot het plaatsen, aanbrengen of wijzigen van een grafbedekking op een (urnen-)graf, urnenplaats en gedenkplaats moet schriftelijk worden gedaan bij het college, uiterlijk een maand voor plaatsing. Het verzoek dient te bevatten:

    • a.

      NAW-gegevens van de rechthebbende van het graf, de urnenplaats of de gedenkplaats;

    • b.

      de naam en het adres van de aanvrager indien deze een ander is dan de rechthebbende en tevens de toestemming van de betreffende rechthebbende om eigenaar van de grafbedekking te zijn;

    • c.

      de naam van de begraafplaats, de ligging (grafveld) en nummer van het graf;

    • d.

      naam en adres van degene die de te verrichten werkzaamheden op de begraafplaats uitvoert;

    • e.

      een werktekening (in tweevoud), schaal 1:10, waarin aangegeven:

      • een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;

      • de soort en kleur van het materiaal van het gedenkteken en de bewerking ervan;

      • de vermelding of de letters en/of tekens, ingehakt, opgehakt of van een ander materiaal zijn;

      • de woordindeling van het opschrift en de plaats van de figuratie(s);

      • de soort van het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop;

      • de soort vaste planten indien het een levende grafbedekking betreft.

  • 2.

    Voor gewenste grafbedekkingen die niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 13, lid 1 t/m 12 van de nadere regels, ornamenten voor op het (urnen-)graf, een bovengrondse urnenplaats of een gedenkplaats inbegrepen, is een vergunning vereist.

  • 3.

    De beslissing op de vergunningaanvraag wordt door het college schriftelijk meegedeeld.

Artikel 13. Voorwaarden voor monumenten en gedenktekens

  • 1.

    Voor monumenten en gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt, zoals natuursteen, metaal, keramiek, duurzame kunststoffen, verduurzaamde houtsoorten en gehard glas met een minimale dikte van 3 cm.

  • 2.

    De lengte en de breedte van de grafbedekking, de daarop geplaatste monumenten en ornamenten inbegrepen, mogen de afmetingen van het (urnen-)graf, bovengrondse urnenplaats en gedenkplaats niet overschrijden.

  • 3.

    Monumenten en gedenktekens moeten geplaatst worden op een fundament of afdekplaat die verzakkingen van het monument uitsluiten.

  • 4.

    Voor het plaatsen van monumenten en gedenktekens op een graf gelden de volgende maximale afmetingen, gemeten in centimeters vanaf het maaiveld: maximaal 200 x 90 x 150 cm (l x b x h).

  • 5.

    Voor het plaatsen van monumenten en gedenktekens op een dubbel graf gelden de volgende maximale afmetingen, gemeten in centimeters vanaf het maaiveld: maximaal 200 x 180 x 150 cm (l x b x h).

  • 6.

    Voor het plaatsen van monumenten en gedenktekens op een kindergraf gelden de volgende maximale afmetingen, gemeten in centimeters vanaf het maaiveld:

    • a.

      kindergraven voor kinderen van 1 tot 12 jaar maximaal 200 x 90 x 150 centimeter (l x b x h);

    • b.

      kindergraven voor kinderen jonger dan 1 jaar, maximaal 60 x 40 x 60 centimeter (l x b x h).

  • 7.

    Voor het plaatsen van monumenten en gedenktekens op een particuliere gedenkplaats gelden de volgende maximale afmetingen, gemeten in centimeters vanaf het maaiveld: 60 x 60 x 100 cm (l x b x h).

  • 8.

    Voor het plaatsen van monumenten en gedenktekens op een urnengraf gelden de volgende maximale afmetingen, gemeten in centimeters vanaf het maaiveld: 50 x 50 x 60 cm (l x b x h).

  • 9.

    Voorzetplaten en sluitplaten van urnennissen zijn afhankelijk van het type nis. De beheerder en administratie bepalen het materiaalgebruik, de afmetingen, de kleur en de beletteringsmogelijkheden per object. De kosten voor aanschaf van een voorzet- en afdekplaat zijn voor rekening van de gebruiker van de nis.

  • 10.

    De in het vierde, vijfde, zesde en zevende lid genoemde monumenten en gedenktekens moeten vast aan elkaar en/of afzonderlijk bevestigd of gefundeerd worden.

  • 11.

    Sierurnen moeten stevig verankerd worden op een bijpassende grondplaat of sokkel, zodanig dat verwijdering door onbevoegden wordt voorkomen.

  • 12.

    Bodembedekking of strooibedekking, zoals grind en schelpen zijn alleen toegestaan binnen een deugdelijke omranding van minimaal 10 cm hoogte boven het maaiveld en indien voorzien van een bodemplaat.

  • 13.

    In specifieke situaties kan het college afwijken van de in het vierde, vijfde, zesde en zevende lid genoemde afmetingen. Een vergunningaanvraag daartoe wordt beoordeeld op inpasbaarheid binnen het betreffende begraafvak of themaveld.

  • 14.

    Op oudere delen van de begraafplaats kunnen de in het vierde, vijfde, zesde en zevende lid genoemde afmetingen afwijken indien de beschikbare ruimte voor de grafbedekking dit niet toelaat. De beheerder bepaalt de maximale afmetingen.

  • 15.

    De namen van leveranciers, ontwerpers of uitvoerders van gedenktekens mogen alleen aan de achterkant van het gedenkteken worden aangebracht, in de vorm van een klein koperen of bronzen naamplaatje van maximaal 2 x 4 centimeter.

  • 16.

    Voor de herdenking van overledenen van een asverstrooiing en van overledenen van geruimde graven kan een door de gemeente beschikbaar gesteld gedenkplaatje worden geplaatst op een algemene herdenkingszuil of wand. Plaatsingsrechten worden uitgegeven voor een termijn van 20 jaar.

  • 17.

    Gedenkplaatjes mogen tekstueel en figuratief vrijelijk worden ingevuld.

  • 18.

    Op algemene graven zijn geen grafbedekkingen en gedenktekens toegestaan.

  • 19.

    Op en in de nabijheid van verstrooivelden zijn permanente en tijdelijke voorwerpen en gedenktekens niet toegestaan.

Artikel 14. Onderhoud door rechthebbende/gebruiker

  • 1.

    Onder onderhoud wordt verstaan het schoonmaken van het monument of gedenkteken, het verven of vergulden van letters en andere figuraties op het monument of gedenkteken, het verwijderen van spontaan opkomende kruiden of zaailingen op de grafbedekking, het rechtzetten van verzakkingen van het monument of gedenkteken en het uitvoeren van overige herstellingen van het monument of gedenkteken.

  • 2.

    Voor het schoonmaken van het monument en gedenktekens zijn alleen biologisch afbreekbare middelen toegestaan.

  • 3.

    Het afval dat vrij komt bij het onderhoud (groenafval en verpakkingsmaterialen) dient door eenieder in de daarvoor aanwezige afvalbakken te worden gedeponeerd.

Artikel 15. Grafbeplanting

  • 1.

    De beplanting op een graf moet binnen de afmeting van het graf blijven en mag niet hoger worden dan de maximaal toegestane hoogte van 80 cm.

  • 2.

    Verboden zijn niet kruidachtige en sterk woekerende planten, zoals klimop en bamboe, invasieve exoten en planten met stekels en doornen.

Artikel 16. Losse bloemen, planten en ornamenten

  • 1.

    Het plaatsen op graven van losse bloemen in steekvazen en planten in potten of bakken is toegestaan, mits geplaatst binnen de maximale afmetingen van de grafbedekking. Glazen vazen en voorwerpen waarin glas verwerkt is, zijn vanuit veiligheidsoogpunt niet toegestaan.

  • 2.

    Het plaatsen van losse bloemen en spullen, planten in potten of bakken en bloemen in vazen op of bij urnenmuren is niet toegestaan.

  • 3.

    Ornamenten, linten en dergelijke die na een teraardebestelling op het graf worden achtergelaten moeten binnen vier weken na de dag van de teraardebestelling door de rechthebbende of de gebruiker worden verwijderd. Indien niet aan de genoemde termijn voldaan wordt heeft de beheerder het recht om deze ongevraagd te verwijderen, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende zes weken na een begrafenis ter beschikking gehouden van de rechthebbende, indien deze daartoe tevoren een verzoek heeft ingediend bij de beheerder.

  • 5.

    De beheerder is gerechtigd om losse voorwerpen, buiten de toegestane afmetingen groeiende planten, verwelkte bloemen en dode planten te verwijderen indien de rechthebbende of gebruiker dat niet tijdig zelf doet, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 17. Plaatsen grafbedekking.

  • 1.

    Voor plaatsing van de grafbedekking is toestemming nodig van de beheerder.

  • 2.

    De grafbedekking met toebehoren moet volgens aanwijzingen van de beheerder worden geplaatst. Alle sporen van afval, ontstaan door of ten gevolge van plaatsingswerkzaamheden, moeten worden opgeruimd.

Artikel 18. Crematie en herbegraven na ruiming

Transport van stoffelijke resten voor crematie of herbegraving elders buiten de begraafplaats is alleen toegestaan door medewerkers van de begraafplaats zelf, een erkende uitvaartonderneming of een erkend gespecialiseerd bedrijf.

Artikel 19. Schudden en samenvoegen van stoffelijke resten

Het is slecht één maal toegestaan om een graf te schudden of stoffelijke resten samen te voegen op de onderste laag.

Artikel 20. Slotbepalingen

Deze nadere regels treden in werking met ingang van 1 januari 2020.

Artikel 21. Citeertitel

 

Deze nadere regels worden aangehaald als “Nadere regels gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Westerkwartier 2020”.

Aldus besloten door het college in zijn vergadering van 17 december 2019

A. van der Tuuk, burgemeester

A. Schulting, secretaris

Naar boven