12e wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Venlo

De raad van de gemeente Venlo;

gelezen het voorstel van het college van 29 oktober 2019, registratienummer 1547024;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen:

I. de navolgende 12e wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Venlo.

Artikel 2:41 Begripsomschrijvingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    exploitant: natuurlijke persoon of personen of de bestuurder(s) van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico de bedrijfsmatige activiteiten worden uitgeoefend;

  • b.

    beheerder: de exploitant alsmede andere natuurlijke personen die de algemene of onmiddellijke leiding hebben over de bedrijfsmatige activiteiten;

  • c.

    bedrijf: de bedrijfsmatige activiteit die plaatsvindt in een voor publiek toegankelijk gebouw, of een daarbij behorend perceel, niet zijnde een woning die als zodanig in gebruik is.

Artikel 2:41a Aanwijzing

  • 1.

    De burgemeester kan gebouwen, gebieden en bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waarop het verbod uit artikel 2:41b van toepassing is.

  • 2.

    De aanwijzing als bedoeld in het eerste lid geschiedt uitsluitend indien:

    • a.

      in of rondom dat gebouw of in dat gebied de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat en/of;

    • b.

      door de bedrijfsmatige activiteit de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat.

Artikel 2:41b Vergunningplicht

Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een bedrijf uit te oefenen:

  • a.

    in een door de burgemeester op grond van artikel 2:41a aangewezen gebouw of gebied, of

  • b.

    in een door de burgemeester op grond van artikel 2:41a aangewezen gebouw of gebied voor door de burgemeester genoemde bedrijfsmatige activiteit, of

  • c.

    in door de burgemeester op grond van artikel 2:41a aangewezen bedrijfsmatige activiteiten.

Artikel 2:41c Vergunningaanvraag

  • 1.

    Voor het verkrijgen van een vergunning moet een aanvraag bij de burgemeester worden ingediend aan de hand van een door de burgemeester vast te stellen formulier.

  • 1.

    De vergunning wordt aangevraagd door de exploitant.

  • 2.

    Bij de aanvraag om een vergunning wordt vermeld voor welke bedrijfsmatige activiteiten de vergunning wordt gevraagd en worden in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overgelegd:

    • a.

      de persoonsgegevens en een geldig identiteitsbewijs van de exploitant of beheerder;

    • b.

      het adres, e-mailadres en telefoonnummer waar de bedrijfsmatige activiteiten worden uitgeoefend;

    • c.

      het nummer van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;

    • d.

      indien van toepassing de verblijftitel van de exploitant of beheerder;

    • e.

      een bewijs waaruit blijkt dat de exploitant of beheerder gerechtigd is om in Nederland arbeid te verrichten;

    • f.

      een niet meer dan 3 maanden tevoren afgegeven verklaring omtrent gedrag;

    • g.

      een document waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is over de ruimte te beschikken waarin het bedrijf wordt gevestigd;

    • h.

      naast de bovengenoemde gegevens kunnen gegevens en bescheiden worden verlangd die verband houden met registraties van het specifieke gebouw of de specifieke bedrijfsmatige activiteit, waarop de aangevraagde vergunning betrekking heeft;

    • i.

      indien de burgemeester dat nodig acht voor de beoordeling van een aanvraag kan hij verlangen dat aanvullende gegevens worden overgelegd.

Artikel 2:41d Beslistermijn

  • 1.

    De burgemeester beslist binnen 13 weken na de datum waarop de aanvraag met bijbehorende bescheiden is ontvangen.

  • 2.

    De burgemeester kan zijn beslissing voor ten hoogste 8 weken verdagen. De aanvrager van de vergunning wordt voor de afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn schriftelijk in kennis gesteld van de verdaging.

Artikel 2:41e Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in artikel 2:41b weigeren:

  • a.

    in het belang van het voorkomen of beperken van overlast of strafbare feiten;

  • b.

    indien de leefbaarheid in het gebied door de wijze van exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;

  • c.

    indien de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

  • d.

    indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke exploitatie niet met de aanvraag in overeenstemming zal zijn;

  • e.

    indien niet voldaan is aan de bij of krachtens de in deze afdeling gestelde eisen met betrekking tot de aanvraag;

  • f.

    indien er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;

  • g.

    indien de vestiging of de exploitatie in strijd is met een geldend bestemmingsplan, een geldende beheersverordening of een geldende omgevingsvergunning in de zin van artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en/of,

  • h.

    indien een beheerder van het bedrijf binnen 3 jaar vóór de indiening van de vergunningaanvraag een bedrijf heeft geëxploiteerd of daar leiding aan heeft gegeven, dat wegens het aantasten van de openbare orde, de aantasting van het woon- en leefklimaat daaronder begrepen, gesloten is geweest dan wel waarvoor de vergunning om die reden is ingetrokken.

Artikel 2:41f Intrekkings- en wijzigingsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in artikel 2:41b intrekken of wijzigen:

  • a.

    in het belang van het voorkomen of beperken van overlast of strafbare feiten;

  • b.

    indien het gebied door de wijze van de exploitatie nadeling wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;

  • c.

    indien de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

  • d.

    indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke exploitatie niet met het in de vergunning vermelde in overeenstemming is;

  • e.

    indien er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;

  • f.

    indien de vestiging of de exploitatie in strijd is met een geldend bestemmingsplan, een geldende beheersverordening of een geldende omgevingsvergunning in de zin van artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • g.

    indien de exploitant of beheerder betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten in of vanuit het bedrijf dan wel toestaat of gedoogt dat strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd waarmee de openbare orde nadelig wordt beïnvloed;

  • h.

    indien er strafbare feiten in het bedrijf hebben plaatsgevonden of plaatsvinden;

  • i.

    i. indien door het bedrijf de openbare orde wordt aangetast of dreigt te worden aangetast;

  • i.

    indien de voorschriften uit de vergunning niet worden nageleefd en/of

  • j.

    indien de bedrijfsmatige activiteiten door de exploitant zijn beëindigd.

Artikel 2:41g Sluiting van gebouw

  • 1.

    De burgemeester kan de sluiting van een gebouw of gedeelte van een gebouw bevelen indien het daarin gevestigde bedrijf in strijd met het verbod uit artikel 2:41b wordt geëxploiteerd of indien van de situaties als bedoeld in artikel 2:41f, sub a tot en met k, van toepassing is.

  • 2.

    Het is een ieder verboden een gesloten bedrijf of gebouw te betreden of daarin te verblijven.

  • 3.

    De sluiting kan door de burgemeester worden opgeheven indien uit later bekend geworden feiten en omstandigheden moet worden afgeleid dat de bescherming van de belangen in verband waarmee deze regeling van kracht is, geen langere sluiting vergen.

Artikel 2:41h Vervallen vergunning

  • 1.

    De vergunning vervalt, indien:

    • a.

      de uitoefening van het bedrijf voor een periode van langer dan drie maanden is of wordt onderbroken;

    • b.

      er sprake is van een gewijzigde bedrijfsuitoefening, waarvoor geen nieuwe vergunning is aangevraagd;

    • c.

      en vergunning, strekkende ter vervanging van de eerstbedoelde vergunning is verleend.

  • 2.

    Van het feit dat de vergunning is vervallen op grond van het bepaalde in het eerste lid, onder a. en b. doet de burgemeester mededeling aan hem op wiens naam de vergunning is gesteld.

Artikel 2:41i Overgangsrecht

Voor aangewezen gebouwen of gebieden waarbinnen reeds bedrijfsmatige activiteiten worden geëxploiteerd of voor aangewezen bedrijfsmatige activiteiten die op het tijdstip van aanwijzing reeds worden geëxploiteerd stelt de burgemeester een termijn vast waarop de vergunningplicht als bedoeld in artikel 2:41b in werking treedt.

B

Artikel 2:61 wordt gelezen als volgt:

Artikel 2:61 Ballonnen

  • 1.

    Het is verboden ballonnen vrij op te laten stijgen in de open lucht.

  • 2.

    Onder een ballon als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan: elke onbemande ballon die opstijgt door middel van open vuur of door middel van helium of andere gassen en waarvan de richting en/of hoogte niet door menselijk ingrijpen wordt bepaald.

C

Artikel 2:83 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    Personen, die zich door kleding, uitrusting, gedragingen of anderszins kennelijk manifesteren als voetbalsupporters, en niet in het bezit zijn van een geldig toegangsbewijs voor de voetbalwedstrijd dan wel tegen wie het vermoeden bestaat dat zij de orde verstoren of dreigen te verstoren, zijn verplicht zich op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie met inachtneming van diens aanwijzingen, naar een in het bevel aangegeven plaats, dan wel buiten de gemeentegrenzen te begeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid bedoelde bevel van een ambtenaar van politie dient opgevolgd te worden tot en met vier uur na beëindiging van de voetbalwedstrijd.

D

Na artikel 2:83 wordt ingevoegd:

Artikel 2:83a Gezichtsbedekkende kleding tijdens voetbalwedstrijden

Het is personen, die zich door kleding, uitrusting, gedragingen of anderszins kennelijk manifesteren als voetbalsupporters en op één of andere wijze de openbare orde verstoren of dreigen te verstoren, verboden om kleding of ander materiaal te dragen of met zich mee te voeren die het gezicht geheel bedekt of zodanig bedekt dat alleen de ogen onbedekt zijn, dan wel onherkenbaar maakt.

II. te bepalen dat deze wijziging daags na bekendmaking in werking treedt.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 december 2019.

De griffier De voorzitter

Naar boven