Beleidsregels nadeelcompensatie verleggen kabels/leidingen Roosendaal 2019

Burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal;

 

gelet op de AVOI (Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren), de VWOI (Voorschriften Werkzaamheden Ondergrondse Infrastructuren) en de “Beleidsregel gebruik gemeentegrond door nutsbedrijven 2019”

 

overwegende, dat:

  • -

    concessies en private overeenkomsten tussen de gemeente Roosendaal en (kabel en leiding) netbeheerders over verlegkostenvergoedingen per 1-1-2020 zo veel als mogelijk worden beëindigd;

  • -

    dat het gewenst is dat op andere manier duidelijkheid wordt verschaft over of, in welke vorm en in welke mate de netbeheerders aanspraak kunnen maken op vergoedingen;

  • -

    dat met de netbeheerders niet op vrijwillige basis tot nieuwe afspraken kon worden gekomen;

  • -

    het mede daarom gewenst is om daardoor voortaan te kiezen voor de publiekrechtelijke weg van nadeelcompensatie;

  • -

    dat de gemeente bij gelegenheid van de uitvoering van een gemeentelijk project waartoe het nodig is dat bestaande kabel en leidingnetten van de netbeheerders worden aangepast, de gemeente de daarvoor in een verleende vergunning zal intrekken / wijzigen waardoor de netbeheerder verplicht is om zijn bestaande kabel / leiding te verleggen en dat de netbeheerder dan in gelegenheid is om via nadeelcompensatie zijn schade vergoed te krijgen;

  • -

    dat deze beleidsregels na inwerkingtreding van de Wet van 31 januari 2013, onderdeel invoering titel 4.5 (nadeelcompensatie) in de Algemene wet bestuursrecht, kunnen blijven functioneren als wet interpreterende beleidsregels op dit terrein;

 

BESLUITEN:

 

vast te stellen, de beleidsregels nadeelcompensatie verleggen kabels/leidingen Roosendaal 2019.

 

 

 

Artikel 1: Het beginsel van financiële compensatie

Burgemeester en wethouders beslissen over een verzoek van een netbeheerder waarin de verzoeker stelt schade te lijden in geval dat technisch nodig is om een gemeentelijk project uit te voeren, overeenkomstig de ter zake in deze beleidsregels gestelde regels.

 

Artikel 2: Afwijzen verzoek

Het verzoek wordt in elk geval afgewezen:

  • a.

    indien en voor zover het verzoek om compensatie niet zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is, doch in ieder geval uiterlijk 6 maanden na het intrekken/wijzigen van de betreffende vergunning, is ingediend;

  • b.

    indien en voor zover de gestelde schade niet veroorzaakt is door een rechtmatige intrekking van een vergunning / wijziging op grond van de AVOI (Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren) en VWOI (Voorschriften Werkzaamheden Ondergrondse Infrastructuren)

  • c.

    indien en voor zover in de in te trekken/ te wijzigen vergunning de bepaling was opgenomen, dat binnen een benoemde periode, een wijziging was te voorzien in verband met uit te voeren werkzaamheden en die wijziging zich daadwerkelijk heeft gemanifesteerd.

  • d.

    indien en voor zover de schade anderszins voor vergoeding in aanmerking komt;

  • e.

    indien en voor zover de schade is ontstaan als gevolg van nalatigheid van de verzoeker, dan wel

  • het achterwege laten van schadebeperkende maatregelen en/of het aanvaarden van een risico

  • door de verzoeker;

  • f.

    indien en voor zover de eventuele kosten van gestelde schadebeperkende maatregelen niet in

  • redelijke verhouding staan tot de vermindering van het betreffende risico, dan wel niet

  • noodzakelijk waren uit een oogpunt van beperking van dit risico;

  • g.

    indien de verzoeker nalatig is in het verstrekken van gegevens en bescheiden, die voor de

  • beoordeling van het verzoek noodzakelijk zijn.

 

Artikel 3: De vaststelling van de schade

  • 1.

    Indien een verzoek niet op grond van artikel 2 wordt afgewezen kan het nader worden behandeld.

  • 2.

    Bij de behandeling zal bij de bepaling van de schade door burgemeester en wethouders uitsluitend rekening worden gehouden met de volgende aantoonbaar werkelijk door de netbeheerder gemaakte kosten;

    • a.

      Kosten van ontwerp & begeleiding (maken van een plan/ontwerp en eventueel onderzoek);

    • b.

      Kosten van het uit en in bedrijf stellen ( operationele kosten die nodig zijn om de levering tijdens de uitvoering van de verlegging te garanderen (o.a. werkzaamheden voor de verdeling van de waterlevering, waterkwaliteitsanalyses);

    • c.

      Materiaalkosten ( dit zijn kosten van leidingmaterialen voor het nieuwe stuk leiding met toebehoren, zoals afsluiters);

    • d.

      Uitvoeringskosten, zijnde:

      • i.

        kosten voor civieltechnische werkzaamheden(bijvoorbeeld graafwerkzaamheden), bouwkundige werkzaamheden(bijvoorbeeld maken van muurdoorvoeren) en installatietechnische werkzaamheden (bijvoorbeeld monteren van leidingen);

      • ii.

        het verwijderen of verlaten van leidingen (die dan worden dichtgemaakt);

      • iii.

        noodzakelijke constructieve (bijvoorbeeld damwanden) en bijzondere voorzieningen (bijvoorbeeld spatkrachtconstructies);

      • iv.

        kosten voor tijdelijke voorzieningen van fysieke aard, zoals noodleidingen e.d. - vestigen van een zakelijk recht;

  • 3.

    Als de netbeheerder er voor kiest om zijn net of het nieuwe deel ervan te verbeteren / verzwaren, bijvoorbeeld een grotere diameter te geven, dan worden de daarmee verband houdende extra kosten , niet tot de kosten van het tweede lid gerekend.

 

Artikel 4 Vaststelling van de financiële compensatie

  • 1.

    Nadat de werkelijke kosten van de schade zijn vastgesteld, wordt door burgemeester en wethouders het gedeelte daarvan bepaald, dat voor vergoeding in aanmerking komt, met in achtneming van het volgende.

  • 2.

    Indien de vergunning gewijzigd of ingetrokken wordt binnen een periode van vijf jaren, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van de betrokken vergunning/instemming, zal de schadevergoeding 100% van het schadebedrag bedragen. Dit geldt zowel voor leidingen die in een droge omgeving liggen als voor leidingen die in een natte omgeving (waterwegen of waterkerende dijken) liggen en voor langs liggende en kruisende leidingen.

  • 3.

    Voor situaties van intrekkingen na 5 jaar wordt onderscheid gemaakt tussen transportleidingen en distributieleidingen.

  • Onder transportleidingen worden verstaan kabels en leidingen bestemd voor transport tussen opwekkingsbronnen/ productie-eenheden onderling en van opwekkingsbron / productie-eenheid naar wijkniveau (bijvoorbeeld wijkcentrale, onderstation), waarop niet rechtstreeks huisaansluitingen zijn aangesloten. Voor de volgende soorten kabels en leidingen is specifiek vastgesteld wat als transportkabel of – leiding wordt gedefinieerd:

    • a.

      elektriciteitskabels wordt aangemerkt als transportfunctie voor zover het betreft kabel met een nominale spanning van 50 kV en hoger;

    • b.

      gasleiding wordt aangemerkt als transportfunctie voor zover de leiding een nominale bedrijfsdruk van 1 bar of hoger heeft;

    • c.

      waterleiding wordt aangemerkt als transportfunctie voor zover de leiding een nominale diameter (binnendiameter) heeft van 300 mm of groter;

    • d.

      stadsverwarmingsleidingen worden aangemerkt als transportfunctie voor zover de leiding een nominale diameter (binnendiameter) heeft van 300 mm of groter.

  • Alle andere kabels en leidingen zijn distributieleidingen.

  • 4.

    Voor transportleidingen geldt indien de vergunning gewijzigd of ingetrokken wordt in de periode gelegen tussen vijf tot en met dertig jaren, gerekend vanaf de datum van de inwerkingtreding van de betrokken vergunning/instemming, wordt de schadevergoeding vastgesteld als percentage van de berekende schade, dat lineair gerelateerd is aan tijdsduur tussen datum inwerkingtreding vergunning/instemming tot en met de datum van wijzing/intrekking van de vergunning/instemming, aflopend van 80% in jaar 6, naar 0 % in jaar 30. Dit geldt zowel voor leidingen die in een droge omgeving liggen als voor leidingen die in een natte omgeving (waterwegen of waterkerende dijken) liggen en voor langs liggende en kruisende leidingen.

  • In schema:

 

  • 5.

    Voor distributieleidingen geldt indien de vergunning gewijzigd of ingetrokken wordt in de periode gelegen tussen vijf en vijftien jaren, gerekend vanaf de inwerkingtreding van de betrokken vergunning, wordt de schadevergoeding vastgesteld als percentage van de geleden schade, dat lineair gerelateerd is aan tijdsduur tussen datum inwerkingtreding vergunning/instemming tot en met de datum van wijzing/intrekking van de vergunning/instemming aflopend van 80% in jaar 6, naar 0 % in jaar 15. Dit geldt zowel voor leidingen die in een droge omgeving liggen als voor leidingen die in een natte omgeving (waterwegen of waterkerende dijken) liggen en voor langs liggende en kruisende leidingen.

    In schema:

  •  

Artikel 5 hardheidsclausule

Indien in bijzondere omstandigheden gronden aanwezig zijn om te concluderen dat redelijkerwijs een groter of kleiner gedeelte van het schadebedrag ten laste van de netbeheerder dient te blijven dan uit de toepassing van het bovenstaande voortvloeit, kunnen burgemeester en wethouders, op verzoek van de netbeheerder van het gestelde in deze beleidsregels afwijken.

 

Artikel 6: Voorschot

Hangende een verzoek om financiële compensatie wordt geen voorschot verstrekt.

 

Artikel 7: Aanhaling en inwerkingtreding.

  • 1.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels nadeelcompensatie verleggen kabels/leidingen Roosendaal 2019“.

  • 2.

    Het besluit treedt in werking op 1 januari 2020

 

 

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Roosendaal op 19 november 2019,

De secretaris, De burgemeester,

Naar boven