VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFEN EN REINIGINGSRECHTEN MIDDELBURG 2020

De raad van de gemeente Middelburg;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

BESLUIT:

 

Vast te stellen de

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN

AFVALSTOFFENHEFFING EN REINIGINGSRECHTEN MIDDELBURG MERGEFIELD "Jaar" 2020

Hoofdstuk II AFVALSTOFFENHEFFING

 

 

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

 

Artikel 4 Belastingplicht

1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer  een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel;

ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

 

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in Hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

 

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

5. Belastingbedragen van minder dan € 5,-- worden niet geheven.

 

Artikel 9 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

2. In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de hiervoor gestelde termijnen.

 

Hoofdstuk III REINIGINGSRECHTEN

 

 

Artikel 10 Belastbaar feit

Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

 

Artikel 11 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

 

Artikel 12 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

 

Artikel 13 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 14 Wijze van heffing

De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

 

Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.

 

Artikel 16 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

2. In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet, elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de hiervoor gestelde termijnen.

 

Hoofdstuk IV AANVULLENDE BEPALINGEN

Artikel 17 Overgangsbepaling

De 'Verordening reinigingsheffingen 2019' vastgesteld bij raadsbesluit van MERGEFIELD "vorige_datum_vast" 17 december 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 18, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

 

Artikel 18 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari MERGEFIELD "Jaar" 2020.

 

 

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening reinigingsheffingen Middelburg MERGEFIELD "Jaar" 2020'.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TARIEVENTABEL

behorende bij de 'Verordening reinigingsheffingen Middelburg 2020'.

 

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn exclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

 

Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar

 

2020

1.1.1

indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon:

Voor het aanbieden van restafval geldt dat één afvalcontainer per perceel één maal per twee weken mag worden aangeboden of de verzamelcontainer 360 maal per jaar geopend mag worden met de afvalpas of sleutelhanger

269,93

1.1.2

indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door twee of meerder personen:

Voor het aanbieden van restafval geldt dat één afvalcontainer per perceel één maal per twee weken mag worden aangeboden of de verzamelcontainer 360 maal per jaar geopend mag worden met de afvalpas of sleutelhanger

297,32

1.1.3

De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1.1 en onderdeel 1.1.2

wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, op aanvraag in bruikleen hebben van een extra restafval container 240 liter per perceel:

Deze vermeerdering geldt niet wanneer er sprake is van een medische noodzaak als omschreven in het Uitvoeringsbesluit behorende bij de Afvalstoffenverordening.

65,93

 

1.1.4

De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1.1 en 1.1.2 wordt vermeerderd bij gebruik van ondergrondse containers restafval bovenop 360 openingen per jaar en bedraagt per extra opening:

Deze vermeerdering geldt niet wanneer er sprake is van een medische noodzaak als omschreven in het Uitvoeringsbesluit behorende bij de Afvalstoffenverordening.

1,33

1.1.5

De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1.1 en 1.1.2 wordt vermeerderd indien de afvalcontainer voor restafval vaker wordt aangeboden dan één maal per twee weken (26 maal per jaar) en bedraagt per extra lediging:

Deze vermeerdering geldt niet wanneer er sprake is van een medische noodzaak als omschreven in het Uitvoeringsbesluit behorende bij de Afvalstoffenverordening.

8,00

1.1.6

In afwijking van onderdeel 1.1.1 en onderdeel 1.1.2 bedraagt de belasting als bedoeld in onderdeel 1.1, indien het perceel niet permanent mag worden bewoond of indien bij aanvang van de belastingplicht geen inschrijving in de BRP aanwezig is:

297,32

 

Hoofdstuk 2.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven reinigingsrechten

2.1

Het recht bedraagt per bedrijf per belastingjaar, of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, voor het beschikbaar stellen, het gebruik dan wel het ledigen van containers.

220,00

2.1.1

Het recht als bedoeld in onderdeel 2.1 wordt vermeerderd per beschikbaar gestelde container van 140 liter met de mogelijkheid wekelijks te legen waarbij de belasting per lediging bedraagt:

4,67

2.1.2

Het recht als bedoeld in onderdeel 2.1 wordt vermeerderd per beschikbaar gestelde container van 240 liter met de mogelijkheid wekelijks te legen waarbij de belasting per lediging bedraagt:

8,00

2.1.3

Het recht als bedoeld in onderdeel 2.1 wordt vermeerderd bij gebruik van ondergrondse containers waarbij de belasting per opening bedraagt

1,33

2.2

In afwijking van onderdeel 2.1 bedraagt het recht voor instellingen die zich volgens hun statuten de uitoefening ten doel stellen van liefdadige of ideële activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard waarbij deze activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers per opening (zonder vastrecht, zie 2.1):

1,33

 

Hoofdstuk 3.1 Overige tarieven

3.1

Het tarief bedraagt

 

 

3.1.1

voor een nieuwe afvalpas of sleutelhanger (indien de afvalpas of sleutelhanger is vermist na een tweede verlies of een later verlies van de afvalpas of sleutelhanger in 365 dagen):

 

MERGEFIELD "art_311_" 11,00

3.1.2

voor het openen en doorzoeken van een ondergrondse container:

 

MERGEFIELD "art_312_" 161,00

3.1.3

voor het verwijderen van grofvuil, aan huis op afspraak, per kubieke meter:

 

42,00

3.1.4

voor het verwijderen van tuinafval, aan huis op afspraak, per kubieke meter:

 

42,00

3.1.5

voor het omruilen, leveren extra minicontainer of, leveren minicontainers op verzoek van de gebruiker, niet zijnde als gevolg van verhuizing/nieuwe bewoning of als gebruiker dit zelf op afspraak uitvoert:

 

29,00

 

Behoort bij raadsbesluit van 12 december 2019.

 

De raadsgriffier van Middelburg,

drs. M. Wisse-Roelse

 

 

 

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

a. afvalstoffenheffing;

b. reinigingsrechten.

 

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder

a. ‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;

b. grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 december 2019.

de griffier, de voorzitter,

drs. M. Wisse-Roelse mr. H.M. Bergmann

Naar boven