Vaststelling Horecagebiedsplan Centraal Aangestuurde Gebieden 2019-2021

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam en de burgemeester van Rotterdam, elk voor zover het zijn bevoegdheden betreft,

 

gelezen het voorstel van de Directeur Veiligheid van 10 december 2019 met kenmerk 3240499;

 

overwegende dat:

  • -

    in horecagebiedsplannen de gewenste koers van een gebied qua horeca-ontwikkeling voor minimaal de komende twee jaar wordt vastgelegd;

  • -

    aanvragen voor een exploitatievergunning aan het geldende horecagebiedsplan worden getoetst;

  • -

    de burgemeester op grond van artikel 2:28a, eerste lid, onderdeel a, van de APV Rotterdam 2012 kan bepalen dat het exploiteren van categorieën van openbare inrichtingen, al dan niet beperkt tot een bepaald gebied, geheel of gedeeltelijk wordt vrijgesteld van de exploitatievergunningplicht;

  • -

    de burgemeester op grond van artikel 2:28a, eerste lid, onderdeel c, van de APV Rotterdam 2012 een locatie, pand of gebied kan aanwijzen waar de vrijstelling niet geldt;

  • -

    het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester derhalve een gezamenlijke bevoegdheid hebben voor het opstellen van horecagebiedsplannen;

  • -

    de burgemeester op grond van artikel 2:28b, tweede lid, APV Rotterdam 2012 bevoegd is een Horeca Adviescommissie in te stellen;

  • -

    het wenselijk is dat het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester horecagebiedsplannen vaststellen;

gelet op de artikelen 2:28a en 2:28b van de APV Rotterdam 2012;

besluiten vast te stellen:

 

Vaststelling Horecagebiedsplan Centraal Aangestuurde Gebieden 2019–2021

Artikel 1 Vaststelling

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester stellen vast het Horecagebiedsplan Centraal Aangestuurde Gebieden 2019–2021 zoals opgenomen in de bijlage.

Artikel 2 Intrekking Horecagebiedsplan Centraal Aangestuurde Gebieden 2017-2019

Het besluit Vaststelling Horecagebiedsplan Centraal Aangestuurde Gebieden 2017-2019 wordt ingetrokken.

Artikel 3 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na dagtekening van het gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 4 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Vaststelling Horecagebiedsplan Centraal Aangestuurde Gebieden 2019-2021.

Artikel 5 Overgangsbepaling

Een inrichting die op het moment van de inwerkingtreding van dit besluit op grond van het Besluit uitzondering op de vrijstelling van de exploitatievergunningplicht 2017 vergunningvrij mag exploiteren maar op grond van dit besluit niet, is vrijgesteld van de exploitatievergunningplicht zolang de inrichting in aard en omvang van de exploitatie ongewijzigd en op dezelfde locatie wordt geëxploiteerd.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 10 december 2019.

De secretaris,

V.J.M. Roozen

De burgemeester,

B. Wijbenga-van Nieuwenhuizen, l.b.

 

Aldus vastgesteld op 10 december 2019.

Voor zover het zijn bevoegdheden betreft,

De burgemeester,

B. Wijbenga-van Nieuwenhuizen, l.b.

HORECAGEBIEDSPLAN 2019-2021 Centraal aangestuurde gebieden

1. Inleiding

Voor u ligt het horecagebiedsplan voor de centraal aangestuurde gebieden.

Om te zorgen dat Rotterdam een aantrekkelijke, veilige stad is en vooral blijft, wordt gebiedsgericht gewerkt. Dit is een van de uitgangspunten uit het coalitieakkoord en het programma #Veilig010. Deze werkwijze, waarbij maatwerk en flexibiliteit centraal staan, heeft in de afgelopen jaren reeds z’n vruchten afgeworpen op het gebied van horeca. Door per wijk en/of buurt een duidelijke visie en/of ambitie te hebben en daaraan vestigingsvoorwaarden te stellen kunnen bekende en nog onbekende horeca ontwikkelingen worden beoordeeld en gerealiseerd.

 

Het horecagebiedsplan is zowel een visie- als uitvoeringsdocument. Dat wil zeggen dat enerzijds op basis van de aard en het karakter van het gebied het perspectief voor de ontwikkeling van horeca in de komende jaren wordt geschetst. De ruimtelijke ontwikkeling, de economische stand van zaken c.q. het vestigingsklimaat en de veiligheidssituatie worden hierin meegenomen. Anderzijds wordt ook aangegeven hoe die ontwikkeling concreet vormgegeven en uitgevoerd kan worden.

 

De specifieke invulling wordt verwerkt in een horecagebiedsplan zoals in dit geval voor de centraal aangestuurde gebieden in Rotterdam. Een uitnodigend horecabeleid dat ruimte biedt voor (nieuwe) ondernemers en horecaconcepten die bijdragen aan het aantrekkelijke leefklimaat. Ook binnen de gemeente Rotterdam (net als in andere steden) is sprake van diverse nieuwe concepten waarbij horeca onderdeel is van een breder aanbod van een onderneming, of waarvan de horeca-activiteiten niet permanent op één locatie plaatsvinden. Dit vraagt steeds meer flexibiliteit in het (horeca)beleid. In dit horecagebiedsplan zijn zoveel mogelijk voorziene horeca- ontwikkelingen opgenomen.

 

In de beschrijvingen per gebied wordt nader ingegaan op de ontwikkelruimte die wordt geboden voor (nieuwe) ondernemers. Op basis van de ontwikkelingen die we zien of beogen is opgenomen wat we toestaan aan horeca-activiteiten. De gebiedsbeschrijving is verder noodzakelijk om te bepalen welke exploitatiecategorie wenselijk is in een gebied, wijk of buurt. Daarnaast kan zo vastgelegd worden welke mix van horeca activiteiten gewenst is. Om de gewenste ontwikkeling richting te kunnen geven (door bijvoorbeeld de mogelijkheid het verlenen van de exploitatievergunning of de bestaande situatie ter plaatse zo te behouden) wordt in het horecagebiedsplan gewerkt met een aantal begrippen (zie §2.3. Ontwikkelrichtingen). De gekozen ontwikkelrichting wordt ondersteund door redenen van fysieke en ruimtelijke aard en openbare orde en veiligheid.

 

Hoe meer activiteiten horeca-inrichtingen aanbieden, hoe zwaarder de belasting voor de wijk en/of buurt. De balans tussen levendigheid en een prettig woon- en leefklimaat staat dan ook in alle plannen centraal. Het doel is een goede en duurzame match tussen wijk, buurt of straat en horeca-ontwikkeling te bewerkstelligen.

 

Het horecagebiedsplan is niet het enige waaraan een aanvraag voor een exploitatievergunning getoetst wordt. Daarnaast wordt een aanvraag ook nog getoetst aan onder meer de bestemming van het pand. De bestemming moet de horeca-activiteiten toestaan. Er dient dus wel een duidelijk onderscheid gemaakt te worden tussen een bestemmingsplan (waar kan horeca zich vestigen) en een horecagebiedsplan (wat voor horeca kan zich daar vestigen).

2. Proces totstandkoming horecagebiedsplan

2.1 Inleiding

In de Horecanota 2017-2021 staat de balans tussen levendigheid en een aantrekkelijk woon- en leefklimaat centraal. In deze nota wordt het stedelijke en algemeen geldende beleid beschreven dat hieraan invulling geeft. Gebiedsgericht werken, een verdere vereenvoudiging van het vergunningstelsel, verfijning van het handhavingskader en stimulering van eigen initiatief door experimenten zijn hiervan de elementen.

 

In het horecagebiedsplan wordt er meer ingezoomd op het gebied zelf.

Op deze manier wordt invulling gegeven aan het uitgangspunt dat een wijk bepalend is voor wat mogelijk is qua horeca-ontwikkeling. Meer concreet, in dit plan wordt de gewenste ontwikkeling van horeca in het centraal aangestuurde gebied van de gemeente Rotterdam beschreven en op hoofdlijnen uitgewerkt.

 

In dit hoofdstuk wordt het proces van totstandkoming in algemene zin toegelicht en daarnaast wordt meer specifiek kort op een aantal onderwerpen in gegaan, die van belang zijn bij het opstellen van een horecagebiedsplan.

 

Het opstellen van het horecagebiedsplan wordt gedaan door de gebiedscommissies van de Rotterdamse gebieden, onder leiding van de gebiedsadviseurs horeca. Deze functionaris is de spin in het web. Deze adviseur fungeert binnen de gemeente Rotterdam als het (eerste) aanspreekpunt voor nieuwe en bestaande ondernemers.

Op die manier is de lokale kennis bepalend voor wat er in een wijk, buurt en/of straat mogelijk is en is maatwerk de norm, in plaats van uitzondering.

Alle plannen worden vastgesteld door het college van Burgemeester & Wethouders. Aanvragen voor een nieuwe exploitatievergunning of wijzigingen van een bestaande exploitatievergunning worden door de burgemeester hieraan getoetst1.

 

Om tot een gedegen, gedragen en toekomstbestendig horecagebiedsplan te komen is participatie van bewoners, ondernemers, pandeigenaren en gemeentelijke en toezichthoudende instanties essentieel. Het gehele proces wordt begeleid door de gebiedsadviseurs horeca van de Directie Veiligheid van de gemeente. Dit zorgt voor een eenduidige werkwijze en uniforme opmaak en insteek van de horecagebiedsplannen.

 

Na vaststelling is een horecagebiedsplan minimaal twee jaar en maximaal tot een half jaar na afloop van de Horecanota 2017-2021 geldig. Gebieden mogen bij het opstellen zelf bepalen hoe lang hun horecagebiedsplan van kracht is. Tot vaststelling van een nieuw plan door het college van Burgemeester en Wethouders, blijft het vorige horecagebiedsplan van kracht.

2.2 Algemene kaders

Voordat een specifieke invulling kan worden gegeven aan de gewenste ontwikkeling van horeca in een gebied, is het in de eerste plaats van belang wijken, buurten en/of straten binnen een gebied te karakteriseren. Dit vindt plaats aan de hand van een algemeen gebiedskader. Hierbij vormt het integrale gebiedsplan, dat door de gebiedscommissies wordt opgesteld, een belangrijk referentiekader. Het karakter, aard en functie van een wijk, buurt of straat bepaalt primair hoeveel en welke soort horeca gerealiseerd kan worden. Er worden vijf algemene kaders onderscheiden.

Wonen

Dit zijn wijken, buurten en/of straten waar het accent ligt op de woonfunctie, alsmede op functies die complementair zijn of inherent verbonden zijn aan het wonen van mensen. Op deze plekken mag de positie van de horeca niet de overhand krijgen ten opzichte van de overige maatschappelijke functies. Balans en rust in de avond en nacht zijn van cruciaal belang. In deze wijken, buurten en/of straten wordt behoudend met nieuwe inrichtingen omgegaan, tenzij de horeca-inrichting bijdraagt aan het kwaliteitsniveau in de omgeving en de balans en rust worden gerespecteerd. Tenzij anders bepaald zijn nieuwe inrichtingen die vrijgesteld zijn van de vergunningplicht (categorie 0) mogelijk. Afhankelijk van de situatie kunnen bestaande inrichtingen meestal beperkt in afmeting of activiteiten uitbreiden als dit geen negatieve gevolgen heeft op het woon- en leefklimaat.

Gemengd

Gemengde wijken, buurten en/of straten kenmerken zich door een mix van diverse functies zoals wonen, werken, winkelen, cultuur en horeca. Voorbeelden hiervan zijn de Witte de Withstraat, en het CS-kwartier. Uitbreiding van horeca is meestal mogelijk, waarbij expliciet wordt gekeken of dit ondersteund is aan c.q. een positieve werking heeft op de andere functies en de straat en/of buurt als geheel. Tenzij anders bepaald zijn nieuwe inrichtingen mogelijk met ten hoogste een categorie 1 vergunning. Het moet in elk geval niet leiden tot een te grote druk van de horeca op de openbare orde en het woon- en leefklimaat.

Uitgaan

Rotterdam kent enkele drukke straten en pleinen waar horeca en leisure de belangrijkste functies zijn. Ook toekomstige ontwikkelingen, zoals het nieuwe stadiongebied, kunnen worden bestempeld als uitgaansgebied. Uiteraard betekent het niet dat er in deze wijken, buurten en/of straten geen bewoners wonen. Net als voor gemengde wijken en buurten geldt dat uitbreiding van horeca meestal mogelijk is, tenzij een te grote druk op de openbare orde en het woon- en leefklimaat is/zal ontstaan. Tenzij anders bepaald zijn nieuwe inrichtingen mogelijk met ten hoogste een categorie 2 vergunning.

Publieksintensieve recreatie

In publieksintensieve recreatiegebieden, zoals het Kralingse Bos en het Zuiderpark, komen mensen voor ontspanning in de vrije tijd. De horeca ter plaatse sluit aan op dit specifieke karakter. Balans tussen natuur en vertier is belangrijk. Tenzij anders bepaald zijn nieuwe inrichtingen mogelijk met ten hoogste een categorie 1 vergunning.

Bedrijventerreinen en haven

Een bedrijventerrein en havengebied is primair bedoeld voor de vestiging van commerciële bedrijven. De inrichting van het gebied is hierop afgestemd. Ze liggen vaak aan grote uitvalswegen. Veelal richt de horeca zich op deze zakelijke markt. Sommige bedrijventerreinen lenen zich daarnaast ook goed voor de vestiging van feestzalen. De panden zijn groot, eenvoudig te bereiken en er is voldoende parkeergelegenheid. Daarbij ontbreekt (veelal) de woonfunctie waardoor de overlast beperkt is. Tenzij anders bepaald zijn nieuwe inrichtingen mogelijk met ten hoogste een categorie 1 vergunning.

2.3 Ontwikkelrichtingen vergunde horeca

In de beschrijvingen per gebied wordt nader ingegaan op de ontwikkelruimte die we bieden voor nieuwe ondernemers. Op basis van de ontwikkelingen die we zien of beogen staat opgenomen wat we toestaan aan horeca activiteiten. Concreet kunnen de volgende ontwikkelrichtingen worden onderscheiden:

 

Ontwikkelen: Uitbreiding van het aantal horeca inrichtingen alsmede de uitbreiding van het aantal m2 terras van bestaande inrichtingen is mogelijk. Een verdere differentiëring is mogelijk door specifieke exploitatie categorieën en/of activiteiten te benoemen.

 

Consolideren: Er zijn geen nieuwe horeca inrichtingen toegestaan. Ook is een verzwaring van activiteiten en/of categorieën niet mogelijk en kan het vloeroppervlakte en terras van bestaande inrichtingen in principe niet toenemen. Dit tenzij het een gering2 aantal m2 inpandig betreft of eisen worden gesteld in landelijke wetgeving waardoor ondernemers gedwongen worden aanpassingen in het pand aan te brengen.

 

Verminderen: Bij het wijzigen of beëindigen van een horeca-exploitatie wordt ingezet op het terugdringen van het aantal horeca-inrichtingen, vloeroppervlakte en terras of het terugdringen van specifieke exploitatiecategorieën en activiteiten. Indien is gekozen om een bepaalde exploitatiecategorie te verminderen, dan geldt voor al het overige de ontwikkelrichting consolideren, tenzij expliciet anders bepaald. Daar de basis voor een verminderingsbeleid altijd gelegen is in het feit dat de openbare orde en/of het woon- en leefklimaat zwaar onder druk staan, kan bij beëindiging van een exploitatie, een nieuwe ondernemer zich slechts vestigen met horeca van maximaal exploitatievergunning categorie 1. Ook zal in een dergelijk geval met de pandeigenaar gesproken worden over een alternatieve invulling (anders dan horeca) van het pand.

 

Exploitatie categorieën:

De combinatie van activiteiten die in een horeca-inrichting worden aangeboden bepaalt in welke exploitatiecategorie de inrichting valt. Daarbij is relevant in hoeverre de activiteiten effect hebben op de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de omgeving van het horecabedrijf. Hoe meer effect, des te zwaarder de exploitatiecategorie. Hoe zwaarder de categorie, des te zwaarder de toets bij vergunningverlening. Elke ondernemer kan gebruik maken van de voor hem of haar geldende vrijstelling van de exploitatievergunningplicht (categorie 0). Indien meer of zwaardere activiteiten worden aangeboden is een exploitatievergunning vereist in de categorie 1 t/m 4+.

 

Categorie 1 (licht)

Inrichtingen die in aanvulling op de voor hen geldende categorie 0:

  • geopend zijn van 07.00 uur of tot 23.00 uur;

    • een terras exploiteren van 07.00 tot 23.00 uur;

  • en/of een gevelterras exploiteren van meer dan 3m uit de gevel en/of een overterras tot 23.00 uur;

  • en/of alcoholhoudende drank schenken;

  • en/of in een straat gevestigd zijn waar vrijgesteld exploiteren door de burgemeester is uitgesloten.

Categorie 2 (regulier)

Inrichtingen die in aanvulling op categorie 1:

  • geopend zijn vóór of vanaf 07.00 tot 01.00 / 02.00 uur

    • een terras exploiteren van 07.00 tot 01.00 / 02.00 uur;

  • en/of kansspelautomaten aanwezig hebben;

  • en/of amusement aanbieden, anders dan door middel van twee kansspelen;

  • en/of gelegenheid bieden tot het roken van rookwaar met gebruikmaking van waterpijpen (shisha);

  • en/of gelegenheid bieden tot het uitvoeren van seksuele handelingen anders dan tegen betaling.

Categorie 3 (middelzwaar)

Inrichtingen die in aanvulling op categorie 2:

  • 24 uur geopend zijn;

  • óf meer dan achtergrondmuziek willen produceren.

Categorie 4 (zwaar)

Inrichtingen die in aanvulling op categorie 3:

  • 24 uur geopend zijn;

  • en meer dan achtergrondmuziek willen produceren;

  • en/óf zaalverhuur aanbieden (minder dan 2500 bezoekers).

Categorie 4+ (buiten categorie)

Inrichtingen die in aanvulling op categorie 4:

  • grootschalige evenementen faciliteren (meer dan 2500 bezoekers)

2.4 Exploitatievergunning: activiteiten

Binnen een horeca-inrichting kunnen verschillende activiteiten worden uitgevoerd. Het kan gaan om het verstrekken van etenswaren (restaurantfunctie), maar ook om het gelegenheid bieden tot amusement en ontspanning, bijvoorbeeld in de vorm van kansspelautomaten of roken van rookwaren met behulp van waterpijpen. Op de exploitatievergunning staat aangegeven welke van onderstaande activiteiten in het horecabedrijf zijn toegestaan. Sommige combinaties van activiteiten zijn niet mogelijk.

 

Hoe zwaarder de gekozen activiteiten, hoe groter de impact van de horeca-inrichting op de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de omgeving van de inrichting. Van ondernemers die horecabedrijven exploiteren in de zwaarste horecacategorie wordt dan ook een grote verantwoordelijkheid gevraagd. Ook de toets die plaatsvindt bij een aanvraag van een vergunning voor een zware categorie is zwaarder.

 

Overzichtstabel activiteiten

  • 1.

    binnenruimte (oppervlakte in m2)

  • 2.

    terras (oppervlakte in m2)

  • 3.

    ochtendhoreca: openingstijden binnen van 04.00 tot 23.00 uur

  • 4.

    daghoreca: openingstijden binnen van 07.00 tot 23.00 uur

  • 5.

    avondhoreca:

    openingstijden binnen van 07.00 tot 01.00 uur op zondag t/m donderdag

    openingstijden binnen van 07.00 tot 02.00 uur op vrijdag en zaterdag

  • 6.

    nachthoreca: vrije openings- en sluitingstijden (24 uur)

  • 7.

    gebruik terras van 07.00 tot 23.00 uur

  • 8.

    gebruik terras van 07.00 tot 01.00 uur zondag t/m donderdag

    gebruik terras van 07.00 tot 02.00 uur op vrijdag en zaterdag

  • 9.

    verstrekken van direct voor consumptie geschikte etens- waren voor gebruik ter plaatse en/of het verstrekken voor gebruik elders (afhaal)

  • 10.

    verstrekken van niet-alcoholhoudende drank

  • 11.

    verstrekken van alcoholhoudende drank (tevens Drank- en Horecawetvergunning vereist)

  • 12.

    het ten gehore brengen van meer dan achtergrondmuziek

  • 13.

    beschikbaar stellen van de inrichting voor evenementen georganiseerd door derden voor maximaal 2500 bezoekers (zaalverhuur)

  • 14.

    beschikbaar stellen van de inrichting ten behoeve van grootschalige evenementen voor meer dan 2500 bezoekers

  • 15.

    gelegenheid bieden tot het roken van rookwaar met gebruikmaking van waterpijpen (shisha)

  • 16.

    aanwezig hebben van maximaal twee kansspelautomaten (aanwezigheidsvergunning volgens de Wet op de Kansspelen vereist)

  • 17.

    gelegenheid bieden tot het uitvoeren van seksuele handelingen anders dan tegen betaling (ontmoetingsplekken)

  • 18.

    aanbieden van amusement, anders dan door middel van maximaal twee kansspelautomaten

2.5 Onvergunde horeca

In Rotterdam bestaan meerdere categorieën exploitatievergunningen. De aard van de activiteiten die in de horeca-inrichting worden aangeboden bepaalt welke categorie vereist is. Hoe uitbundiger de bedrijfsvoering van een horeca-inrichting, hoe uitgebreider de vereiste exploitatievergunning. Dit geeft tevens de mogelijkheid om een deel van de ondernemers die beperkte en/of zeer lichte vormen van horeca exploiteren vrij te stellen van de vergunningplicht (categorie 0). Dit is de afgelopen jaren een duidelijke lastenverlichting gebleken en sluit aan bij de high trust (high penalty) aanpak.

 

Naast bedrijven waar horeca de primaire bedrijfsvoering is, kent Rotterdam ook talloze bedrijven, instellingen en clubhuizen waar horeca slechts een ondersteunende functie heeft. Ook hiervan kan een groot deel gebruik maken van de vrijstelling van de vergunningplicht. Omdat er op basis van landelijke wetgeving, zoals de Winkeltijdenwet, ruimtelijke ordeningswet en de Drank- en Horecawet nu eenmaal verschil zit tussen deze vormen van zeer lichte en/of ondersteunende horeca, onderscheiden we in Rotterdam drie varianten die vrijgesteld van de vergunningplicht mogen exploiteren; aangegeven als exploitatiecategorie 0.

 

Het betreft:

Basis vrijstelling (0.1)

  • Geopend tussen 07.00 en 22.00 uur;

  • alleen achtergrondmuziek aanbieden;

  • alleen een gevelzitplaats (max. 1m uit de gevel over de breedte van de gevel) exploiteren;

  • geen kansspelen, seks en/of drugs gerelateerde activiteiten aanbieden en/of gelegenheid bieden tot het roken met gebruik een waterpijpen;

  • de horeca-activiteiten passen binnen de bestemming van het object3;

  • de openbare inrichting niet vergunningplichtig is op grond van de Drank- en Horecawet.

Indien een horeca-inrichting een horecabestemming heeft, dan worden de basis voorwaarden verruimd en deels vervangen met onderstaande voorwaarden. De overige voorwaarden blijven gelijk.

 

Vrijstelling met horecabestemming (0.2)

  • Geopend tussen 07.00 en 23.00 uur;

  • een gevelterras exploiteren tot max. 3m uit de gevel over de breedte van de gevel;

  • alcoholische drank schenken indien zij in het bezit zijn van een Drank- en Horecawetvergunning.

Ook als er geen sprake is van een horecabestemming kan het zijn dat er ruimere voorwaarden gelden. Sommige instellingen en voorzieningen hebben traditiegetrouw een aanzienlijk horecadeel, maar waarbij de openbare orde niet in het geding komt. Dit is een verzamel categorie van instellingen en bijzondere objecten: muziek- en sportverenigingen4, musea, theaters, filmhuizen, hotels/hostels, rouwcentra, ziekenhuizen, bejaarden- en verzorgingshuizen, gebedshuizen, bedrijfskantines en instelling voor hoger onderwijs. De overige voorwaarden blijven gelijk aan de basisvoorwaarden.

 

Vrijstelling voor bijzondere objecten & instellingen (0.3)

  • Geopend tussen 07.00 en 23.00 uur;

  • een gevelterras exploiteren tot max. 3 m uit de gevel over de breedte van de gevel;

  • alcoholische drank schenken indien zij in het bezit zijn van een Drank- en Horecawetvergunning5.

Indien het woon- en leefklimaat in een straat of buurt onder grote druk staat, kan de burgemeester verbieden dat horeca zich daar zonder vergunning vestigt. In die gevallen is dus altijd een exploitatievergunning vereist om horeca-activiteiten te exploiteren.

In de meeste gebieden van de stad is het geen probleem als deze zich zonder exploitatievergunning vestigen in panden waar horeca geen strijdigheid met de bestemming oplevert. In enkele uitzonderlijke gevallen kan een concentratie van deze horeca toch tot problemen leiden. Om dit te voorkomen kan de burgemeester delen van de stad aanwijzen waar deze vorm van horeca niet gewenst is. Hij doet dit op basis van dit horecagebiedsplan en in ieder geval in gebieden waar de ontwikkelrichting verminderen is vastgesteld. Indien dit leidt tot een situatie waarbij een pand dat exclusief voor horeca bestemd is niet meer geëxploiteerd kan worden, is maximaal een exploitatievergunning in categorie 1 mogelijk.

2.6 Leegstaande panden

Als op het moment van vaststelling van het horecagebiedsplan een pand lange tijd leegstaat of niet wordt geëxploiteerd, geldt de ontwikkelrichting zoals deze voor het gebied en/of de straat waar het pand gelegen is, is bepaald. Als dat consolideren is, dan is geen nieuwe exploitatie meer mogelijk (tenzij de bestemming van het pand exclusief horeca toestaat, dan is maximaal een vergunning in exploitatiecategorie 1 mogelijk). Bepalend hierbij is het feit dat één jaar voor de vaststelling van het horecagebiedsplan de exploitatie is gestopt (uitschrijving KvK en/of inleveren exploitatievergunning) en nadien niet is hervat. Is het minder dan een jaar geleden dan spreken we over het hervatten van exploitatie. Deze exploitatie kan niet groter of zwaarder (qua activiteiten) zijn dan de vorige exploitatie.

2.7 Terrasvlonders

Gedurende de zomerperiode (15 mei t/m 15 oktober worden ondernemers in de gelegenheid gesteld om tijdelijk op één of meerdere parkeerplaatsen voor de horeca-inrichting een terrasvlonder te plaatsen en te exploiteren. Aanvragen kunnen vanaf 1 april voor het betreffende kalenderjaar ingediend worden, waarbij een behandeltermijn van 2 weken geldt. Voor de behandeling van de aanvraag terrasvlonders zijn leges verschuldigd.

 

De uitgangspunten voor het mogen plaatsen van een terrasvlonder zijn dat een terrasvlonder een meerwaarde moet hebben voor de omgeving. De terrasvlonder moet bijdragen aan het verlevendigen van de stad en is iets extra’s in een straat waar bezoekers gebruik van kunnen maken. Daarnaast is het belangrijk dat bezoekers die gebruik maken van een terrasvlonder daar veilig op moeten kunnen verblijven. Ook andere gebruikers van de openbare ruimte, zoals auto’s, fietsen en voetgangers mogen hier geen hinder van ondervinden.

 

Terrassen en daarmee ook tijdelijke terrasvlonders maken onderdeel uit van de openbare inrichting, waarvoor een vergunningplicht geldt. Het horecavergunningstelsel is de basis waarbinnen terrasvlonders worden vergund. Voor de terrasvlonders zal gewerkt worden met een tijdelijke aanvulling op de reeds bestaande exploitatievergunning en eventueel verleende drank- en horecawetvergunning. Hiermee is het gebruik van de terrasvlonder gebonden aan dezelfde voorwaarden als de rest van de inrichting en het eventueel aanwezige reguliere terras.

 

Voor de aanvraagprocedure inclusief voorwaarden wordt verwezen naar de Horecanota 2017-2021.

2.8 Aanvulling op het horecagebiedsplan

Een gedegen participatieproces moet leiden tot een toekomstbestendig horecagebiedsplan, waarin een duidelijke visie en ambitie per wijk, buurt en/of straat wordt verwoord. Desondanks heeft de praktijk ons de afgelopen jaren geleerd dat toch niet alle mogelijke ontwikkelingen ondervangen kunnen worden. Wanneer een horecagebiedsplan voor een bepaalde wijk, buurt of straat niet toereikend is vanwege de grote dynamiek van het gebied of juist het uiterst fragiele evenwicht van (voormalig) probleemwijken die langzaamaan opkrabbelen, dan kan de burgemeester advies vragen aan een adviescommissie. In deze gevallen geeft het horecagebiedsplan slechts de algemene kaders, maar wordt de daadwerkelijke invulling per geval getoetst door een adviescommissie. Deze werkwijze is slechts voorbehouden aan gebieden met een unieke horecaconcentratie of wanneer er in bepaalde wijken, buurten en/of straten sprake is van een situatie waar de openbare orde dusdanig onder druk staat dat een nieuwe horeca-ontwikkeling deze kan helpen of juist nog verder verstoren; een fragiel evenwicht. Het overgrote deel van een gebied dient gewoon in het horecagebiedsplan opgenomen te worden. Werken met een speciale adviescommissie wordt slechts bij hoge uitzondering voorzien.

2.8.1 Adviescommissie

Een adviescommissie heeft als taak aanvragen voor nieuwe exploitatievergunningen en/of wijzigingen van bestaande horeca-inrichtingen integraal te beoordelen en de burgemeester hierover te adviseren. De burgemeester neemt uiteraard zelf het uiteindelijke besluit om een vergunning te verlenen of te weigeren.

 

Het instellen van een adviescommissie wordt gedaan op basis van het horecagebiedsplan. De burgemeester kan ook op eigen initiatief een gebied aanwijzen waar hij, bij aanvragen voor een exploitatievergunning, een integraal advies van een adviescommissie ontvangt. Het belangrijkste verschil met de reguliere werkwijze op basis van het horecagebiedsplan is dat een adviescommissie geacht wordt gezamenlijk tot één advies te komen waarin alle actuele, lokale ontwikkelingen zijn meegenomen.

2.8.2 Werkwijze en samenstelling

In een adviescommissie hebben in elk geval plaats medewerkers van de gemeente6, het gebied en de politie. In de basis is het gebied verantwoordelijk voor de consultatie van bewoners en ondernemers. Indien het voor een specifieke aanvraag noodzakelijk is kunnen ondernemers(verenigingen) en bewoners ook rechtstreeks gevraagd worden om deel te nemen aan een adviescommissie. Ditzelfde geldt voor andere toezichthoudende instanties zoals de DCMR en de brandweer. Door deze samenstelling is lokale en recente kennis gewaarborgd, zonder op inhoudelijke expertise in te boeten.

Een adviescommissie wordt, namens de burgemeester, door Directie Veiligheid van de gemeente voorbereid en voorgezeten. De frequentie van overleggen is afhankelijk van de aard van het gebied, het aantal aanvragen en eventuele actualiteiten.

2.9 Horecagebiedsplan in relatie tot de bestemming

Het horecagebiedsplan is niet het enige waaraan een aanvraag voor een exploitatievergunning getoetst wordt. Naast andere onderdelen waaraan wordt getoetst, moet ook de bestemming van het pand de horeca-activiteiten toestaan. Grofweg is het onderscheid dat in het bestemmingsplan staat waar horeca zich kan vestigen en in het horecagebiedsplan wat voor horeca zich daar kan vestigen.

 

Als een ondernemer een horeca-inrichting wil starten op een plek waar de bestemming geen horeca toestaat, dan kan hij een ontheffingsaanvraag doen via een omgevingsvergunning. Bij positief besluit op deze aanvraag krijgt de ondernemer toestemming om horeca-activiteiten te ontplooien. Bij het beoordelen van een ontheffingsaanvraag zal worden nagegaan welke horeca-ontwikkeling op basis van het horecagebiedsplan wenselijk is. Indien ontwikkelen van horeca in dat gebied gewenst is, zal waarschijnlijk positief worden besloten op de aanvraag. Andersom, wanneer in het horecagebiedsplan de ontwikkelrichting verminderen of consolideren is gekozen, zal waarschijnlijk negatief worden besloten.

Het verkrijgen van een omgevingsvergunning betekent niet dat de ondernemer automatisch ook een exploitatievergunning krijgt. Deze aanvraag wordt getoetst aan de hand van andere criteria.

2.10 Overgangsbepaling

Indien dit horecagebiedsplan voor een locatie beperktere mogelijkheden biedt dan het voorheen van toepassing zijnde horecagebiedsplan, kan onder omstandigheden van dit horecagebiedsplan worden afgeweken. De aanvraag zal dan worden getoetst aan het voorheen van toepassing zijnde horecagebiedsplan.

3. Gebied Waal- en Eemhaven (inclusief het Quarantaineterrein)

In de haven is een grote diversiteit aan bedrijven gevestigd. Een deel van deze bedrijven veroorzaken een zeker risico voor de omgeving. Dit uit zich in een risicocontour die zich uitstrekt buiten de grenzen van het eigen terrein. Binnen zo’n contour mogen geen kwetsbare bestemmingen worden gevestigd. Kwetsbare bestemmingen zijn onder andere woonwijken en grote kantoren, maar ook andere bedrijven en horeca. Door de vele risicobedrijven en -contouren in de haven was het steeds moeilijker om noodzakelijke kwetsbare activiteiten te vestigen, zoals bijvoorbeeld een douanekantoor, grote opslagloodsen en de horeca benodigd voor bijvoorbeeld truckers. In Rotterdam is dit opgelost door een veiligheidscontour rond de havens Botlek, Europoort en Maasvlakte l en ll in te stellen. Voor de Eemhaven en voor een deel van de Waalhaven is een contour vastgesteld. Binnen dit veiligheidscontour hoeft geen rekening te worden gehouden met de individuele risicocontouren van bedrijven. Daardoor kunnen veel flexibeler bedrijven worden geplaatst.

 

Een vereiste is dat alle activiteiten in de haven functioneel gebonden moeten zijn. Voor de horeca betekent dit dat deze gericht moet zijn op de gebruikers van de haven. Horeca voor het algemeen publiek (zoals disco’s en locaties voor feesten en partijen) zijn niet toegestaan. Een uitzondering wordt gemaakt voor bestaande algemene horeca met een capaciteit van maximaal 50 zitplaatsen (1500 m2). Deze mogen blijven bestaan. Alle nieuwe horeca moet aan de eis van functionele binding voldoen, ongeacht de omvang.

 

Het Havenbedrijf Rotterdam N.V. (HbR) heeft bij de verzelfstandiging alle gronden in eeuwigdurende erfpacht van de gemeente Rotterdam ontvangen. Het HbR is daarmee beheerder van het gebied geworden en bevoegd om gronden uit te geven. Alvorens een ondernemer een (omgevings)vergunning aanvraagt moet hij/zij over de grond kunnen beschikken. Zoals blijkt uit het voorgaande moet er ook voor horeca altijd sprake zijn van een functionele binding met het gebied. Als het HbR akkoord is met de terreinuitgifte voor nieuwe horeca moet dit op basis van het horecabeleid ook realiseerbaar zijn. Met andere woorden het horecabeleid moet geen onnodige beperking opleveren voor de exploitatie van het Haven- en Industrieelcomplex.

3.1 Waalhaven-Waalhaven Zuid-Eemhaven (inclusief het Quarantaineterrein gelegen tussen de Heysehaven en de Werkhaven)

Tussen de Beneluxtunnel en de Erasmusbrug liggen de Stadshavens van Rotterdam. Waalhaven-Eemhaven is één van de vier deelgebieden binnen Stadshavens. De Waalhaven en Eemhaven kunnen eigenlijk ook niet los van elkaar worden gezien. De Eemhaven profileert zich als belangrijkste overslaghaven van intra-Europees containervervoer. In Waalhaven Zuid ontstaat een geavanceerd distributiepark. De lange verkeersader Waalhaven Oost transformeert in een ‘maritieme boulevard’. Daar zijn kantoren gevestigd voor maritieme diensten en technologische bedrijven, met inspirerend uitzicht op het werkterrein.

Stukgoedterminals moderniseren, zodat ze de concurrentieslag met Antwerpen weer volop aan kunnen. Het verrommelde beeld verandert in het beeld van een moderne haven.

Eemhaven

De Eemhaven heeft een belangrijke geschiedenis. In 1966 begon hier de containeroverslag in Nederland. European Container Terminals (ECT) vestigde op het terrein de eerste containerterminal van Rotterdam. Tot eind 2015 waren er zowel shortsea- als deepsea-activiteiten in de Eemhaven. Door de aanleg van Maasvlakte ll is een groot deel van de deepsea-containeroverslag inmiddels daar geconcentreerd. De hierdoor vrijgekomen terreinen (o.a. door de sluiting van de ECT Home Terminal eind 2015) worden nu herontwikkeld.

Die verplaatsing van deepsea-activiteiten creëert ruimte in de Eemhaven. Zo kunnen al gevestigde bedrijven verplaatsen naar meer optimale locaties om de logistieke keten zo goed mogelijk te faciliteren. Een aantal bedrijven breidt daarbij hun faciliteiten uit. Ook biedt de herontwikkeling kansen voor het vestigen van bedrijven die nieuwe diensten kunnen leveren.

Waalhaven

De zware industrie is inmiddels verder de haven ingetrokken, waardoor ruimte is ontstaan. Havenbedrijf Rotterdam, de gemeente en het bedrijfsleven hebben deze kans opgepakt om het gebied gezamenlijk te herontwikkelen tot hét centrum in de Rotterdamse haven voor havengerelateerde zakelijke dienstverlening, overslag, distributie en lichte industrie. De gedeelde maritieme en/of logistieke betrokkenheid leidt daarbij tot synergie.

 

De Waalhaven blijft een onlosmakelijk en integraal onderdeel van het Rotterdamse haven-industriële cluster. Tel daar de goede bereikbaarheid (inclusief openbaar vervoer) en de relatief korte afstand tot het stadscentrum, woonwijken en het bedrijfsleven in de andere havens bij op, en de aantrekkelijkheid van het gebied als vestigingslocatie voor bedrijven is meteen duidelijk. Om de aansluiting met het gebied Charlois en representativiteit van het gebied te bevorderen, wordt veel geïnvesteerd in de openbare buitenruimte en het vernieuwen en opknappen van gebouwen. Daarom is bijvoorbeeld ook in de parkeerverordening Waalhaven opgenomen dat het langdurig stallen van containers en trucks in de openbare ruimte verboden is.

Het Quarantaineterrein

Het quarantaine- eiland is gelegen tussen de Heysehaven en Werkhaven en zal de komende jaren geleidelijk ontwikkeld worden. Hierbij wordt gedacht aan de ontwikkeling van een hotel/ logies/congresfunctie waarbij ondersteunende horeca gewenst is. Het zorgt voor meer (zakelijk gericht) toerisme naar dit gebied en is een aanvulling op de faciliteiten bij de RDM-campus en de roep vanuit de zakelijke haven markt om meer hotelvoorzieningen in de haven. In 2024, als de huidige bewoning op het terrein is beëindigd zal de ontwikkeling volledig gerealiseerd zijn. De ontwikkeling zal de komende jaren verder verkend worden, maar is om die reden al wel als ontwikkeling opgenomen in dit horecagebiedsplan. In 2020 zal de mogelijkheid voor een seizoensgebonden horeca voorziening verder worden onderzocht.

 

Het huidige aanbod aan horeca inrichtingen in de Waal-en Eemhaven richt zich nu vooral op de werknemers in dit gebied en de druk ligt met name op de dag. Door de herontwikkeling, groei van bedrijven en komst van havengerelateerde zakelijke dienstverlening en lichte industrie is een groei van bedrijfsrestaurants onlosmakelijk met deze ontwikkeling verbonden, maar dit zal de druk op de omgeving verder niet doen toenemen. Het áantal horeca inrichtingen in het Waal- en Eemhavengebied is momenteel toereikend. Uitbreiding is dan ook niet toegestaan.

 

Gewenste ontwikkelrichting

Bestaande inrichtingen

Consolideren

 

Nieuwe inrichtingen

Consolideren

 

Eén seizoensgebonden horeca inrichting in het Quarantainegebied is d.m.v. een kortlopende exploitatievergunning toegestaan.

Vrijgesteld van de vergunningplicht

Varianten 0.1 en 0.2 zijn niet toegestaan

4. Gebied Botlek, Europoort, Maasvlakte I en II

In de haven is een grote diversiteit aan bedrijven gevestigd. Een deel van deze bedrijven veroorzaken een zeker risico voor de omgeving. Dit uit zich in een risicocontour die zich uitstrekt buiten de grenzen van het eigen terrein. Binnen zo’n contour mogen geen kwetsbare bestemmingen worden gevestigd. Kwetsbare bestemmingen zijn onder andere woonwijken en grote kantoren, maar ook andere bedrijven en horeca. Door de vele risicobedrijven en -contouren in de haven was het steeds moeilijker om noodzakelijke kwetsbare activiteiten te vestigen, zoals bijvoorbeeld een douanekantoor, grote opslagloodsen en de horeca benodigd voor bijvoorbeeld truckers. In Rotterdam is dit opgelost door een veiligheidscontour rond de havens Botlek, Europoort en Maasvlakte l en ll in te stellen. Binnen de veiligheidscontour hoeft geen rekening te worden gehouden met de individuele risicocontouren van bedrijven. Daardoor kunnen veel flexibeler bedrijven worden geplaatst.

 

Een vereiste is dat alle activiteiten in de haven functioneel gebonden moeten zijn. Voor de horeca betekent dit dat deze gericht moet zijn op de gebruikers van de haven. Horeca voor het algemeen publiek (zoals disco’s en locaties voor feesten en partijen) zijn niet toegestaan. Een uitzondering wordt gemaakt voor bestaande algemene horeca met een capaciteit van maximaal 50 zitplaatsen (1500 m2). Deze mogen blijven bestaan. Alle nieuwe horeca moet aan de eis van functionele binding voldoen, ongeacht de omvang.

 

Het Havenbedrijf Rotterdam N.V. (HbR) heeft bij de verzelfstandiging alle gronden in eeuwigdurende erfpacht van de gemeente Rotterdam ontvangen. Het HbR is daarmee beheerder van het gebied geworden en bevoegd om gronden uit te geven. Alvorens een ondernemer een (omgevings)vergunning aanvraagt moet hij/zij over de grond kunnen beschikken. Zoals blijkt uit het voorgaande moet er ook voor horeca altijd sprake zijn van een functionele binding met het gebied. Als het HbR akkoord is met de terreinuitgifte voor nieuwe horeca moet dit op basis van het horecabeleid ook realiseerbaar zijn. Met andere woorden het horecabeleid moet geen onnodige beperking opleveren voor de exploitatie van het Haven- en Industrieelcomplex.

4.1 Botlek

De Botlek is een haven- en industriegebied in Rotterdam, gelegen ten westen van de Oude Maas tussen Het Scheur en de A15. Het noordwestelijk deel van het gebied ligt op het voormalige eiland Rozenburg; het zuidoostelijk gelegen deel ligt op wat vroeger de Welplaat was. Totale oppervlakte is ca. 2475 ha.

 

Het Botlekgebied kenmerkt zich vooral door petrochemische industrie en tankopslagbedrijven, en de opslag van droge bulkgoederen. Het eerste bedrijf dat zich er vestigde was Dow Chemical in 1956, in 1957 gevolgd door de scheepswerf van Cornelis Verolme. In 1960 was alle beschikbare grond uitgegeven.

 

Gewenste ontwikkelrichting

Nieuwe en bestaande inrichtingen

Consolideren

Vrijgesteld van de vergunningplicht

Toegestaan

4.2 Europoort

De Europoort is een haven- en industriegebied ten zuiden van de Nieuwe Waterweg en ten noorden van het Hartelkanaal, ten oosten van de Maasvlakte en ten westen van de Botlek. Het gebied behoort tot de gemeente Rotterdam en is 3600 ha groot.

 

De Europoort vormt samen met de Botlek een van de omvangrijkste petrochemische-industriegebieden van de wereld. Het gebied werd tussen 1958 en 1964 aangelegd op het eiland Rozenburg dat daarvoor grotendeels vergraven werd. Behalve het dorp Blankenburg (400 inwoners) en veel boerenbedrijven moest ook het vogelreservaat De Beer ervoor wijken.

 

Gewenste ontwikkelrichting

Nieuwe en bestaande inrichtingen

Consolideren

Vrijgesteld van de vergunningplicht

Toegestaan

4.3 Maasvlakte I

De Maasvlakte is een groot industriegebied dat is aangelegd in de Maasmonding. De vlakte ligt direct aan de Noordzee, ze maakt deel uit van de Rotterdamse haven en behoort tot de gemeente Rotterdam. De stad Rotterdam ligt echter 40 kilometer landinwaarts en heeft een oppervlakte van ca. 4000 ha.

 

De Maasvlakte is in de jaren zestig aangelegd. In 1973 meerden de eerste schepen af. De Maasvlakte is gebouwd door het leggen van een ringdijk waarbinnen zand uit de Noordzee werd opgespoten.

 

Gewenste ontwikkelrichting

Nieuwe en bestaande inrichtingen

Consolideren

Vrijgesteld van de vergunningplicht

Toegestaan

4.4 Maasvlakte II

De Maasvlakte II is de benaming voor het uitbreidingsproject van de Rotterdamse haven dat is gelegen ten westen van de (eerste) Maasvlakte. Met dit nieuwe in zee aangelegde gebied ter grote van 2.000 hectare is de haven 20% groter geworden.

 

Maasvlakte ll sluit direct aan op de eerder aangelegde Maasvlakte. Van het totale oppervlakte is de helft, 1.000 hectare, bestemd voor havengerelateerde bedrijvigheid. De overige ruimte is nodig voor infrastructuur (290 hectare), zeewering (230 hectare) en vaarwegen/havenbekkens (510 hectare) en zeven kilometer strand. Maasvlakte ll is met name bedoeld om chemie- en containeroverslagbedrijven te faciliteren.

 

Omdat dit gebied nog volop in ontwikkeling is lijkt het niet onlogisch dat hier nog ontwikkeling van horeca is te verwachten. Vanwege de mogelijke aanzuigende werking van grootschalige en/of zware horeca is het, gelet op de zeer beperkte toezichthoudende capaciteit en de nabijheid van zware industrie onwenselijk om horeca mogelijk te maken die 24-uur per dag open is.

 

Gewenste ontwikkelrichting

Nieuwe en bestaande inrichtingen

Voor de locatie genoemd in 4.5 geldt ontwikkelen tot en met categorie 1

Vrijgesteld van de vergunningplicht

Toegestaan

5. RDM Terrein

De Rotterdamsche Droogdok Maatschappij N.V. (RDM) werd in 1902 opgericht door een consortium van bijna alle Rotterdamse reders met steun van de banken om voldoende onderhoudscapaciteit in Rotterdam te verzekeren. De RDM begon met scheepsreparatie, maar breidde haar activiteiten al spoedig uit tot nieuwbouw, eerst van vrachtschepen, maar later ook van tankers en passagiersschepen.

 

Tot de Tweede Wereldoorlog verviervoudigde de omvang van het RDM terrein zich tot circa 40 ha. De RDM werd dan ook één van de grootste scheepswerven van Europa, met gedenkwaardige nieuwbouwresultaten als de Simon Bolivar (1925) en de Nieuw Amsterdam (1938). Ook werden er vele complexe onderzeeboten gebouwd. Ondanks deze nieuwbouw, bleef de reparatie-afdeling een belangrijke financiële pijler van het bedrijf.

 

In 1944 werd het bedrijf voor een groot deel verwoest, maar na de oorlog herbouwd en gemoderniseerd. Het bedrijf legde zich toe op scheepsreparatie en de bouw van vracht-, tank- en marineschepen, o.a. de bouw van de kruiser “De Zeven Provinciën” (1953). De jaren van de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog waren gouden jaren voor de RDM. Na aanvankelijk zéér gunstige na-oorlogse jaren kwam de Nederlandse scheepsbouw halverwege de jaren 60 in de problemen. Het aandeel van niet-traditionele scheepsbouwlanden met een lager loonniveau, o.a. Japan en Korea, nam sterk toe. De RDM ging zich vanaf die tijd – met ruim 4000 werknemers – meer toeleggen op de defensie industrie en de offshore- en energiesector. Na verschillende fusies, werd het concern echter nooit een eenheid en op 6 april 1983 werd het faillissement over de RDM uitgesproken. De nog levensvatbare onderdelen, de afdelingen Marine, Werktuigbouw en Zware Apparatenbouw, werden ondergebracht in een nieuwe vennootschap: RDM Nederland BV, eigendom van de overheid.

 

Op 28 februari 2002 besloot de gemeenteraad van Rotterdam het RDM-terrein te kopen en deze koop te laten uitvoeren door het (toen nog) Gemeentelijk Havenbedrijf (GHR). De overwegingen hierbij waren dat de gemeente met het bezit van het Quarantaine terrein en de Heysehaven met de aankoop van de locatie een aaneengesloten rivierfront-locatie van circa 80 ha beschikbaar kreeg voor herontwikkeling. Bij de verzelfstandiging van het Havenbedrijf op 1 januari 2004 en de “boedelscheiding” tussen gemeente en Havenbedrijf komt het RDM-terrein definitief bij het Havenbedrijf.

 

Mede door de komst van de Tweede Maasvlakte ontstaat er in de stadshavens – Waal/Eemhaven, Rijn/Maashaven, Merwe-Vierhavens en op het RDM-terrein – ruimte voor herordening en vernieuwing. Innovatie is hierbij het sleutelwoord. Samen met marktpartijen realiseren de gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam de komende decennia bijzondere, innovatieve woon- en werkgebieden in het stadshavensgebied.

 

In 2006 wordt er een samenwerkingsovereenkomst tussen Havenbedrijf en de Gemeente gesloten waarbij o.a. wordt afgesproken dat het RDM-terrein onder regie van het Havenbedrijf wordt herontwikkeld. Sinds dat moment werd gewerkt aan een nieuwe toekomst voor het RDM-terrein.

 

In 2002 had het Albeda College de voormalige bedrijfsschool van de RDM al overgenomen. Het Albeda College, Hogeschool Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam zagen tezamen potentieel voor de vergane glorie van de oude machineloods en bundelden hun krachten. Deze is vanaf 2007, samen met het omliggende terrein, grondig verbouwd en werd in februari 2009 als Innovation Dock in gebruik genomen door het onderwijs.

 

Met de opening van de gerenoveerde Onderzeebootloods wordt het hele RDM-terrein sinds maart 2015 op de kaart gezet met een nieuwe merknaam: RDM Rotterdam. Onder deze nieuwe merknaam vallen alle onderdelen – Business, Campus & Events – die RDM op de kaart zetten als plek voor innovatie en maakindustrie. Havenbedrijf Rotterdam en Hogeschool Rotterdam blijven hierin de belangrijkste partijen voor het aantrekken van onderwijs en bedrijven en het vormgeven van het totaalconcept.

 

Op het terrein zijn reeds diverse voorzieningen te vinden voor het faciliteren van de bedrijven. In de middenstrip is het Dokkaffee gevestigd en biedt diverse mogelijkheden qua horeca en catering. Andere faciliteiten die beschikbaar zijn op het terrein, zijn onder andere een surveillance en een terreinreceptiedienst. Op het terrein bevindt zich tevens een groot congres en evenementenlocatie.

Ontwikkelrichting

Het RDM terrein is een typisch bedrijventerrein in het havengebied. Deze gebieden zijn primair bedoeld voor de vestiging van commerciële bedrijven. De inrichting van het gebied is hierop afgestemd. Zoals ook voor het RDM terrein geldt, richt de bestaande horeca zich op deze zakelijke markt. Het huidige aanbod aan horeca voor de zakelijke markt is toereikend, daarnaast zorgt de nieuwe trekpleister RDM Rotterdam voor voldoende reuring in het gebied.

 

Gewenste ontwikkelrichting

Nieuwe en bestaande horeca-inrichtingen

Consolideren

 

Vrijgesteld van de vergunningplicht

Toegestaan

6. Bedrijventerrein Noordwest

Bedrijventerrein Noordwest is een belangrijke schakel in het gebied langs de A20 en de A13.

 

De Spaanse Polder, de ’s-Gravenlandse Polder, de Kleinpolder, Noordwest, en Zestienhoven vormen samen het grootste geclusterde bedrijventerrein van Europa. Dit is nu al het geval, zonder de toekomstige ontwikkelingen aan de Noordrand van Overschie, waar langs de Doenkade 300 hectare bedrijventerrein wordt ontwikkeld.

 

Bedrijventerrein Noordwest heeft een totale oppervlakte van 110 hectare en wordt omsloten door de toekomstige golfbaan Oost-Abtspolder aan de noordzijde, de Delftse Schie aan de oostzijde en de gemeentegrens met Schiedam aan de west- en zuidzijde. Langs de Broekkade (gemeente Schiedam) ligt tevens woonbebouwing in een lint. Ten zuiden van het plangebied ligt bedrijventerrein Spaanse Polder.

 

Bedrijventerrein Noordwest, ligt tegenover Rotterdam The Hague Airport. Het bedrijventerrein wordt aan twee zijden ontsloten. Aan de noordzijde door een directe aansluiting op de A13, de rijksweg van Rotterdam naar Den Haag.

Aan de zuidzijde is er via bedrijvenpark Spaanse Polder een uitstekende verbinding met de rijksweg. Het park kenmerkt zich door een concentratie van buitenlandse ondernemingen en richt zich vooral op assemblage, distributie, handel, internationaal gerichte bedrijvigheid en productie. Detailhandel is ingevolge het bestemmingsplan niet toegestaan. Op het bedrijvenpark staan (kantoor)gebouwen die zich lenen voor veel soorten bedrijvigheid, inclusief kantoren.

 

Bedrijventerrein Noordwest is een modern, strak aangelegd bedrijventerrein, met groen en waterpartijen. De relatie met de omgeving beperkt zich tot business-to-business met de andere bedrijventerreinen. Het bedrijventerrein is met name bestemd voor internationaal gerichte bedrijvigheid in de sectoren productie, assemblage, handel en distributie. Het bedrijvenpark kenmerkt zich dan ook door een concentratie van buitenlandse ondernemingen.

Ontwikkelrichting

In het bestemmingsplan “Bedrijventerrein Noordwest” zijn de locaties voor horeca inrichtingen reeds voorzien. De aanwezige horeca betreft een feestzaal, een brasserie en een café/snackbar. Het aantal horeca-inrichtingen is momenteel toereikend om de aanwezige bedrijvigheid te bedienen. Verdere uitbreiding van het aantal horeca-inrichtingen, vergund als ook vrijgesteld van de vergunningplicht is dan ook niet wenselijk.

 

Gewenste ontwikkelrichting

Nieuwe en bestaande horeca-inrichtingen

Consolideren

Vrijgesteld van de vergunningplicht

Niet toegestaan

7. Merwe-Vierhavens (M4H)

In het reeds bestaande HGP zijn thans 4 horecagelegenheden opgenomen in de categorie 4. Onderstaand HGP- plan omvat een aanvulling voor een categorie 4 horecagelegenheid onder 7.4 (kelder HAKA gebouw).

Merwe-Vierhavens (kortweg M4H) vormt samen met RDM het Rotterdam Makers District. Gemeente en Havenbedrijf gaan M4H ontwikkelen tot innovatief woon-werkmilieu, optimaal geëquipeerd voor de innovatieve maakindustrie en met een mix van werken, wonen, cultuur, horeca en onderwijs. Een energiek district met uitstraling naar en impact op zowel stad als haven. Om ontwikkelingen mogelijk te maken is begin 2018 de Visie en Strategie gepresenteerd. Dit zal onder andere de onderlegger zijn voor het nieuwe bestemmingsplan en is in juni 2019 in het Ruimtelijk Raamwerk door de gemeenteraad vastgesteld.

In een gebied waar wonen en werken samengaan horen ook uitgebalanceerde horecavoorzieningen. Deze zullen in eerste instantie, nu de transformatie nog in de beginfase is, ondersteunend zijn aan de doelen uit de visie en strategie voor het Makers District. Daarbij is sturing nodig vanuit het gebied, in dit geval van het programmabureau M4H. Een gebied als dit kan namelijk niet functioneren zonder ook dag en avondhoreca van goede kwaliteit aan te bieden waarbij het tevens belangrijk is dat deze elkaar niet ‘opeten’. De ontwikkeling van het gebied zal jaren duren en volgt een stapsgewijze aanpak. Het HGP zal deze stapsgewijze ontwikkeling dan ook volgen. Voor de komende twee jaar worden nu zaken aangeduid die zich kunnen vestigen. Naarmate de kritische massa groter wordt, komt er meer plaats voor bijpassende horecagelegenheden.

De rol van horeca in M4H wordt niet alleen gezien als voornamelijk ondersteunend aan de bedrijfsactiviteiten, maar ook complementair aan het slagen van het gewenste doel uit de visie en strategie. Dit is dan ook de reden dat horeca-inrichtingen die vrijgesteld zijn van de vergunningplicht niet zijn toegestaan in M4H. Op onderstaande kaart uit het Ruimtelijk Raamwerk zijn de verschillende gebiedstypologieën te zien. Deze zullen hieronder kort worden toegelicht met bijbehorende horecamogelijkheden.

 

Gewenste ontwikkelrichting

Nieuwe en bestaande horeca-inrichtingen

Consolideren

Vrijgesteld van de vergunningplicht

Varianten 0.1 en 0.2 niet toegestaan

7.1 Galileipark (Testing & Producing)

Het hart van het Makers District M4H. Hier gaan de komende jaren veel herontwikkelingsprojecten plaatsvinden. Het is een gebied dat in de toekomst voornamelijk gekenmerkt zal worden door bedrijvigheid en dan vooral de innovatieve maakbedrijven tot in milieucategorie 4.2. Deze bedrijven hebben ondersteunende horeca nodig en die zal in de komende twee jaar op bepaalde plekken dan ook worden gestimuleerd. Naast bedrijven zullen er in het Galileipark geen woningen worden gerealiseerd.

 

Gewenste ontwikkelrichting

Nieuwe horeca-inrichtingen

- Ontwikkelen van een categorie 2 horeca-inrichting in de Ferro Emaillefabriek, waarbij activiteiten 8, 15, 16, 17 en 18 zijn uitgesloten

 

- Ontwikkelen van een categorie 2 horeca-inrichting op de locatie Galileistraat 22 (Bierfabriek), waarbij activiteiten 8, 15, 16, 17 en 18 zijn uitgesloten.

 

- Ontwikkelen van 2 categorie 1 horeca-inrichting waarbij activiteit 8 is uitgesloten (Van Helmondstraat 20, Marconistraat 38).

Bestaande horeca-inrichtingen

Consolideren

Vrijgesteld van de vergunningplicht

Varianten 0.1 en 0.2 niet toegestaan

7.2 Keilekwartier (Makers Mix)

Het Keilekwartier is een gebied waar naast tijdelijke horeca-initiatieven ook geanticipeerd wordt op meer permanente gelegenheden. Het is een gebied waar de komende jaren verschillende (her)ontwikkelingen zullen plaatsvinden waarbij horeca als belangrijk onderdeel wordt gezien van deze ontwikkelingen. Het HGP voor de komende twee jaar zal hier dan ook in voorzien.

 

Gewenste ontwikkelrichting

Nieuwe horeca-inrichtingen

- Ontwikkelen van een categorie 2 horeca-inrichting in de panden Keileweg 14 en 18, waarbij activiteiten 15, 16, 17 en 18 zijn uitgesloten

 

- Ontwikkelen van een categorie 2 horeca-inrichting in de plint van het pand aan de Keileweg 26 (Kunst & Complex).

 

- Ontwikkelen van een categorie 2 horeca-inrichting in het pand aan de Keilestraat 39 (Katoenveem), waarbij activiteiten 15, 16, 17 en 18 zijn uitgesloten

Bestaande horeca-inrichtingen

Uitbreiden met activiteit 1 en 2 voor het pand aan de Keileweg 10

Vrijgesteld van de vergunningplicht

Varianten 0.1 en 0.2 niet toegestaan

7.3 Vierhavens en FTR

Behalve de ontwikkelingen in het HAKA-gebouw en in de Keilestraat 7 zullen hier de komende jaren geen horeca-initiatieven worden toegestaan en is het devies dus consolideren.

 

Gewenste ontwikkelrichting

Nieuwe horeca-inrichting

Ontwikkelen van een horeca-inrichting in de categorie 4 op de Vierhavensstraat 38-42 (HAKA gebouw), waarbij activiteiten 15, en 17 zijn uitgesloten.

Ontwikkelen van een horeca-inrichting in de categorie 2 op de Keilestraat 7, waarbij activiteiten 15 en 17 zijn uitgesloten.

Bestaande horeca-inrichtingen

Consolideren

Vrijgesteld van de vergunningplicht

Varianten 0.1 en 0.2 niet toegestaan

7.4 Marconikwartier (Urban District)

Dit kwartier is het gebied met de hoogste dichtheid van M4H. Hier wordt een mix van wonen, voorzieningen en werken gerealiseerd. Horeca zal in dit verband slechts een ondersteunde rol blijven vervullen. Meer concreet, aangezien 24-uurs inrichtingen zich (minder) goed verhouden tot de nadruk die ligt op de ontwikkeling van de woonfunctie, is gekozen om deze categorie te verminderen. Dit betekent dat qua horeca slechts ontwikkeling mogelijk is tot en met categorie 2.

 

Gewenste ontwikkelrichting

Nieuwe en bestaande horeca-inrichtingen

Consolideren

Vrijgesteld van de vergunningplicht

Varianten 0.1 en 0.2 niet toegestaan

7.5 Merwehaven (Urban Communities)

De Merwepieren zullen in de toekomst onderdeel gaan uitmaken van de Urban Community. Dat betekent een stedelijk woon-werkmilieu met het accent op wonen en ondersteunende voorzieningen zoals scholen, winkels en horeca. Echter voor het zover is zal in de periode 2019-2021 de focus vooral liggen op tijdelijke initiatieven die bedoeld zijn als placemaking.

 

Gewenste ontwikkelrichting

Nieuwe horeca-inrichtingen

- Ontwikkelen van een horeca-inrichting in categorie 1 op de Marconistraat 25 (Citrusveiling).

 

- Ontwikkelen van een horeca-inrichting in de categorie 3 op de locatie Marconistraat 37-39, waarbij activiteiten 6, 8, 15, 16, 17 en 18 zijn uitgesloten.

Bestaande horeca-inrichtingen

Consolideren

Vrijgesteld van de vergunningplicht

Varianten 0.1 en 0.2 niet toegestaan

7.6 Gustoweg (Makers Mix)

In dit meest westelijke deel van M4H wordt de komende jaren vanuit het Ruimtelijk Raamwerk niet actief ingezet op herontwikkeling en zal pas in de verre toekomst aan bod komen. Het horecabeleid zal daar dan ook rekening mee houden en op het huidige niveau consolideren.

 

Gewenste ontwikkelrichting

Nieuwe en bestaande horeca-inrichtingen

Consolideren

Vrijgesteld van de vergunningplicht

Varianten 0.1 en 0.2 niet toegestaan

8. Spaanse Polder

Bedrijventerrein Spaanse Polder, is met een oppervlakte van 190 ha het grootste stedelijke bedrijventerrein van Nederland. Het bestaat uit een Rotterdams deel en een Schiedams deel (Graveland West). Het opvallendste gebouw is de Van Nellefabriek. Tot 2015 is in de Spaanse Polder een grootschalige herstructurering uitgevoerd, waardoor het gebied ook voor de toekomst aantrekkelijk blijft voor ondernemers. Daarbij is er veel aandacht voor clustering van bedrijvigheid, sociale veiligheid en een goede afwikkeling van het verkeer. Bovendien zijn in 2015 de entrees tot het gebied aantrekkelijker gemaakt. Op relatief korte afstand van het bedrijventerrein bevinden zich grote woongebieden, zoals Schiedam, Overschie en Spangen. Er verschijnen steeds meer kantoren op en nabij het bedrijventerrein. In totaal bedraagt de oppervlakte van de Spaanse Polder 124 hectare netto bedrijfsruimte. Hiervan ligt ongeveer 113 hectare op het grondgebied van de gemeente Rotterdam en ongeveer 11 hectare op Schiedams grondgebied. Het is de werkomgeving van 8000 personen in ruim 600 bedrijven. De economische betekenis van het bedrijventerrein Spaanse Polder is groot, zowel wat betreft de aard van de werkzaamheden als het aantal arbeidsplaatsen.

De Spaanse Polder wordt afgescheiden door de A20 richting Hoek van Holland en ligt ten zuiden van bedrijventerrein Noord-West. Via Noord-West is er een directe aansluiting op de A13 richting Delft. Het bedrijventerrein ligt gunstig ten opzichte van snelwegen, Rotterdam The Hague Airport en het havengebied. De Spaanse Polder is nu én straks een gemengd bedrijventerrein, met de nadruk op (groot)handel en reparatie, industrie, bouw, vervoer en zakelijke dienstverlening. Er bevinden zich bedrijven tot en met milieuhindercategorie 4. Daarnaast is er ruimte voor zwaardere (categorie 5) en watergebonden bedrijvigheid (vijftal havenbekkens). De laatste categorie is de laatste jaren sterk afgenomen. Kenmerkende gebouwen in het plangebied zijn: de Van Nelle Ontwerpfabriek, de Tollens verffabriek en het bedrijfsverzamelgebouw Spaanse Kubus (hoek Matlingeweg/Vlaardingweg).

Ontwikkelrichting

Het gebied kent een gevarieerd aanbod van horeca, variërend van een feestzaal tot een vestiging van McDonald’s. Gezien dit aanbod van circa tien inrichtingen, maar met name vanwege de aard van het gebied en de specifieke problematiek, is/wordt een Horeca Adviescommissie ingesteld.

Aanvragen voor nieuwe exploitatievergunningen en wijzigingen van bestaande horeca-inrichtingen worden integraal beoordeeld. Vervolgens wordt een advies uitgebracht aan de burgemeester.

 

Gewenste ontwikkelrichting

Bestaande en nieuwe inrichtingen

In overleg met de Stadsmarinier en Stadsontwikkeling wordt voor dit gebied een Horeca Advies Commissie (HAC) ingesteld.

Vrijgesteld van de vergunningplicht

Niet toegestaan

9. Rivium

Rivium is een hoogwaardig bedrijvenpark aan de voet van de Van Brienenoordbrug, vlakbij het metrostation Kralingse Zoom. Het terrein dateert uit de jaren negentig en huisvest meerdere hoofdkantoren van nationaal en regionaal opererende bedrijven.

Het bedrijvenpark heeft een oppervlakte van 25 hectare. De nabijgelegen belangrijke verkeerswegen A16 en A20 vormen een snelle verbinding met de Rotterdamse haven en Rotterdam The Hague Airport. Alle bedrijven op het Rivium zijn aangesloten bij de Vereniging Parkmanagement Rivium. Deze vereniging draagt zorg voor het beheer van het bedrijvenpark, waaronder de beveiliging van het terrein. Doorstroom van bedrijven en nieuwe eisen van gevestigde bedrijven leiden er toe dat Rivium zichzelf regelmatig vernieuwt. Het doel is er op toezien dat de toekomstige her- en nieuwbouw blijft bijdragen aan het hoogwaardige kwalitatieve concept van Rivium.

Ontwikkelrichting

Rivium heeft door de kwalitatief hoogwaardige buitenruimte en de representatieve bebouwing een goede uitstraling. Aanvullende voorzieningen gericht op de werknemers en werkgevers zoals kinderopvang, horeca en een fitness/squashcentrum (Capelle a/d IJssel) bieden een extra kwaliteit die het vestigingsklimaat ondersteunt. Uitbreiding van detailhandel op dit bedrijventerrein is niet gewenst.

 

Gewenste ontwikkelrichting

Nieuwe inrichtingen

Ontwikkelen van een horeca-inrichting in categorie 1

 

Bestaande inrichtingen

Consolideren

Vrijgesteld van de vergunningplicht

Niet toegestaan

10. Vondelingenplaat

De Vondelingenplaat dankt zijn naam aan een zandbank op het punt waar de Oude en de Nieuwe Maas samenkomen. Het betreft een onderdeel dat grenst aan het gebied van de Botlek. In 1934 werden de gemeenten Hoogvliet en Pernis door Rotterdam geannexeerd. Kort daarop begon de aanleg van de eerst Petroleumhaven (1929) en de Tweede Petroleumhaven (1938). Voor een Derde Petroleumhaven zou het dorp Pernis moeten verdwijnen, maar vanwege de woningnood direct na de oorlog is hiervan afgezien. De Derde Petroleumhaven is gerealiseerd in het Botlek-gebied ten westen van de Oude Maas.

 

De Vondelingenplaat is een (petrochemisch) industriegebied aan de Noord-West kant van Hoogvliet van circa 1.777 hectare. De Vondelingenplaat wordt begrensd door de Oude Maas in het westen, de Nieuwe Maas in het noorden, de A4 in het oosten en de A15 in het zuiden. In totaal wonen er circa 40 mensen.

Het complex van Shell Pernis beslaat het grootste deel van de Vondelingenplaat. Op het Shell Pernis-bedrijventerrein zijn onder andere Shin Etsu (PVC) en Momentive (basischemicaliën) gevestigd. Verder bevindt op de Vondelingenplaat het terrein van voormalige Texaco-raffinaderij. Op dit terrein bevinden zich tankauto laadstations van BP, Argos Oil en Rijnmond. Aan de westkant van de Vondelingenplaat bevinden zich Air Products (waterstofproductie), Kog (palmolie), Koole, Atofina, Vopak met een tankauto-verlaadstation en Evides met een waterzuivering. Geheel oostelijk is een smeermiddelenfabriek van ExxonMobil en een logistiekcentrum van Vopak.

Na de sloop van de Texacoraffinaderij is door de nieuwbouw van Rijnmond Energie en uitbreiding van de Argos Oilterminal het terrein nieuw leven ingeblazen. Tevens heeft Intergen naast de bestaande 820 MW centrale in 2008 aanvang gemaakt voor de bouw van de Maasstroom Energie centrale van 430 MW. Deze laatste is in mei 2010 operationeel gegaan. Daarnaast is een meter-ijk-station van het Nederlands Meetinstituut(NMI) in aanbouw.

Ontwikkelrichting

Gewenste ontwikkelrichting

Nieuwe en bestaande horeca-inrichtingen

Consolideren

Vrijgesteld van de vergunningplicht

Niet toegestaan

 

Dit gemeenteblad 2019, nummer 201, is uitgegeven op 12 december 2019 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Naar boven