Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2020

De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 oktober 2019;

 

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de

 

verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2020

 

 

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    aangifte: opgave en betaling van de toeristenbelasting;

  • b.

    arrangement: een reservering op een toeristische plaats voor een aantal samenreizende personen gedurende een vooraf vastgelegde periode van minimaal vier weken voor een vast huurbedrag;

  • c.

    kampeerterrein: een terrein dat bestemd is om te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;

  • d.

    maandarrangement: een arrangement met een looptijd van één maand gedurende de maand juni of september;

  • e.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans, en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn en gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • f.

    naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend bij de afloop van het kampeerseizoen;

  • g.

    seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, waar gedurende het seizoen een zelfde mobiel kampeeronderkomen is geplaatst, dat gedurende die periode gebruikt wordt door dezelfde persoon of personen en dat na afloop van het seizoen van de plaats wordt verwijderd;

  • h.

    toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens

  • i.

    vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • j.

    vaste jaarplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat gedurende die periode gebruikt wordt door dezelfde persoon of personen en dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd;

  • k.

    vaste seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat gedurende die periode gebruikt wordt door dezelfde persoon of personen en dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten.

  • l.

    verlengd voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend in de eerste helft van de maand juli;

  • m.

    voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend aan het eind van de maand juni.

 

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

 

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

 

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • a.

    van degene die als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

  • b.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd en wordt betaald;

  • c.

    van degene die op de dag van de eerste overnachting, de leeftijd van 4 jaar nog niet heeft bereikt;

  • d.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

 

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

 

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste jaarplaatsen en gebezigd voor recreatief gebruik, bepaald op 2,6°.

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste seizoenplaatsen en gebezigd voor recreatief gebruik, bepaald op 2,5;

    • c.

      mobiele kampeeronderkomens op seizoenplaatsen en gebezigd voor recreatief gebruik, bepaald op 2,5;

    • d.

      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens op niet-vaste of seizoenplaatsen en gebezigd voor recreatief gebruik, bepaald op:

      • 2,3, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;

      • 2,3, indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;

      • 2,3, indien sprake is van een naseizoenarrangement;

      • 2,3, indien sprake is van een maandarrangement.

  • 2.

    Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt:

    • a.

      in geval van het eerste lid, sub a, bepaald op: 52;

    • b.

      in geval van het eerste lid, sub b, bepaald op: 53;

    • c.

      in geval van het eerste lid, sub c, bepaald op: 47;

    • d.

      in geval van het eerste lid, sub d, bepaald op:

      • 30, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;

      • 39, indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;

      • 18, indien sprake is van een naseizoenarrangement;

      • 12, indien sprake is van een maandarrangement.

 

Artikel 7 Opteren voor niet forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane opgaaf de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke overnachtingen.

 

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt € 1,25 per persoon per overnachting.

 

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan een kalenderjaar.

 

Artikel 10 Wijze van belastingheffing

De belasting wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

 

Artikel 11 Aangifte

  • 1.

    De aangifte moet worden gedaan binnen twee maanden na verzending van de uitnodiging tot het doen van aangifte.

  • 2.

    Het uitnodigen tot het doen van aangifte kan, naast de op de in artikel 237, eerste lid, van de Gemeentewet aangegeven wijze, geschieden door het uitreiken, toezenden of elektronisch verzenden van een aangiftebrief waaruit blijkt de wijze van het doen van elektronische aangifte, een omschrijving van de gevraagde gegevens of bescheiden en de termijn waarbinnen aangifte moet worden gedaan.

  • 3.

    De belastingplichtige, als bedoeld in artikel 3 eerste lid, aan wie niet binnen twee maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die twee maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

 

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 13 Aanmeldingsplicht
  • 1.

    De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, dient voordat hij voor de eerste maal na het inwerkingtreden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, dit schriftelijk te melden aan de gemeente.

  • 2.

    De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.

 

Artikel 14 Registratieplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd eigen register dat aan de gemeentelijke voorwaarden voldoet of een door de gemeente verstrekt verblijfregister.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt genoemd verblijfregister kosteloos beschikbaar.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven omtrent de inrichting en het gebruik van het verblijfregister.

  • 4.

    De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze als bedoeld in artikel 6.

 

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

  • 2.

    De Verordening toeristenbelasting 2018 van 2 januari 2018 wordt ingetrokken.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020. Op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan blijft de Verordening toeristenbelasting 2018 van toepassing.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening toeristenbelasting 2020.

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 november 2019,

mr. drs. J.A. de Vries, voorzitter

G.W. Stegenga, griffier

Naar boven