Wijziging Gemeenschappelijke Regeling Werkorganisatie BUCH

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo, ieder voor zover voor de eigen gemeente bevoegd,

 

gelet op de toestemming van de gemeenteraden van Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

 

gelet op hoofdstuk I van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, Algemene wet bestuursrecht.

besluiten de navolgende wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling Werkorganisatie BUCH vast te stellen:

Artikel I

A

Artikel 1, sub a, komt te luiden:

  • a.

    algemeen directeur: de algemeen directeur als bedoeld in artikel 10 van deze regeling;

B

Het opschrift van hoofdstuk 4 komt te luiden:

Hoofdstuk 4 De algemeen directeur, de secretaris en het personeel

 

C

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10 Algemeen directeur

  • 1.

    De werkorganisatie kent een bezoldigd algemeen directeur.

  • 2.

    De algemeen directeur is voor het bestuur ambtelijk opdrachtnemer en is eindverantwoordelijk voor de uitvoering van de taken van de werkorganisatie. Ter uitvoering hiervan draagt de algemeen directeur zorg voor de kwaliteit van personeel en organisatie, beheer en bedrijfsvoering.

  • 3.

    De algemeen directeur is als adviseur bij de vergaderingen van het bestuur aanwezig en staat het bestuur bij in de uitvoering van zijn taken.

  • 4.

    De algemeen directeur is bestuurder in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden.

  • 5.

    Het bestuur regelt het functioneren van de algemeen directeur in het Directiestatuut.

  • 6.

    De algemeen directeur regelt de secretariële ondersteuning van het bestuur.

D

Artikel 11 Secretaris komt te luiden:

  • 1.

    De algemeen directeur is tevens secretaris van het bestuur, maar is geen lid van het bestuur.

  • 2.

    De secretaris medeondertekent de stukken die van het bestuur uitgaan.

  • 3.

    Het bestuur regelt de vervanging van de secretaris.

E

Artikel 11a Raad van secretarissen wordt toegevoegd en komt te luiden:

Artikel 11a Raad van secretarissen

  • 1.

    De werkorganisatie kent een onbezoldigde raad van secretarissen, bestaande uit de gemeentesecretarissen van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    De raad van secretarissen is een adviesraad die adviserend is aan de algemeen directeur en het bestuur van de werkorganisatie.

  • 3.

    Het bestuur regelt het functioneren van de raad van secretarissen in het reglement raad van secretarissen.

F

Artikel 12 Personeel komt te luiden:

  • 1.

    Het bestuur regelt de rechtspositie van het personeel en neemt daartoe de benodigde besluiten.

  • 2.

    Bij de regeling van de rechtspositie van het personeel wordt tot het moment dat de cao Samenwerkende Gemeentelijke Organisaties van kracht wordt, de CAR UWO gehanteerd. Daarna wordt de cao Samenwerkende Gemeentelijke Organisaties gehanteerd.

  • 3.

    Het bestuur kan de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden mandateren aan de algemeen directeur.

G

Artikel 15, tweede lid, komt te luiden:

  • 2.

    De werkorganisatie hanteert een of meer kwaliteitssystemen. De algemeen directeur stelt kwaliteitssystemen vast en legt hierover verantwoording af in het bestuur van de werkorganisatie.

H

Artikel 18 Kadernota komt te luiden:

Het bestuur zendt uiterlijk 15 december van het jaar voorafgaand aan de behandeling van de begroting, de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de raad.

 

I

Artikel 19 Zienswijzenprocedure en vaststelling begroting komt te luiden:

  • 1.

    Het begrotingsjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

  • 2.

    Het bestuur zendt de ontwerpbegroting ten minste tien weken voordat deze wordt vastgesteld toe aan de raden.

  • 3.

    De ontwerpbegroting wordt door de colleges voor een ieder ter inzage gelegd en algemeen (digitaal) verkrijgbaar gesteld.

  • 4.

    De raden kunnen bij het bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen.

  • 5.

    Het bestuur stelt de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient.

  • 6.

    Na vaststelling van de begroting zendt het bestuur de begroting aan de raden, die ter zake bij gedeputeerde staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 7.

    Het bestuur zendt de begroting binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval voor 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.

  • 8.

    Het bepaalde in het tweede, derde, vierde en zesde lid is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, met uitzondering van:

    • a.

      die wijzigingen van de begroting waarbij geen wijziging wordt aangebracht in de bijdragen van de gemeenten.

    • b.

      die wijzigingen van de begroting waarbij een positieve wijziging wordt aangebracht in de bijdragen van gemeenten.

    • c.

      wijzigingen van de begroting die voortvloeien vanuit maatwerkafspraken met de deelnemende gemeenten.

    • d.

      wijzigingen die voortvloeien vanuit autonome ontwikkelingen zoals cao afspraken, stijging van premiepercentages, stijging van verzekeringspremies.

  • 9.

    Het bepaalde in het vierde en zesde lid is van toepassing, met dien verstande dat wijzigingen in de begroting ook kunnen worden vastgesteld gedurende het jaar waarvoor de begroting geldt, en in dat geval inzending aan gedeputeerde staten niet voor 1 augustus hoeft plaats te vinden.

J

Artikel 20, tweede lid, komt te luiden:

  • 2.

    Het bestuur zendt voor 15 april van het jaar na het jaar waarvoor de jaarrekening dient, een voorlopige jaarrekening voorzien van een controleverklaring aan de raden. De raden kunnen bij het bestuur van de werkorganisatie hun zienswijze over de voorlopige jaarrekening naar voren brengen.

K

Artikel 23, tweede lid, komt te vervallen.

Artikel II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld door het college van burgemeesters en wethouders van Bergen in zijn vergadering van 10 december 2019,

de secretaris,

De heer mr. M.N. Schroor

de burgemeester,

Mevrouw drs. H. Hafkamp

  

Aldus vastgesteld door het college van burgemeesters en wethouders van Uitgeest in zijn vergadering van 3 december 2019,

de secretaris,

De heer P. Schouten

de burgemeester,

Mevrouw W.J.A. Verkleij

 

Aldus vastgesteld door het college van burgemeesters en wethouders van Castricum in zijn vergadering van 17 december 2019,

de secretaris,

G.A. Suanet QC

de burgemeester,

Drs. A. Mans

 

Aldus vastgesteld door het college van burgemeesters en wethouders van Heiloo in zijn vergadering van 3 december 2019,

de secretaris,

De heer drs. G.H.S. Heemskerk BMA

de burgemeester,

De Heer T.J. Romeyn

De Toelichting op de artikelen 10, 11, 11a, 12, 19 en 23 van de Gemeenschappelijke Regeling Werkorganisatie BUCH wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 10 Algemeen directeur

De werkorganisatie heeft een (bezoldigd) algemeen directeur. Het is aan het bestuur om verdere invulling te geven aan de functie van algemeen directeur.

Artikel 11 Secretaris

Er is ook een secretaris van het bestuur. De secretaris is de algemeen directeur. Het is aan het bestuur om verdere invulling te geven aan de functie van secretaris.

Artikel 11a Raad van secretarissen

Er is gekozen voor een onbezoldigde raad van secretarissen bestaande uit de vier gemeentesecretarissen. Het is aan het bestuur om verdere invulling te geven aan de functie van de raad van secretarissen.

Artikel 12 Personeel

Dit artikel regelt de rechtspositie van het personeel. Vanwege de inwerkingtreding van de Wnra wordt door de VNG een nieuwe werkgeversvereniging opgericht, de Werkgeversvereniging Samenwerkende Gemeentelijke Organisaties, waar GR-en lid van kunnen/moeten worden wil de cao Samenwerkende Gemeenten Organisaties voor die organisaties bindend zijn.

Artikel 19 Zienswijzenprocedure en vaststelling begroting

Het begrotingsjaar valt samen met het kalenderjaar, overeenkomstig art. 189 lid 4 Gemeentewet. De overige leden van dit artikel zijn gebaseerd op art. 34 en 35 Wgr. Eventuele begrotingswijzigingen hoeven niet voor 1 augustus van het jaar voorafgaande waarvoor de begroting dient te worden ingezonden aan gedeputeerde staten. Dan zou begrotingswijziging na 1 augustus van dat jaar immers niet meer mogelijk zijn, terwijl het gedurende het gehele begrotingsjaar nog mogelijk is de begroting te wijzigen. De eis dat de begrotingswijziging binnen twee weken na vaststelling aan gedeputeerde staten moet worden gezonden geldt wel onverkort.

Artikel 23 Wijziging

Het bestuur dan wel een van de deelnemers kan voorstellen voor wijziging van de gemeenschappelijke regeling doen. De colleges besluiten unaniem hieromtrent (art. 1 lid 3 jo. lid 1 Wgr en art. 6 lid 4 van de regeling), na toestemming van hun raden (art. 1 lid 3 jo. lid 2 Wgr).

Naar boven