Besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer tot vaststelling van de Beleidsregels Terugvordering en Verhaal Aalsmeer 2019

 

Zaaknummer: Z19-063730

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer;

gelezen het advies van Werk & Inkomen van 23 oktober 2019;

gelet op paragraaf 6.4 en 6.5 van de Participatiewet, paragraaf 5 van de Wet inkomensvoorziening ouder en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, paragraaf 5 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Algemene wet bestuursrecht.;

besluiten vast te stellen de:

Beleidsregels Terugvordering en Verhaal Aalsmeer 2019

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

  • BW: Burgerlijk wetboek;

  • belanghebbende: degene van wie wordt teruggevorderd, dan wel degene op wie wordt verhaald;

  • bruteren: het verhogen van de vordering met loonbelasting en premies volksverzekeringen zoals bedoeld in artikel 58 vijfde lid van de wet of artikel 25 vijfde lid van de IOAW/IOAZ;

  • college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer;

  • IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • uitkering: De verleende bijstand op grond van de wet of een inkomensvoorziening op grond van de IOAW of de IOAZ;

  • voorliggende voorziening: de voorziening als bedoeld in artikel 5, aanhef en onder e van de wet;

  • wet: De Participatiewet.

Artikel 2 Bevoegdheden algemeen

Het college maakt gebruik van de bevoegdheden zoals vermeld in § 6.4, met uitzondering van artikel 58, zevende lid, van de wet en hoofdstuk ІІ § 5, met uitzondering van artikel 25, zesde lid van de IOAW/IOAZ.

Hoofdstuk 2  

Paragraaf 1 Terugvordering

Artikel 3 Brutering van terugvordering

  • 1.

    Vorderingen waarop de loonheffing en premies volksverzekeringen betrekking hebben worden op 31 december van het jaar waarin deze zijn ontstaan, gebruteerd.

  • 2.

    Indien het terugvorderingsbesluit wordt genomen drie of meer maanden nadat het feit waaruit de terugvordering voortkomt bij de gemeente bekend was, wordt afgezien van brutering.

  • 3.

    Indien er sprake is van op een voorliggende voorziening terugvorderbaar gestelde bijstandsuitkering en deze na afsluiting van het boekjaar aan betrokkene is uitbetaald in plaats van verrekend met de gemeente Aalsmeer, wordt deze netto van cliënt teruggevorderd.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien het een vordering betreft op grond van artikel 58, eerste lid, van de wet, of artikel 25, eerste lid van de IOAW/IOAZ.

Paragraaf 2 Invordering

Artikel 4 Verplichtingen met betrekking tot de invordering

  • 1.

    Het aflossingsbedrag zoals medegedeeld in het terugvorderingsbesluit geldt als een opgelegde betalingsverplichting.

  • 2.

    Het college kan de betalingsverplichting ambtshalve toepassen naar aanleiding van een periodiek onderzoek en, op aanvraag, bij gewijzigde omstandigheden ten aanzien van de draagkracht van de belanghebbende.

  • 3.

    Binnen twee weken na de datum van bekendmaking van het besluit, kan de belanghebbende een schriftelijk verzoek indienen, onder bijvoeging van afschriften van bewijsstukken, tot gespreide betaling, tot verlaging van de maandelijks vastgestelde betalingsverplichting of tot tijdelijk uitstel van de opgelegde betalingsverplichting, indien hij niet in staat is deze schuld ineens te voldoen.

  • 4.

    Het college neemt binnen vier weken na ontvangst van het verzoek een besluit hierover. Indien ingestemd wordt met termijnbetaling, wordt in het besluit ieder geval vermeld:

  • a.

    de hoogte van de maandelijkse betalingsverplichting;

  • b.

    de ingangsdatum van de aflossingsverplichting;

  • c.

    de rechtsgevolgen die intreden bij gebreke van (tijdige) nakoming van een betalingsverplichting.

  • 5.

    Een ingediend bezwaar tegen het terugvorderingsbedrag of tegen de vastgestelde betalingsverplichting wordt door het college ambtshalve aangemerkt als een verzoek om toepassing van schorsende werking en toegekend tot één week na de dag van verzending van de beslissing op bezwaar.

Artikel 5 Dwangbevel

  • 1.

    Het college maakt gebruik van de bevoegdheid om in te vorderen per dwangbevel als bedoeld in artikel 60, tweede lid van de wet of artikel 28, eerste lid van de IOAW/IOAZ.

  • 2.

    Het college maakt gebruik van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 60, vijfde lid van de wet of artikel 28, vijfde lid van de IOAW/IOAZ, het dwangbevel middels verzending per post bekend te maken.

Artikel 6 Verrekening en beslaglegging

Na ontstaan van een vordering wordt van de mogelijkheid gebruik gemaakt om onmiddellijke verrekening met de uitkering op te starten op grond van artikel 60, derde lid van de wet, artikel 60a, eerste, tweede en derde lid van de wet, artikel 28, tweede lid, van de IOAW en artikel 28, tweede lid, van de IOAZ, of bij het ontbreken van deze mogelijkheid:

  • a.

    verrekening op grond van artikel 6:127 BW;

  • b.

    een executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, of

  • c.

    beslag in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Artikel 7 Vaststelling aflosbedrag bij belanghebbenden met een uitkering

  • 1.

    Indien belanghebbende een uitkering ontvangt van de gemeente, bedraagt de aflosver-plichting 5% van de relevante uitkeringsnorm per maand, inclusief vakantietoeslag.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan de aflosverplichting lager worden vastgesteld indien:

  • a.

    Er rekening gehouden is met alle wettelijke correcties en de beslagvrije voet op basis daarvan lager kan worden vastgesteld; of

  • b.

    Er naast de verrekening ook beslag is gelegd op de uitkering en de beslagleggende partij een lagere beslagvrije voet hanteert.

  • 3.

    Reeds vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels vastgestelde aflosbedragen die in afwijking van het eerste lid lager dan 5% vastgesteld zijn, blijven van kracht.

  • 4.

    Reeds vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels vastgestelde aflosbedragen die in afwijking van het eerste lid hoger dan 5% zijn vastgesteld, worden op verzoek van de belanghebbende aangepast.

  • 5.

    Dit artikel vervalt na invoering van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet.

Artikel 8 Wettelijke rente en kosten

Bij gebreke van tijdige betaling kan de vordering verhoogd worden met de wettelijke rente en de kosten van invordering.

Artikel 9 Volgorde van betaling

  • 1.

    Indien de belanghebbende meerdere vorderingen aan het college dient te voldoen, dan rekent het college de betaling in de eerste plaats toe aan de vordering wegens een opgelegde boete en in de tweede plaats aan de vordering wegens ten onrechte of te veel ontvangen uitkering.

  • 2.

    Zolang een vordering wegens ten onrechte of teveel ontvangen uitkering nog niet is verhoogd met de af te dragen belastingen en premies, rekent het college, in afwijking van het eerste lid, de betaling in de eerste plaats toe aan de netto vordering

  • 3.

    Indien een vordering is verhoogd met rente en/of kosten, dan strekt een betaling in de eerste plaats tot mindering van de kosten, vervolgens tot mindering van verschenen rente en tenslotte tot mindering van de hoofdsom.

Paragraaf 3 Afzien van (verdere) invordering

Artikel 10 Afzien van invordering in verband met gering bedrag

Ambtshalve kan worden afgezien van terugvordering indien het nog terug te vorderen bedrag, of het restant daarvan, na verrekening van eventueel beschikbare tegoeden, minder bedraagt dan €50,00, gerekend over een periode van 12 aaneensluitende maanden tenzij het een vordering betreft op grond van artikel 58, eerste lid, van de wet, op grond van artikel 25, eerste lid van de IOAW/IOAZ.

Artikel 11 Afzien van (verdere) invordering wegens schuldenproblematiek

  • 1.

    Het college besluit bij schuldenproblematiek tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de teruggevorderde uitkering indien:

  • a.

    redelijkerwijs te voorzien is dat de belanghebbende niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden;

  • b.

    redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen;

  • c.

    de vordering van de gemeente wegens teruggevorderde inkomensvoorziening ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

  • 2.

    Het besluit tot kwijtschelding als bedoeld in het eerste lid treedt niet eerder in werking dan dat een schuldregeling tot stand is gekomen.

Artikel 12 Intrekking besluit tot afzien van (verdere) invordering wegens schuldenproblematiek

Het besluit tot het gedeeltelijk kwijtschelden van een vordering wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien:

  • a.

    niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt een schuldregeling tot stand is gekomen; of

  • b.

    de belanghebbende zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet; of

  • c.

    onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

Artikel 13 Afzien van (verdere) invordering op aanvraag na het voldoen aan de betalingsverplichting

Het college besluit op aanvraag kwijtschelding te verlenen, indien de belanghebbende:

  • a.

    gedurende drie jaar volledig, naar draagkracht en onafgebroken aan zijn betalingsverplichtingen ten aanzien van een schuld heeft voldaan;\

  • b.

    gedurende drie jaar niet volledig, onafgebroken en naar draagkracht aan zijn betalingsverplichtingen ten aanzien van een schuld heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft betaald;

  • c.

    gedurende drie jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten, of

  • d.

    een bedrag, overeenkomend met ten minste 50 % van de restsom in één keer aflost.

Artikel 14 Afzien van (verdere) invordering

Van afzien van (verdere) invordering als bedoeld in artikel 10,11 en 13 wordt afgezien indien:

  • a.

    de terugvordering betrekking heeft op een vordering op grond van artikel 58, eerste lid, van de wet, op grond van artikel 25, eerste lid van de IOAW/IOAZ.

  • b.

    indien de vordering wordt gedekt door pand of hypotheek op een goed of goederen, voor zover de vordering niet op die goederen verhaald kan worden.

Hoofdstuk 3 Verhaal

Artikel 15 Verhaal

Het college maakt gebruik van de bevoegdheid om de kosten van de uitkering te verhalen op grond van artikel 61 tot en met 62i van de wet, voor zover zich daar geen andere wettelijke regeling tegen verzet, tenzij:

  • a.

    het op te leggen verhaalsbedrag lager is dan € 50,00 per maand; of

  • b.

    sprake is van een schenking of nalatenschap lager dan € 1.000,00.

Artikel 16 Onderzoek

Bij verhaal past het college de betalingsverplichting ambtshalve, op aanvraag en naar aanleiding van een periodiek onderzoek, aan op gewijzigde omstandigheden ten aanzien van de draagkracht van de belanghebbende.

Artikel 17 Kwijtschelding

Bij verhaal zijn de artikelen 10, 11 en 13 van deze beleidsregels met betrekking tot afzien van (verdere) invordering van vorderingen van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18 Verhaal in rechte

Indien de belanghebbende 6 termijnen niet heeft betaald of niet uit eigen beweging bereid is de verlangde gelden aan de gemeente te betalen dan wel niet, of niet tijdig tot betaling daarvan overgaat, kan het college besluiten tot verhaal in rechte, tenzij het te verhalen bedrag een bedrag van €600,00 niet te boven gaat.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 19 Bijstellen aflossingsbedragen

De aflossingsbedragen worden ambtshalve bijgesteld bij een wijziging van de uitkeringsnormen overeenkomstig artikel 38 van de wet en artikel 5 van de IOAZ/IOAW.

Artikel 20 Onvoorziene situaties

In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien of toepassing daarvan niet overeenkomt met de bedoeling van deze regels, beslist het college.

Artikel 21 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 22 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na de bekendmaking.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Terugvordering en Verhaal Aalsmeer 2019.

  • 3.

    Per datum inwerkingtreding van deze beleidsregels, worden de beleidsregels terugvordering en verhaal gemeente Aalsmeer, zoals vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 26 juli 2016, ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 10 december 2019.

De secretaris,

mr. F.L. Romkema

De voorzitter,

mr. G.E. Oude Kotte

Nota van toelichting bij de Beleidsregels Terugvordering en Verhaal Aalsmeer 2019

Zaaknummer: Z19-063730

 

Algemeen

 

De gemeente vordert gemeentelijke uitkeringen terug in de gevallen die in de wet zijn beschreven en doet dat volgens de regels van de wet. Hierbij houdt de gemeente rekening met de verschillende effecten van het terugvorderen en verhalen van de uitkering. Ook zorgen deze beleidsregels voor duidelijkheid over de uitvoering door de consulenten. Bij het vaststellen van deze beleidsregels zijn ontwikkelingen in wet- en regelgeving en de jurisprudentie meegenomen. In de toelichting per artikel worden alleen artikelen toegelicht die uitleg nodig hebben.

 

Bij een klein bedrag kan de gemeente besluiten om dit niet terug te vorderen, als dit te veel tijd en geld kost. De gemeente vordert een klein bedrag wél terug als er te veel uitkering is betaald omdat de inwoner onvoldoende informatie heeft gegeven aan de gemeente.

 

Soms scheldt de gemeente (een deel) van het terug te betalen bedrag kwijt. In deze regels staat omschreven wanneer de gemeente dit kan doen.

 

Bij de incasso zorgt de gemeente ervoor dat inwoners een inkomen blijven houden dat past bij hun persoonlijke situatie. Dit inkomen is in ieder geval gelijk aan of hoger dan de beslagvrije voet.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 1 Definities

Behoeft geen toelichting

 

Artikel 2 Bevoegdheden algemeen

Het college maakt gebruik van de bevoegdheid om te veel ontvangen uitkering terug te vorderen.

 

Artikel 3 lid 1 Brutering van terugvorderingen

Het bruteren van terugvorderingen houdt in dat de vordering wordt opgehoogd met de loonbelasting en premies volksverzekeringen waarvoor de gemeente die de bijstand verstrekt in het kader van de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtig is. Het bruteren gebeurt alleen voor zover deze belasting en premies niet verrekend kunnen worden met de door het college af te dragen loonbelasting en premies volksverzekeringen. Het bruteren gebeurt jaarlijks op 31 december over de vorderingen van het jaar daarvoor.

 

Artikel 3 lid 2 Brutering van terugvorderingen

Het komt voor dat de hoogte van de terugvordering pas enige tijd nadat bekend is geworden dat er een feit is waaruit een terugvordering voortkomt, kan worden vastgesteld. Is deze periode 3 maanden of langer wordt in principe geen brutering toegepast, tenzij de inwoner onvoldoende informatie heeft gegeven aan de gemeente.

 

 

Artikel 4 lid 1 t/m lid 4 Verplichtingen met betrekking tot de invordering

Als bewust of onbewust teveel uitkering is verstrekt, moet dit worden terugbetaald. In het terugvorderingsbesluit staat beschreven welk bedrag terugbetaald moet worden. De belanghebbende kan het college verzoeken om uitstel van betaling of een betalingsregeling als hij/zij niet in staat is om het bedrag in één keer te voldoen. Het verzoek om een betalingsregeling moet schriftelijk gebeuren en voorzien zijn van bewijsstukken.

 

Artikel 4 lid 5 Verplichtingen met betrekking tot de invordering

Als bezwaar wordt gemaakt tegen de terugvordering of tegen de maandelijkse betalingsverplichting wordt dit door het college gezien als een verzoek om uitstel. Dit verzoek wordt in principe toegekend tot één week na de dag van verzending van de beslissing op bezwaar.

 

Artikel 5 Dwangbevel

Het college maakt gebruik van de mogelijkheid om de kosten van bijstand in te vorderen door middel van een dwangbevel. Dit dwangbevel kan per post worden toegezonden aan de belanghebbende.

 

Artikel 6 Verrekening en beslaglegging

Als degene van wie kosten van de uitkering wordt teruggevorderd een PW- IOAZ- of IOAW-uitkering van de gemeente ontvangt, mag het college die kosten verrekenen met die uitkering.

 

Als verrekening niet mogelijk is, kan het college besluiten invorderingsmaatregelen te treffen.

 

Artikel 7 Vaststelling aflosbedrag bij belanghebbenden met een uitkering

De huidige wetgeving rondom het leggen van inkomensbeslag wordt ten tijde van het schrijven van deze toelichting herzien. De beoogde ingangsdatum van de deze nieuwe wet is 01-01-2021. De minister heeft in Gemeentenieuws SZW 2019-04 aan gemeenten verzocht om vooruit te lopen op nieuwe wetgeving. Concreet vraagt zij gemeenten om bij verrekening van een vordering met een lopende bijstandsuitkering minimaal uit te gaan van een beslagvrije voet ter hoogte van 95% van de bijstandsnorm voor een alleenstaande, respectievelijk gehuwde (ex. artikel 21 van de Participatiewet).

 

In twee specifieke situaties is volgens de minister sprake van een uitzondering en zal (toch) een lagere beslagvrije voet kunnen worden gehanteerd:

als bij de berekening van de beslagvrije voet rekening is gehouden met alle correcties en op basis daarvan een lagere beslagvrije voet voor belanghebbende geldt;

als er naast de verrekening ook beslag is gelegd op de uitkering en de beslagleggende partij een lagere beslagvrije voet hanteert.

 

Het college geeft gehoor aan dit verzoek van de minister.

 

Artikel 8 Wettelijke rente en kosten

Als niet op tijd betaald wordt, kan de vordering verhoogd worden met rente en (incasso-)kosten. Deze kosten komen voor rekening van de belanghebbende.

 

Artikel 9 Volgorde van betaling

In het geval de belanghebbende meerdere vorderingen aan het college verschuldigd is, dan regelt dit artikel de volgorde van betaling. Het college bepaalt de volgorde van betaling. In de eerste plaats zal een betaling in mindering strekken op een vordering wegens opgelegde boete en in de tweede plaats op een vordering wegens ten onrechte ontvangen uitkering. Een vordering wegens een geldlening wordt gelijkgesteld met een vordering wegens ten onrechte ontvangen bijstand of uitkering.

 

Artikel 10 Afzien van invordering met gering bedrag

Uit het oogpunt van efficiënt debiteurenbeheer kan het college besluiten om af te zien van invordering als de vordering €50 of lager is, gerekend over 12 maanden. Dit geldt niet voor vorderingen die ontstaan zijn doordat de belanghebbende de inlichtingenplicht niet is nagekomen.

 

Artikel 11 Afzien van (verdere) invordering wegens schuldenproblematiek

Als in het kader van schuldhulpverlening een voorstel tot schuldbemiddeling wordt gedaan, stemt de gemeente hier onder voorwaarden mee in. De voorwaarden staan vermeld in het artikel.

De gemeente scheldt de schuld nog niet kwijt, maar vordert (vooralsnog) niet meer in.

 

Artikel 12 Intrekking besluit tot afzien van (verdere) invordering wegens schuldenproblematiek

Als het niet lukt om een minnelijke schuldenregeling te treffen, kan de gemeente besluiten om de schuld weer in te vorderen. In dit artikel staat beschreven in welke gevallen de gemeente dit kan doen.

 

Artikel 13 Afzien van (verdere) invordering op aanvraag na voldoen aan de betalingsverplichting

Hoewel het uitgangspunt dat een vordering wegens ten onrechte verleende bijstand of uitkering volledig dient te worde terugbetaald onverkort van kracht blijft, kan het in voorkomende gevallen onwenselijk zijn om de belanghebbende gedurende lange tijd te belasten met een (hoge) betalingsverplichting. Het college kan derhalve ambtshalve besluiten tot kwijting van een restvordering over te gaan, onder de voorwaarden zoals genoemd in dit artikel.

 

Artikel 14 Afzien van kwijtschelding

Als de vordering ontstaan is door een schending van de inlichtingenplicht, ziet de gemeente niet af van (verdere) invordering. Dit geldt ook als de vordering gedekt kan worden door pand of hypotheek.

 

Artikel 15 Verhaal

Wanneer de onderhoudsplichtige niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voldoet, dan besluit het college tot verhaal in rechte over te gaan, tenzij het achterstallige bedrag € 600,00 of minder bedraagt. Met een beschikking van de rechter kan executoriaal beslag worden gelegd.

Daar waar de rechter een alimentatieverplichting ten behoeve van kinderen heeft vastgesteld, kan de invordering van achterstallige alimentatie worden overgedragen aan het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen.

 

Het college maakt gebruik van de bevoegdheid om de kosten van de uitkering te verhalen op degene die bijvoorbeeld bij het ontbreken van gezinsverband zijn onderhoudsplicht jegens zijn echtgenoot, of minderjarig kind niet of niet behoorlijk nakomt. Tenzij sprake is van de uitzonderingen genoemd in artikel 15.

 

Als het op te leggen verhaalsbedrag lager is dan €50,00 per maand wegen de baten niet op tegen de te maken uitvoeringskosten bij verhaal.

 

Artikel 16 Onderzoek

Geen toelichting.

 

Artikel 17 Kwijtschelding

Geen toelichting.

 

Artikel 18 Verhaal in rechte

Wanneer de onderhoudsplichtige niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voldoet, dan besluit het college tot verhaal in rechte over te gaan, tenzij het achterstallige bedrag € 600,00 of minder bedraagt. Met een beschikking van de rechter kan executoriaal beslag worden gelegd.

Daar waar de rechter een alimentatieverplichting ten behoeve van kinderen heeft vastgesteld, kan de invordering van achterstallige alimentatie worden overgedragen aan het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen.

 

De gemeente kan via een deurwaarder betaling van de kosten afdwingen. De gemeente maakt van deze mogelijkheid gebruik, tenzij het bedrag €600,00 of minder bedraagt.

 

Artikel 19 Bijstellen aflossingsbedragen

De aflossingsbedragen worden ambtshalve bijgesteld bij een wijziging van de uitkeringsnormen. Met ingang van de dag waarop het netto minimumloon wijzigt, worden de normen herzien met het percentage van deze wijziging.

 

Artikel 20 Onvoorziene situaties

Geen toelichting

 

Artikel 21 Hardheidsclausule

Dit artikel bepaalt dat in gevallen waarin strikte toepassing van deze beleidsregels tot onbillijkheden van zwaarwegende aard voor de belanghebbende leiden, het college in afwijking van deze beleidsregels kunnen besluiten. Hieronder worden in ieder geval niet verstaan financiële omstandigheden aangezien de belanghebbende te allen tijde de bescherming van de beslagvrije voet geniet.

 

Artikel 22 Inwerkingtreding en citeertitel

Geen toelichting.

 

 

 

Naar boven