Verordening tot wijziging van de Subsidieverordening Onderwijs- en ontwikkelkansen voor jongeren van 0 tot 18 jaar 2019

De raad van de gemeente Enschede;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 oktober 2019;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, titel 4.2 van de Algemene Wet bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening 2016,

 

besluit vast te stellen de volgende wijziging van de Subsidieverordening Onderwijs- en ontwikkelkansen voor jongeren van 0 tot 18 jaar 2019:

Artikel I Wijziging van de Verordening Onderwijs- ontwikkelkansen voor jongeren van 0 tot 18 jaar 2019

De Subsidieverordening Onderwijs- ontwikkelkansen voor jongeren van 0 tot 18 jaar 2019 als volgt te wijzigen:

  • 1.

    In het artikel 5, lid a, de zin “Een peuterarrangement bestaat uit minimaal twee dagdelen van 2,5 uur per week gedurende tenminste 40 weken per jaar” vervangen door “Een peuter-arrangement is maximaal 8 uur per week, verdeeld over twee verschillende werkdagen, gedurende tenminste 40 weken per jaar”.

  • 2.

    In het artikel 5, lid b, de passage “minimaal 10 uur” vervangen door “16 uur” en als slotzinnen aan het lid toe te voegen “Tot 1 augustus 2020 mag een VVE-arrangement nog een omvang hebben van 10 uur per week. Na die datum mag alleen nog 10 uur worden aangeboden aan kinderen die vòòr 1 augustus 2020 al waren gestart met 10 uur VVE per week”.

  • 3.

    In het artikel 6, lid a, de passage “Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen” vervangen door “Landelijk Register Kinderopvang”.

  • 4.

    In het In het artikel 6, lid d, het woord “gekozen” laten vervallen.

Artikel II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt op 1 januari 2020 in werking.

 

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 december 2019

De griffier, de voorzitter,

R.M. Jongedijk dr. G.O. van Veldhuizen

Toelichting

 

Met kabinet heeft zich in het Regeerakkoord “Vertrouwen in de toekomst” (oktober 2017) uitgesproken de minimale duur van de voorschoolse educatie te verlengen van 10 uur per week naar 16 uur per week. In het besluit Versterking voorschoolse educatie heeft de minister dit voornemen geconcretiseerd en is vastgelegd dat de voorschoolse educatie tenminste 960 uur moet bedragen voor de gehele periode tussen 2,5 jaar en 4 jaar (komt neer op 16 uur per week). Deze verplichting geldt met ingang van 1 augustus 2020, nadat de invoering eerder was uitgesteld. Tegelijkertijd heeft de minister gemeenten opgeroepen daar waar mogelijk al eerder invulling te geven aan de verlenging van de duur van de voorschoolse educatie.

 

Toelichting op artikel 1, lid 1: verlenging duur peuter-arrangementen

Kinderen die niet door de GGD zijn geïndiceerd als kinderen met een (potentiële) taalachterstand, komen in aanmerking voor een “peuter-arrangement”. Volgens de bestaande systematiek is een peuter-arrangement de helft van het aantal uren van een VVE-arrangement. Met de aanpassing van het artikel wordt geregeld dat een peuter-arrangement 8 uur kan bedragen.

 

Toelichting op artikel 1, lid 2: verlenging duur VVE-arrangementen

Voor VVE-arrangementen komen de kinderen in aanmerking die door de GGD zijn geïndiceerd als kinderen met een (potentiële) taalachterstand. In lijn met het besluit van de minister wordt met de aanpassing van het artikel 5, lid b, van de verordening de duur van het VVE-arrangement opgehoogd van 10 naar 16 uur per week. In de periode tot 1 augustus 2020 mogen organisaties ook nog 10 uur VVE aanbieden. Het besluit van de minister voorziet verder in overgangsrecht voor kinderen die per 1 augustus 2020 al gestart waren met voorschoolse educatie. Dit overgangsrecht is vertaald in de laatste zin van de aanpassing van artikel 5 van de verordening.

 

Toelichting op artikel 1, lid 3: verlenging duur peuter-arrangementen

Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet Harmonisatie Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk per 1 januari 2018 is de naam van het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen gewijzigd in Landelijk Register Kinderopvang.

 

Toelichting op artikel 1, lid 4: niet langer “gekozen” partner IKC als voorwaarde

De kwaliteit van de voorschoolse educatie is gebaat een doorgaande lijn en warme overdracht tussen voorschool en basisonderwijs. Om dit te stimuleren is de totstandkoming van Integrale Kindcentra gestimuleerd. Als uitgangspunt is daarbij gehanteerd dat iedere school – of combinatie van scholen – via een soort tenderprocedure een samenwerkingspartij uit de kinderopvang kiest. In 2013 en 2014 zijn deze keuzes door scholen gemaakt, zonder dat er een eindtermijn aan de samenwerking is gesteld. Met de aanpassing van de verordening is beoogd dat het aanbieden van voorschoolse educatie ook opengesteld wordt voor partijen die geen “gekozen” partner zijn van een IKC. Wel blijft de voorwaarde dat er sprake is van een partnerschap, waarmee bedoeld wordt dat er tenminste afspraken met de school of scholen worden gemaakt over afstemming van de pedagogisch-didactische (doorgaande) lijn en de warme overdracht bij overgang van kinderen van de voorschool naar de basisschool.

Naar boven