Verordening marktgelden gemeente Asten 2020

De raad van de gemeente Asten;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 oktober 2019;

 

gehoord het advies van de Commissie Algemene Zaken en Control van 28 november 2019;

 

gelet op artikel 229 eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de Verordening marktgelden gemeente Asten 2020.

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a.

    marktdag: de periode van 09.00 uur tot 12.00 uur;

  • b.

    kwartaal: een kalenderkwartaal.

 

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam "marktgeld" wordt een recht geheven voor het innemen van een standplaats op het voor het houden van de warenmarkt bestemde terrein en het gebruik maken van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.

 

Artikel 3 Belastingplicht

Het marktgeld wordt geheven van degene aan wie een standplaats ter beschikking is gesteld.

 

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1.

    Maatstaf van heffing is het langs de grond gemeten aantal strekkende meters van de front-breedte van de standplaats waarbij een gedeelte van een strekkende meter als een gehele meter wordt aangemerkt.

  • 2.

    De frontbreedte wordt gemeten langs die zijden waar het publiek toegang heeft en alwaar handelswaren zijn uitgesteld.

Artikel 5 Tarieven

  • 1.

    Het marktgeld voor het innemen van een vaste standplaats bedraagt per strekkende meter per marktdag € 0,95.

  • 2.

    Het marktgeld voor het innemen van de overige standplaatsen bedraagt per strekkende meter per marktdag € 1,30.

  • 3.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een marktdag aangemerkt als een gehele marktdag.

 

Artikel 6 Belastingtijdvak

  • 1.

    Het belastingtijdvak is een dag.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid is het belastingtijdvak met betrekking tot een vaste standplaats een kwartaal.

 

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld

De rechten zijn verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij aanvang van de belastingplicht.

 

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De rechten met betrekking tot de overige standplaatsen worden geheven door middel van een rolkaartje.

  • 2.

    De rechten met betrekking tot een vaste standplaats worden geheven door middel van een nota.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders stellen de modellen van het rolkaartje en de nota bij afzonderlijk besluit vast.

 

Artikel 9 Termijn van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald op het moment van uitreiking van het in artikel 8 bedoelde rolkaartje.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt dat in geval de nota wordt toegezonden, de rechten moeten worden betaald binnen 30 dagen na dagtekening van de nota.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid genoemde termijnen.

 

Artikel 10 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders

Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

 

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening Marktgelden 2019" van 11 december 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening marktgelden gemeente Asten 2020".

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Asten

van 10 december 2019.

De raad voornoemd,

griffier,

mr. M.B.W. van Erp-Sonnemans

voorzitter,

mr. H.G. Vos

Naar boven