Wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Hulst 2017

De raad van de gemeente Hulst; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 november 2019;

 

gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste tot en met vierde lid, en zesde lid, 2.1.4a, eerste, tweede, vijfde en zesde lid, 2.1.4b, tweede lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.3.6, vierde lid, en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikel en 3.18, tweede lid, en 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;

 

gezien het advies van de Commissie Samenleving Hulst

besluit:

De Verordening maatschappelijke ondersteuning Hulst 2017 als volgt te wijzigen:

Artikel I

In artikel 1: bijdrage: komt te luiden:

bijdrage: bijdrage als bedoeld in de artikelen 2.1.4 en 2.1.4a van de wet;

 

Artikel 10, lid 1, komt te luiden:

  • 1.

    In de beschikking tot verstrekking van een maatwerkvoorziening wordt in ieder geval aangegeven of deze als voorziening in natura, als financiële tegemoetkoming, of als pgb wordt verstrekt en wordt tevens aangegeven hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.

Artikel 10, lid 2, komt te luiden:

  • 2.

    Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in natura, of in de vorm van een financiële tegemoetkoming, wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

    • b.

      wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;

    • c.

      hoe de voorziening wordt verstrekt, en indien van toepassing;

    • d.

      welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

De artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12. Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen of pgb’s en bij verordening aangewezen algemene voorzieningen

  • 1.

    Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening of pgb, zolang de cliënt van de maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt.

  • 2.

    Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een bij verordening aangewezen algemene voorziening zolang de cliënt van deze voorziening gebruik maakt.

  • 3.

    De bij verordening aangewezen voorzieningen zijn:

    • a.

      Huishoudelijke voorzieningen;

    • b.

      Woonvoorzieningen;

    • c.

      Vervoersvoorzieningen;

    • d.

      Rolstoelvoorzieningen;

    • e.

      Begeleidingsvoorzieningen.

  • 4.

    De bijdragen voor maatwerkvoorzieningen of pgb en voor bij verordening aangewezen algemene voorzieningen, zijn gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste € 19,00 per maand voor de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit WMO geen, of een lagere bijdrage is verschuldigd.

  • 5.

    In afwijking van het eerste lid is geen bijdrage verschuldigd voor de volgende maatwerkvoorzieningen: rolstoelvoorzieningen, onderhoud en instructiecursus.

  • 6.

    De kostprijs van een:

    • a.

      maatwerkvoorziening of bij verordening aangewezen algemene voorziening wordt bepaald door een aanbesteding, na consultatie in de markt of na overleg met de aanbieder;

    • b.

      maatwerkvoorziening in de vorm van een hulpmiddel of woningaanpassing wordt tevens bepaald door de wijze van beschikbaarstelling van de voorziening; bruikleen, huur of eigendom;

    • c.

      pgb is gelijk aan de hoogte van het pgb.

  • 7.

    In de gevallen, bedoeld in artikel 2.1.4b, tweede lid, van de wet, worden de bijdragen voor een maatwerkvoorziening of pgb door het CAK vastgesteld en geïnd.

  • 8.

    De bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.

Artikel 12a komt te luiden:

Artikel 12a. Bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen, met uitzondering van de bij verordening aangewezen algemene voorzieningen

  • 1.

    Een cliënt is een bijdrage verschuldigd in de kosten voor het gebruik van een Algemene Voorziening.

  • 2.

    De kostprijs van een algemene voorziening wordt bepaald door een aanbesteding, na consultatie in de markt of na overleg met de aanbieder.

  • 3.

    Voor het collectief vervoer is een gereduceerde reisbijdrage voor een maximum van 3000 kilometer per kalenderjaar verschuldigd. De reductie wordt als volgt berekend:

  • 4.

    Een cliënt is een reisbijdrage verschuldigd in de kosten voor het gebruik van collectief vervoer, ter hoogte van € 1,21 opstaptarief en € 0,28 euro per kilometer. Voor ritten langer dan 30 km, waarbij de bestemming buiten Zeeuws-Vlaanderen ligt, is de prijs € 1,43 per extra kilometer, met uitzonderingen van puntbestemmingen waarvoor ook het tarief van € 0,28 euro per kilometer geldt. Dit zijn: alle ziekenhuizen in de provincie, UZ (Gent), Emergis (Oostmolenweg in Kloetinge), Visio (Goes), Gardeslen (Goes), Maria Middelares (Gent), AZ (Sint Niklaas).

  • 5.

    De in het vierde lid genoemde bedragen zijn uitgedrukt in het prijspeil van het jaar 2018 en kunnen ieder opvolgend kalenderjaar gewijzigd worden aan de hand van ontwikkeling van de NEA-index.

  • 6.

    Als toepassing is gegeven aan lid 5, draagt het college zorg voor de kenbaarheid van de laatstelijk in de plaats gestelde bedragen.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 december 2019.

De gemeenteraad van de gemeente Hulst,

De voorzitter,

De griffier,

Naar boven