Verordening op de heffing en de invordering van reinigingsheffing 2019

 

De raad van de gemeente Noardeast-Fryslân;

 

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.8 januari 2019;

 

gelet op de artikelen 2016, 2019, 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet, artikel 15.33 van de Wet milieubeheer en de Wet algemene regels herindeling;

 

besluit

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van reinigingsheffing 2019

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;

  • b.

    Eenpersoonshuishouden: een huishouden, gevoerd door een belastingplichtige die in de gemeentelijke basisadministratie staat geregistreerd als enige woonachtige op dat adres;

  • c.

    Meerpersoonshuishouden: alle andere gevallen waarbij artikel 1, onderdeel b niet van toepassing is.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 2, onderdelen 2 tot en met 7 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 2, onderdelen 2 tot en met 7 van de tarieventabel is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 8 Aanslaggrens

  • 1.

    Belastingaanslagen van minder dan € 5.00 worden niet opgelegd.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel wordt het totaal van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen als een aanslag aangemerkt.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnbedragen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnbedragen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, € 50,00 of minder bedraagt, dat de aanslag moet worden betaald in één termijn en wel één maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    De belastingen als bedoeld in artikel 6, tweede lid, moeten worden betaald, ingeval de kennisgeving:

  • a.

    mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

  • b.

    schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 5.

    In afwijking van het eerste lid, is de belastingschuld direct invorderbaar, indien de belastingplichtige niet binnen de gestelde termijnen betaalt.

  • 6.

    In afwijking van het tweede lid, is de belastingschuld direct invorderbaar, indien de verschuldigde bedragen niet kunnen worden afgeschreven.

  • 7.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn de leden 1,2 en 3 van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 8.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Voor de belasting als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de bij deze verordening behorende tarieventabel kan kwijtschelding worden verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffing.

Artikel 12 Overgangsrecht

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening worden met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, de volgende verordeningen ingetrokken:

“Verordening reinigingsheffing 2019” van de gemeente Dongeradeel, vastgesteld in de raad van 29 november 2018;

“Verordening reinigingsheffing 2019” van de gemeente Ferwerderadiel, vastgesteld in de raad van 1 november 2018;

“Verordening reinigingsheffing 2019” van de gemeente Kollumerland c.a., vastgesteld in de raad van 6 december 2018,

met dien verstande, dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.”

Artikel 13 Inwerkingtreding, datum ingang heffing en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van heffing is 1 januari 2019.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening reinigingsheffing 2019'

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de raad van Noardeast-Fryslân van 17 januari 2019.

De Raad voornoemd,

de griffier,

mr. S. K. Dijkstra

de voorzitter,

H.H. Apotheker

Tarieventabel

 

Behorende bij de “Verordening Reinigingsheffing 2019”

 

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze is verschuldigd.

 

Artikel 1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

 

  • 1.

    De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

    • a.

      Indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien

      de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht,

      wordt gebruikt door twee of meer personen € 273,60

    • b.

      Indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de

      belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht,

      wordt gebruikt door een persoon € 192,60

       

  • 2.

    De belasting voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de

    belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen

    hebben van een extra container, bedraagt per jaar per extra container:

    • a.

      Voor een container bestemd voor groente-fruit- en tuinafval € 16,44

    • b.

      Voor een container bestemd voor overige afvalstoffen € 123,84

    • c.

      Voor een container bestemd voor huishoudelijk papierafval € 7,32

 

Artikel 2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

Onverminderd het bepaalde in artikel 1 van de Tarieventabel, wordt er belasting

geheven voor:

 

  • 1.

    Inzamelen grofvuil (reguliere grofvuilroute)

     

    • a.

      De belasting voor het inzamelen van maximaal 2 m3 grofvuil van

      particuliere huishoudingen tijdens een reguliere grofvuilroute,

      bedraagt per keer € 50,00

    • b.

      Bij aanbieding van meer dan 2 m3 grofvuil per keer wordt

      de belasting per m3 vermeerderd met € 14,00

       

  • 2.

    Bouw- en sloop afval

     

    De belasting voor het aanbieden van bouw- en sloopafval

    bedraagt per keer:

     

    • a.

      in geval van aanvoer in een personenauto of kleiner

      vervoer € 5,00

    • b.

      in geval van aanvoer in een personenauto op

      een een-assige aanhangwagen € 12,00

    • c.

      in geval van aanvoer in personenauto op een twee-assige

      aanhangwagen € 35,00

    • d.

      voor aanvoer met overige voertuigen € 35,00

       

  • 3.

    Inzamelen takken en snoeiafval

     

    • a.

      De belasting voor het inzamelen van maximaal 2 m3 takken

      en snoeiafval van particuliere huishoudingen tijdens

      de inzamelroute bedraagt per keer € 50,00

    • b.

      Bij aanbieding van meer dan 2 m3 takken en snoeiafval

      per keer wordt de belasting per m3 vermeerderd met € 5,00

       

  • 4.

    Bewaarmiddelen

     

    De belasting voor het verstrekken van vervangende inzamelmiddelen

    bedraagt voor:

    • a.

      een container bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval, per container € 50,00

    • b.

      een container bestemd voor huishoudelijke afvalstoffen, per container € 50,00

    • c.

      een kca box € 20,00

    • d.

      een toegangspas/badge voor (ondergrondse) container € 30,00

       

  • 5.

    Compostvaten

     

    De belasting voor door of vanwege de gemeente verstrekte

    compostvaten, bedraagt per vat € 20,00

     

  • 6.

    Overige afvalstoffen

     

    De belasting bedraagt voor:

    • a.

      het aanbieden van vrachtwagen- en tractoraccu, per stuk € 5,00

    • b.

      het aanbieden van personenwagenbanden met velg, per stuk € 5,00

    • c.

      het aanbieden van vrachtwagen- en tractorbanden, per stuk € 12,00

    • d.

      het aanbieden van huisvuilzakken, per zak € 5,00

 

Behoort bij het raadsbesluit van 17 januari 2019.

De griffier van de gemeente Noardeast-Fryslân

Naar boven