Tweede wijziging Beleidsregels Voorzieningen Participatiewet 2015

De concerndirecteur van het cluster Werk & Inkomen,

 

Gelezen het voorstel van afdeling C&O, d.d. 8 november 2019 en de daarop uitgebrachte adviezen;

 

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 7, eerste lid, Participatiewet, art. 17, eerste lid, Participatieverordening, artikel 1.3, tweede lid, Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2016 en artikel 3 Besluit ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging van de Algemeen Directeur 2016;

besluit:

Artikel I

Onderdeel 3 van de Beleidsregels Voorzieningen Participatiewet 2015 komt te luiden:

3. Meeneembare voorzieningen

Als een meeneembare voorziening nodig is voor de werkzoekende of werknemer met een arbeidsbeperking om te kunnen werken, dan kan hiervoor een aanvraag worden ingediend bij het college. Meeneembare voorzieningen zijn bijzondere hulpmiddelen die een werkgever normaal gesproken niet in zijn bedrijf beschikbaar heeft. Denk bijvoorbeeld aan orthopedische schoenen, voorleesapparatuur, spraakversterkers of een aangepaste bureaustoel. De werkzoekende of werknemer met een arbeidsbeperking kan deze meeneembare voorzieningen ook op een andere werkplek of bij een andere werkgever gebruiken.

 

Voorwaarden zijn:

  • noodzakelijkheid, de meeneembare voorziening is nodig om de werkzoekende of werknemer zijn werk te kunnen laten uitvoeren;

  • de persoon is woonachtig binnen de gemeente Rotterdam;

  • de persoon behoort tot de doelgroep van de Participatiewet;

  • er is sprake van een dienstverband of arbeidsovereenkomst voor de duur van ten minste 6 maanden en voor minimaal 12 uur per week of er is sprake van een proefplaatsing, zijnde de fase voorafgaand aan de arbeidsovereenkomst; en

  • de persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder e, van de Participatiewet of heeft een structurele functionele beperking als gevolg van een ziekte, handicap of gebrek.

Meeneembare voorzieningen die tot de standaarduitrusting van de werkgever behoren respectievelijk algemeen gebruikelijk zijn binnen het bedrijfsleven, worden niet vergoed.

 

De gemeente biedt de meest adequate en goedkoopste oplossing, kwalitatief verantwoord. De kosten van de meeneembare voorziening zijn proportioneel, dat wil zeggen dat de investering in de meeneembare voorziening moet opwegen tegen de opbrengsten van uitstroom naar werk. Bij de beoordeling of de kosten proportioneel zijn, worden in ieder geval betrokken:

  • de kosten van de meeneembare voorziening;

  • de duur van de arbeidsovereenkomst in termen van looptijd, zoals aantal maanden, jaren, bepaalde tijd of onbepaalde tijd;

  • de omvang van de arbeidsovereenkomst in termen van het aantal uren dat de persoon gaat werken; en

  • de opbrengsten in termen van besparing op de uitkeringslasten en eventuele andere lasten (bijvoorbeeld in het kader van de WMO) in relatie tot de kosten van de meeneembare voorziening.

De meeneembare voorziening wordt in beginsel in bruikleen beschikbaar gesteld aan de werknemer. In specifieke gevallen kan besloten worden de meeneembare voorziening in eigendom te verstrekken.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020 en werkt terug tot en met 1 juli 2019.

 

Aldus vastgesteld op 19 november 2019.

Namens het college van burgemeester en wethouders,

De concerndirecteur cluster Werk & Inkomen,

J.H. Meijer

Toelichting

Algemeen

Bij wet van 22 mei 2019 tot centralisering van de tolkvoorzieningen is de Participatiewet aangepast en voorzien van een nieuw artikel (10g).

Daarin wordt de ondersteuning bij arbeidsinschakeling voor personen met een auditieve beperking uit de doelgroep Participatiewet door middel van (het bekostigen van) tolkvoorzieningen neergelegd bij het UWV.

Een aanvraag voor een tolkvoorziening moet gebeuren bij het UWV.

Bij Besluit van 11 juni 2019 is de wet in werking getreden op 1 juli 2019.

Artikelsgewijs

Artikel I

In de Beleidsregels Voorzieningen Participatiewet 2015 was in het derde artikel de doventolk geregeld met de mogelijkheid van een aanvraag bij de gemeente.

Door de inwerkingtreding van artikel 10g Participatiewet, die regelt dat het UWV verantwoordelijk is voor de tolkvoorzieningen zijn de bepalingen inzake de doventolk in dit artikel overbodig geworden en zijn deze derhalve uit de tekst verwijderd.

Artikel II

Aan dit besluit wordt terugwerkende kracht gegeven om aan te sluiten bij de datum van inwerkingtreding van de hierboven genoemde wetswijziging per 1 juli 2019.

Dit gemeenteblad 2019, nummer 171, is uitgegeven op 5 december 2019 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Naar boven