Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2020 gemeente Heusden

 

De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 7 november 2019;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 september 2019;

 

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2020

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder “gebruik maken”; gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  •  

  • 2.

    Medisch afval: extra huishoudelijk afval dat vanwege een medische indicatie leidt tot een substantieel extra aanbod van als restafval aan te merken huishoudelijk afval;

  •  

  • 3.

    Verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van Brabant Water N.V. voor de levering van water betrekking heeft;

  •  

  • 4.

    Minicontainer: de vanwege de gemeente bij een perceel uitgezette afvalinzamelmiddelen, onderverdeeld in de verschillende volumes en fracties;

  •  

  • 5.

    Groep van percelen: een groep van meerdere percelen, waarbij op grond van de Afvalstoffenverordening gemeente Heusden voor de inzameling van PMD-afval en GFT-afval gemeenschappelijk gebruik wordt gemaakt van één of meerdere bovengrondse verzamelcontainers;

  •  

  • 6.

    Bio-bak: een bakje (7 of 23 liter) bestemd voor het inzamelen van GFT-afval;

  •  

  • 7.

    PMD-zak: speciale afvalzak voor het inzamelen van PMD-afval.

 

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

 

  • 1.

    Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

 

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en bijbehorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

 

Artikel 3 Belastingplicht

 

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  •  

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

  • a degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel,

  • b ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruik is afgestaan, degene die dat gedeelte ten gebruik heeft afgestaan;

  • c. wanneer sprake is van kamerverhuur is lid b van overeenkomstige toepassing met dienverstande dat de verhuurder als gebruiker wordt aangemerkt.

 

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  •  

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel met in achtneming van de overige leden van dit artikel;

  •  

  • 2.

    Voor de berekening van de belasting bij percelen, ten behoeve waarvan de gemeente minicontainers heeft verstrekt, wordt, naast het basistarief zoals genoemd in hoofdstuk 1.1 en 1.2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, uitgegaan van het aantal malen dat een minicontainer, onderverdeeld naar de aard van het afval, alsmede naar de verschillende volumes ter lediging wordt aangeboden en daarbij door de op het inzamelvoertuig aangebrachte registratieapparatuur wordt geregistreerd.

  •  

  • 3.

    Voor de berekening van de belasting bij percelen, ten behoeve waarvan ondergrondse containers zijn aangebracht, wordt, naast het basistarief zoals genoemd in hoofdstuk 1.1 en 1.2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, uitgegaan van het aantal malen dat afval in de ondergrondse container wordt gedeponeerd.

  •  

  • 4.

    Voor de berekening van de belasting bij een groep van percelen, ten behoeve waarvan bovengrondse containers zijn geplaatst, wordt het basistarief genoemd in hoofdstuk 1.2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel in rekening gebracht vermeerderd met het aantal malen dat restafval in de ondergrondse container wordt gedeponeerd.

  •  

  • 5.

    Indien tijdens enige inzamelbeurt door een calamiteit of door technische storing van de registratieapparatuur op de inzamelauto, of van de op de inzamelauto geplaatste containerherkennings- of containerregistratie-apparatuur of van de middelen waarmee de gegevens van de geledigde containers worden opgeslagen, van een aangeboden container geen automatische herkenning of registratie of gegevensverwerking plaatsvindt, wordt voor de inzameling van de afvalstoffen per perceel voor alle betrokken percelen, ongeacht of de bij deze percelen behorende containers worden aangeboden, geen forfaitaire lediging in rekening gebracht.

  •  

Artikel 5 Belastingjaar

  •  

  • Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  •  

Artikel 6 Wijze van heffing

  •  

  • 1.

    De belasting wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Deze kan worden gesteld op de afrekening van Brabant Water N.V. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekening. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de jaarnota van de Brabant Water N.V. of de kennisgeving op andere wijze van betaling van voorschotbedragen.

  •  

  • 2.

    De heffing van de belasting die niet wordt geheven op de in het eerste lid

  • bedoelde wijze, geschiedt bij wege van aanslag en worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke of digitaal beschikbaar gestelde kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur als ook digitaal kenbaar gemaakte verschuldigde bedragen. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

  •  

  •  

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  •  

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  •  

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  •  

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  •  

  • 4.

    Het tweede lid en derde lid is niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

  •  

  • 5.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 alsmede de belasting in hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

 

Artikel 8 Termijnen van betalen

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet 1990 moet het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van Brabant Water N.V. moet worden betaald.

  •  

  • 2.

    Ingeval de belasting wordt geheven bij wege van aanslag, moet het bedrag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  •  

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

  •  

Artikel 9 Medisch afval

 

  • De belastingplichtige kan vermindering van afvalstoffenheffing aanvragen indien in zijn gezin extra huishoudelijke afvalstoffen ontstaan als gevolg van een medische indicatie. Het verzoek om vermindering moet in geval van een chronische aandoening eenmalig voor het einde van het belastingjaar worden aangevraagd onder overlegging van een recent medisch advies van een huisarts of medisch specialist. Indien geen advies van de huisarts of medisch specialist kan worden overgelegd, moet met een eigen verklaring worden overgelegd waarbij op basis van redelijkheid wordt aangetoond dat gebruik moet worden gemaakt van materiaal dat medisch afval tot gevolg heeft, onder overlegging van aankoopnota’s of anderszins. Indien gebruik wordt gemaakt van een ondergrondse container bedraagt de te verlenen vermindering van de afvalstoffenheffing per verbruiksperiode maximaal de verschuldigde belasting voor het aantal inworpen boven het aantal van 14 inworpen. Indien gebruik wordt gemaakt van een door de gemeente gratis beschikbaar gestelde extra minicontainer zijn de ledigingen van deze minicontainer gratis. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om medisch advies in te winnen.

 

Artikel 10 Kwijtschelding

 

  • Kwijtschelding wordt verleend op basis van de door de gemeenteraad vastgestelde kwijtscheldingsregeling.

 

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

 

  • Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van afvalstoffenheffing.

 

 

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

 

  • 1.

    De ‘Verordening afvalstoffenheffing 2019’ van 8 november 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing 2020’.

  •  

  •  

Tarieventabel behorende bij de ‘Verordening afvalstoffenheffing 2020’.

Algemeen Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

  • 1.1 De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 140,64

  •  

  • 1.2 De belasting bedraagt indien gebruik wordt gemaakt van een bovengrondse

  • verzamelcontainer voor de inzameling van PMD- en GFT-afval of gebruikt wordt

  • gemaakt van een Bio-bak voor de inzameling van GFT-afval of gebruik wordt

  • gemaakt van losse PMD-zakken voor de inzameling van PMD-afval per perceel per

  • belastingjaar € 174,36

  •  

  • 1.3 Onverminderd het bepaalde in artikel 1.1 en 1.2 bedraagt de belasting voor het gebruik

  • van een ondergrondse verzamelcontainer een bedrag per inworp van € 2,30

  •  

  • 1.4 Onverminderd het bepaalde in artikel 1.1 bedraagt de belasting per lediging van:

  •  

  • 1.4.1 een minicontainer met een inhoud van 140 liter bestemd voor groente-, fruit en tuinafval

  • (GFT) € 1,00

  •  

  • 1.4.2 een minicontainer met een inhoud van 240 liter bestemd voor groente-, fruit en tuinafval

  • (GFT) € 1,70

  •  

  • 1.4.3 een minicontainer met een inhoud van 140 liter bestemd voor plastic verpakkingen,

  • metalen verpakkingen en drinkpakken (PMD) € 1,00

  •  

  • 1.4.4 een minicontainer met een inhoud van 240 liter bestemd voor plastic verpakkingen,

  • metalen verpakkingen en drinkpakken (PMD) € 1,70

  •  

  • 1.5 Voor het verstrekken van een extra minicontainer voor het inzamelen van

  • PMD- of GFT-afval ongeacht het volume bedraagt het tarief € 70,90

Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven omwisselen minicontainers

2.1 De belasting bedraagt voor het op aanvraag omwisselen van een minicontainer per keer € 29,90

  • 2.2 In afwijking van het bepaalde in 2.1 kan:

  • 2.2.1 een nieuwe ingezetene van de gemeente, die als belastingplichtige wordt aangemerkt, gedurende een periode van zes maanden nadat de belastingplicht is ontstaan kosteloos éénmaal per soort van containervolume wisselen;

  • 2.2.2 een belastingplichtige, of de voor het eerst belastingplichtige, die binnen de gemeente verhuist gedurende een periode van zes maanden nadat de verhuizing heeft plaatsgevonden kosteloos éénmaal per soort van containervolume wisselen.

  • 2.3 In afwijking van het bepaalde in 2.1 bedraagt de belasting wanneer een container vervangen moet worden als deze door onzorgvuldig handelen van de gebruiker onbruikbaar is geworden,

  • dit naar het oordeel van degene die de vervangende container bij belastingplichtige aflevert. € 59,80

  •  

  • 2.4 In afwijking van het bepaalde in 2.1 wordt een container bij een woning gratis vervangen wanneer de container vermist wordt en de bewoner een bewijs van aangifte van vermissing bij de gemeente

  • kan overleggen.

  • 2.5 In afwijking van het bepaalde in 2.1 kan een container gedurende zes maanden nadat sprake is van wijziging van de gezinssamenstelling en deze wijziging van de gezinssamenstelling blijkt uit de registratie in de gemeentelijke basisadministratie, kosteloos éénmaal per soort van containervolume worden gewisseld.

Hoofdstuk 3 Maatstaven en overige tarieven

  • De belasting bedraagt:

  • 3.1 voor het op aanvraag verwijderen van grove huishoudelijke afvalstoffen per kubieke meter of gedeelte daarvan. € 59,80

  •  

  • 3.2 voor het op aanvraag verwijderen van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. € 21,00

  •  

  • 3.3 voor het achterlaten op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats:

  • 3.3.1 composteerbaar groenafval, oud papier en karton, textiel, glas, metalen, wit- en bruingoed, klein chemisch afval (KCA), kadavers van kleine huisdieren en asbest voor zover deze gescheiden worden aangeleverd en niet zijn vervuild met andere afvalstoffen. gratis

  • 3.3.2 a. alle overige huishoudelijke afvalstoffen, puin en hout per aanlevering € 0,15 per kg met een minimum tarief van € 2,50 per aanlevering;

  • b. van een personenautoband zonder velg

  • (maximaal 4 per aanlevering); gratis

  • c. van een personenautoband met velg

  • (maximaal 4 per aanlevering); € 3,90

  • d. band groot model (maximaal 1 per aanlevering). € 18,00

 

  • 3.4 Afvalpas

  • a. eerste verstrekking; gratis

  • b. iedere volgende verstrekking als gevolg van verlies of niet

  • functioneren door oneigenlijk gebruik. € 10,50

  •  

  • 3.5 voor het verstrekken van PMD afvalzakken aan

  • bezoekers van de milieustraat (rol van 10 stuks). € 0,60

Behoort bij het raadsbesluit van 7 november 2019 tot vaststelling van de ‘Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2020’.

 

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 7 november 2019.

De raad voornoemd,

de griffier,

mw. drs. F.E.H.M. Backerra

Naar boven