EERSTE WIJZIGINGSBESLUIT VAN DE SUBSIDIEREGELING PRODUCTIES, EVENEMENTEN EN FESTIVALS

 

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ARNHEM;

 

Overwegende dat evaluatie van de Subsidieregeling Producties, Evenementen en Festivals aanleiding geeft de regeling te wijzigen;

 

Gelet op artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 4, eerste, tweede en derde lid, van de Algemene Subsidieverordening Arnhem 2016;

 

 

BESLUIT:

 

Vast te stellen het eerste wijzigingsbesluit van de Subsidieregeling Producties, Evenementen en Festivals:

 

Artikel I Wijzigingen

de 'Subsidieregeling Producties, Evenementen en Festivals ' wordt als volgt gewijzigd:

1. artikel 1, eerste lid wordt, na het bepaalde sub c met een nieuw sub d aangevuld, waardoor de daarop volgende subs worden doorgenummerd van e t/m l, met het volgende begrip:

d. Individuele maker: een maker met een eigen aantoonbare professionele beroepspraktijk binnen de kunsten.

 

2. in artikel 1,eerste lid, sub h (na hernummering sub i) wordt het begrip 'Evenement' gewijzigd in 'Publieksevenement';

 

3. in artikel 2, eerste lid wordt de zinsnede 'zoals verwoord in de Evenementenvisie 2015 en/of de cultuurnota Stroom' vervangen door de zinsnede 'zoals verwoord in het op dat moment geldende evenementen- en cultuurbeleid';

 

4. artikel 2, tweede lid, wordt na de laatste zin aangevuld met de volgende zin: '.Reprises zijn uitgesloten van subsidie.';

 

5. artikel 3 wordt in het geheel vervangen door de volgende tekst:

'Het college stelt jaarlijks subsidieplafonds vast voor de in deze regeling opgenomen deelregelingen 1a, 1b en 2, voorafgaand aan het subsidiejaar, vast. Voor deelregeling 3 stelt het college het subsidieplafond voor de periode van twee jaar vast.';

6. De tabel in artikel 4, eerste lid wordt gewijzigd door in de laatste kolom ('start activiteiten') elke zinsnede 'Worden voorbereid en' in alle deelregelingen te verwijderen;

 

7. in artikel 6, eerste lid:

a. wordt het criterium 'kwaliteit' vervangen door het criterium 'Professionaliteit van de aanvrager';

b. wordt de wegingsfactor behorende bij het criterium 'Publiek en publieksbereik' gewijzigd van 4 naar 5, waardoor de maximale score 50 wordt;

c. wordt de wegingsfactor behorende bij het criterium 'Meerwaarde voor de stad' gewijzigd van 6 naar 5, waardoor de maximale score 50 wordt;

 

als gevolg waarvan het artikellid als volgt komt te luiden:

 

De aanvraag voor activiteiten zoals vermeld in deze regeling wordt op basis van de volgende algemene criteria beoordeeld, waarbij de volgende weging plaatsvindt:

• Meerwaarde voor de stad 0-10 punten, vermenigvuldigd x factor 5 = max. 50

• Professionaliteit van de aanvrager 0-10 punten, vermenigvuldigd x factor 4 = max. 40

• Publiek en publieksbereik 0-10 punten, vermenigvuldigd x factor 5 = max. 50

• Ondernemerschap 0-10 punten, vermenigvuldigd x factor 4 = max. 40

• Samenwerking 0-10 punten, vermenigvuldigd x factor 3 = max. 30

 

8. Artikel 7, derde lid, sub c vervalt;

 

9. In artikel 9, zevende lid, wordt het bedrag van € 50.000,- gewijzigd in € 60.000,-;

 

10. Artikel 10, eerste lid wordt vervangen voor: 'Een subsidie op grond van dit artikel kan worden verleend voor projecten gericht op cultuurdeelname, culturele producties en presentaties en/of culturele festivals. De regeling staat open voor alle kunstdisciplines en tevens voor samenwerkingsprojecten met andere sectoren zolang de hoofdfocus kunst & cultuur is. De regeling staat zowel open voor individuele makers met een eigen aantoonbare professionele beroepspraktijk, amateurkunstorganisaties als instellingen die zich richten op de professionele kunsten. Individuele makers dienen bewijs van professionaliteit en een actieve beroepspraktijk mee te sturen bij een aanvraag door middel van een CV en/of portfolio.';

 

11. Artikel 10, vijfde lid, wordt aangevuld met de volgende zin: 'Aanvragers moeten op dit criterium minimaal 55 punten scoren om in aanmerking te komen voor subsidie';

 

12. Artikel 11, derde lid wordt aangevuld met de volgende passage: 'Indien een aanvraag bij één van de landelijke overheidscultuurfondsen of door de rijksoverheid in het kader van de BIS voor 4 jaar wordt gehonoreerd en tevens een positief advies heeft van de externe commissie, dan wordt het college geadviseerd om deze ook door de gemeente voor 4 jaar te besluiten tot verstrekken van subsidie.';

 

13. In artikel 11, vijfde lid, vervalt het criterium 'goed werkgeversschap' met bijbehorende score;

 

14. Artikel 11, vijfde lid, wordt aangevuld met de volgende zin: 'Aanvragers moeten op dit criterium minimaal 55 punten scoren om in aanmerking te komen voor subsidie.';

 

15. In artikel 11, achtste lid, wordt het bedrag van € 70.000,- gewijzigd in € 60.000,-; 

 

Artikel II Titel en inwerkingtreding

1. Dit besluit wordt aangehaald als '1e wijzigingsbesluit Subsidieregeling Producties, Evenementen en Festivals';

2. Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.

 

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, de burgemeester,

 

De toelichting op de regeling wordt in haar geheel vervangen door de volgende tekst:

 

TOELICHTING

 

Algemeen

 

De 'Subsidieregeling Producties, Evenementen en Festivals', van het college van burgemeester en wethouders, treft een kader voor de volgende soorten subsidies:

1a. Publieksevenementen, producties en presentaties tot maximaal €10.000 subsidie per jaar;

1b. Publieksevenementen, producties en presentaties vanaf €10.000 per jaar;

2. Culturele producties en presentaties en culturele festivals tot maximaal €10.000 subsidie per jaar;

3. Artistieke producties en presentaties en artistieke festivals vanaf €10.000 subsidie per jaar.

 

In onderstaand overzicht is weergegeven welke soorten subsidie op basis van deze regeling aangevraagd kunnen worden en hun aanvraagtermijn.

 

 

Subsidie

Subsidieperiode 

Maximale subsidie

Aanvraagtermijn

1a. Publieksevenementen, producties en presentaties tot maximaal €10.000 subsidie per jaar.

1 of 2 jaar

Maximaal €10.000 per jaar en maximaal 25% van de subsidiabele kosten.

1 maart voor activiteiten die plaatsvinden in de periode tussen 1 juni en 31 mei.

1 oktober voor activiteiten die plaatsvinden in de periode tussen 1 januari en 31 december van het daaropvolgende jaar.

1b. Publieksevenementen, producties en presentaties vanaf €10.000 per jaar. 

1,2,3 of 4 jaar

Maximaal €60.000 per jaar en maximaal 25% van de subsidiabele kosten.

1 maart voor activiteiten die plaatsvinden in de periode tussen 1 januari en 31 december van het daaropvolgende jaar.

2. Culturele producties en presentaties en culturele festivals tot maximaal €10.000 subsidie per jaar.

1 of 2 jaar

Maximaal €10.000 per jaar en maximaal 75% van de subsidiabele kosten.

1 maart voor activiteiten die plaatsvinden in de periode tussen 1 juni en 31 mei.

1 oktober voor activiteiten die plaatsvinden in de periode tussen 1 januari en 31 december van het daaropvolgende jaar.

3. Artistieke producties, en presentaties en artistieke festivals vanaf €10.000 subsidie per jaar.

2 of 4 jaar

Maximaal €60.000 per jaar en maximaal 75% van de subsidiabele kosten.

1 maart in de even jaren, voor activiteiten die plaatsvinden in de periode tussen 1 januari en 31 december van het daaropvolgende jaar.

 

 

De regeling: wijze van verdeling

Het college stelt subsidieplafonds vast voor de deelregelingen. Voor deelregeling 1a, 1b en 2 is dit jaarlijks; voor deelregeling 3 tweejaarlijks. Met betrekking tot de eerste subsidieperiode zullen de subsidieplafonds voor de periode 1 juni 2020 tot 1 januari 2023 worden vastgesteld. Na elke periode van een half jaar wordt het subsidieplafond geactualiseerd op basis van het bedrag dat nog beschikbaar is. De deelsubsidies genoemd in hoofdstuk 2 krijgen allen hun eigen deelsubsidieplafond.

 

De regelingen hanteren voor de verdeling van het beschikbare budget (subsidieplafond) een zogenaamd tendersysteem. Hierbij wordt het beschikbare budget verdeeld op basis van een onderlinge vergelijking. Alleen de beste aanvragen komen voor subsidie in aanmerking. Het is van belang dat er van tevoren duidelijk is aan welke criteria wordt getoetst. In de regeling zijn deze criteria daarom expliciet vermeld, met de maximale puntenscore daarbij. In artikel 6 zijn de algemene criteria, voorzien van maximale puntenscore, opgenomen en in hoofdstuk 2 zijn per regeling, indien van toepassing nog aanvullende wegingscriteria, met maximale puntenscore, opgenomen.

 

Alle aanvragen voor activiteiten zoals vermeld in deze regeling worden op basis van de volgende algemene criteria beoordeeld.

• Meerwaarde voor de stad

• Professionaliteit van de aanvrager

• Publiek en Publieksbereik

• Ondernemerschap

• Samenwerking

 

Per aanvraagronde is er een ondergrens qua score waaraan een instelling minimaal moet voldoen om in aanmerking te komen voor subsidie. Deze ondergrens wordt bij elke subsidieronde vastgesteld en is bij elke deelregeling gelijk.

Bij deelregeling 2 culturele producties en presentaties en culturele festivals en deelregeling 3 artistieke producties en presentaties en artistieke festivals zijn er aanvullende criteria die aansluiten bij het cultuurbeleid. Deze zijn opgenomen in hoofdstuk 2 van de regeling.

Wordt de ondergrens behaald, dan is toekenning van een subsidie nog afhankelijk van de plaats op de rangorde én het beschikbare gemeentelijke subsidiebudget.

 

Adviescommissies

Subsidieaanvragen binnen deelregeling 1a, 1b, en 2 worden, beoordeeld door één ambtelijke commissie. Deelregeling 3 wordt beoordeeld door een externe commissie.

 

De ambtelijke commissie bestaat uit medewerkers (cultuur, evenementen, economie) werkzaam voor de gemeente eventueel aangevuld met een expert vanuit het werkveld.

 

De externe adviescommissie, geeft advies over de aanvragen uit regeling 3: artistieke producties en presentaties en artistieke festivals. De externe adviescommissie bestaat uit een onafhankelijke voorzitter en vier roulerende leden die niet zijn gelieerd aan een Arnhemse instelling.

 

Beide commissies adviseren:

a. per aanvraag. Iedere aanvraag wordt afzonderlijk beoordeeld aan de hand van de genoemde

criteria en het bijbehorende puntensysteem. De commissie kan zodoende in de beoordeling specifieke aspecten van de aanvraag meewegen, bijvoorbeeld of het een nieuwe aanvrager is. De commissie kan een aanvrager uitnodigen om onduidelijkheden mondeling toe te lichten aan de commissie.

b. over het geheel aan aanvragen. Dit is een beleidsmatig advies vanuit het totale aanbod in de

subsidieperiode, waarbij specifiek aandacht is voor de variatie, pluriformiteit en spreiding van het aanbod, zowel over alle disciplines als over de wijken in de stad en de diverse doelgroepen. Doen zich nieuwe stromingen of accentverschuivingen voor, moeten andere doelgroepen worden bediend, is er extra aandacht nodig voor profilering van de stad, waar moet ruimte voor worden gemaakt?

c. Alle aanvragen uit deelregeling 1a en deelregeling 2 worden beoordeeld op de daarvoor geldende criteria. Hieruit ontstaat een rangorde voor deelregeling 1a en deelregeling 2. Aanvragen die bij deelregeling 2 een advies krijgen om niet te honoreren, maar die de commissie als mogelijk publieksevenement aanmerkt, worden opnieuw beoordeeld volgens de criteria van deelregeling 1a en meegenomen bij deelregeling 1a. Hieruit ontstaat een definitieve rangorde voor deelregeling 1a.

 

Alle aanvragen uit deelregeling 1b en deelregeling 3 worden beoordeeld op de daarvoor geldende criteria. Hieruit ontstaat een rangorde voor deelregeling 1a en deelregeling 3. Aanvragen die bij deelregeling 3 een advies krijgen om niet te honoreren, maar die de externe commissie als mogelijk publieksevenement aanmerkt worden opnieuw beoordeeld volgens de criteria van deelregeling 1b en meegenomen bij deelregeling 1b. Hieruit ontstaan een definitieve rangorde voor deelregeling 1b.

 

Het advies van de commissie aan het college betreft alle onder artikel 6 en hoofdstuk 2 van de regeling genoemde criteria en is gebaseerd op een puntentelling. Het advies geeft een rangorde van de aanvragen aan. De commissies geven ook een advies inzake de hoogte van het toe te kennen subsidiebedrag, waarbij rekening wordt gehouden met het subsidieplafond. Aanvragen die naar het oordeel van het college voor subsidiëring in aanmerking komen, worden in rangorde toegekend tot en voor zover het subsidieplafond is bereikt.

 

***

Beide commissies beoordelen aan de hand van de volgende algemene criteria:

 

Meerwaarde van de activiteiten voor de stad

De activiteiten zijn van toegevoegde waarde op het bestaande aanbod; zij dragen bij aan de pluriformiteit, maatschappelijke relevantie en - impact, diversiteit en actualiteit van het totale aanbod in de stad. Van organisaties wordt verwacht dat zij zich met hun activiteiten blijven ontwikkelen en daarmee actueel en relevant blijven. De aanvrager dient aan te geven hoe de activiteiten zich aantoonbaar verhouden tot de lokale omgeving en het lokale aanbod. Daarnaast wordt ook gekeken hoe de activiteiten bijdragen aan de citymarketingdoelen van Arnhem.

 

Professionaliteit van de aanvrager

Bij professionaliteit van de aanvrager gaat het om de kwaliteit en capaciteit van de aanvrager in relatie tot de activiteiten die zij wil uitvoeren. Geeft de aanvrager het vertrouwen dat zij de beschreven activiteiten professioneel, realistisch en geloofwaardig kan organiseren en toont zij hierin voldoende ambitie? Het gaat niet uitsluitend om bewezen kwaliteit van professionaliteit, voortkomend uit eerder opgedane ervaring, maar ook om potentiële kwaliteit, afhankelijk van de positie die een aanvrager in het veld inneemt.

 

Bij alle deelregelingen is de eerlijke beloning van kunstenaars en mensen werkzaam in de culturele- en evenementensector het uitgangspunt. Dat betekent dat aanvragers zich moeten houden aan afspraken die in de sector zijn gemaakt over een eerlijk loon (door bijvoorbeeld de CAO te volgen of honorering richtlijnen zoals het kunstenaarshonorarium). Ook wordt er verwacht bij verenigingen en stichtingen dat er geen vermenging is tussen bestuur en (betaalde) uitvoering. Tot slot wordt gekeken of de aanvraag consistent is in visie, doel, opzet en uitvoering en daarmee in zijn geheel voldoende overtuigt.

 

Specifiek bij Deelregeling 3 wordt er gekeken naar de codes die in de culturele sector relevant zijn – de Code Cultural Governance, de Code Culturele Diversiteit en de Fair Practice Code. We verwachten dat instellingen de codes onderschrijven met als doel de sector als geheel te ontwikkelen. Uit de aanvraag moet duidelijk worden op welke manier de organisaties de codes (stapsgewijs) toepassen en welke concrete ambities, doelstellingen en acties zij voor zich zien.

 

Publiek en publieksbereik

De subsidieaanvraag dient een breed en concreet beeld te geven van het beoogde publiek, in omvang en samenstelling, en van het huidige en het toekomstige bereik. Sluiten de activiteiten en doelstellingen aan bij het beoogde publiek? Het gaat er niet altijd om zoveel mogelijk publiek te bereiken, maar wel om passende activiteiten voor het beoogd publiek te organiseren. Wat zijn de inspanningen om de publieke belangstelling te realiseren en/of te vergroten én wat is de meerjarenvisie hierop? Dit dient toegelicht te worden met concrete cijfers. Daarnaast dient de aanvrager zich aantoonbaar in te spannen om activiteiten gericht onder de aandacht van het publiek te brengen. Dit wordt beschreven in een publiciteits- en marketingplan waarvoor een bijpassend deel van het budget wordt ingezet.

 

Ondernemerschap

Ondernemerschap draait om het creëren van draagvlak voor het aanbod en om het vinden van het juiste publiek (in aard en omvang). Het succes van een ondernemer wordt mede bepaald door het kunnen beheren, organiseren en vermarkten van het culturele 'product'.

Beoordeeld worden de kwaliteit van de bedrijfsvoering, de balans tussen kosten en opbrengsten, de mate waarin op aantoonbare wijze wordt gestreefd naar cofinanciering en/of aanvullende inkomsten en het (innoverend) vermogen maatschappelijk draagvlak te verwerven voor de activiteiten.

 

Samenwerking

De mate waarin samenwerking wordt gezocht binnen het eigen werkveld maar ook daarbuiten. Dit kan om zowel inhoudelijke als bedrijfsmatige samenwerking gaan.

Bij aanvragers bij regeling 1b en 3 wordt verwacht dat zij meer in partnerschap samenwerken, bestaande partnerschappen verder uitbouwen en samenwerken over de grenzen van de eigen organisatie en sector heen. Naast projectmatige samenwerking wordt bij hen structurele samenwerking extra gewaardeerd.

 

Weging van de algemene criteria

Niet alle criteria wegen even zwaar bij de beoordeling van een aanvraag. Om deze nuance aan te brengen, krijgen de criteria een wegingsfactor mee. De beoordeling bestaat ten eerste uit het toekennen van een aantal punten (steeds maximaal 10 per criterium), dat vervolgens vermenigvuldigd wordt met de factor die voor dat criterium staat (van 2 tot maximaal 10).

 

Meerwaarde voor de stad 0 – 10 punt = max. 10 punten x factor 5 = max. 50 punten

 

Professionaliteit van de aanvrager 0 – 10 punt = max. 10 punten x factor 4 = max. 40 punten

 

Publiek - publieksbereik 0 – 10 punt x factor 5 = max. 50 punten

 

Ondernemerschap 0 – 10 punt = max. 10 punten x factor 4 = max. 40 punten

 

Samenwerking 0 – 10 punten = max. 10 punten x factor 3 = maximaal 30 punten

 

 

MAXIMAAL 210 punten per beoordeling door een lid van de adviescommissie.

 

Aanvullende criterium voor regeling 2 (zie regeling artikel 10)

Culturele producties en presentaties en culturele festivals:

 

Cultuurdeelname

Onder cultuurdeelname verstaan we het meedoen aan kunst en cultuur. Het kan hier gaan om het kijken en luisteren naar cultuur, cultuur beleven en/of het zelf actief beoefenen van kunst en cultuur. Er wordt gekeken in welke mate en hoe een activiteit bewoners uit Arnhem in staat stelt om deel te nemen. Hierbij kijken we ook naar de artistieke kwaliteit van de activiteit.

 

Weging van de aanvullende criteria

 

Cultuurdeelname 0 – 10 punt = max. 10 punten x factor 10 = maximaal 100 punten

 

MAXIMAAL 310 punten per lid van de adviescommissie (210 punten algemene criteria + 100 punten aanvullende criterium regeling 2 Culturele producties en presentaties en culturele festivals gescoord worden).

 

Aanvullende criteria voor regeling 3 (zie regeling artikel 11)

Artistieke producties en presentaties en artistieke festivals:

 

Artistieke kwaliteit

Kernbegrippen voor de beoordeling van kwaliteit bij ‘producties’ zijn vakmanschap, zeggingskracht en oorspronkelijkheid. Het gaat niet uitsluitend om bewezen kwaliteit, voortkomend uit eerder opgedane ervaring, maar ook om potentiële kwaliteit. Bij de functie ‘presentatie’ worden de kwaliteit van het programma, het programmeringsprofiel en de achterliggende artistieke visie hierop bedoeld. Ook hier geldt beoordeling van zowel bewezen als potentiële kwaliteit.

 

Weging van de aanvullende criteria

 

Artistieke Kwaliteit 0 – 10 punt = max. 10 punten x factor 10 = maximaal 100 punten

 

MAXIMAAL 310 punten per lid van de adviescommissie (210 punten algemene criteria + 100 punten aanvullende criteria Artistieke producties en presentaties en artistieke festivals gescoord worden).

 

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, de burgemeester,

Naar boven