Gemeenteblad van Nuenen, Gerwen en Nederwetten
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nuenen, Gerwen en Nederwetten | Gemeenteblad 2019, 301512 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nuenen, Gerwen en Nederwetten | Gemeenteblad 2019, 301512 | Beleidsregels |
Vergunningenbeleid Omgevingsrecht 2020-2021
De gemeente Nuenen zet zich in voor een veilige, gezonde, aantrekkelijke en duurzame omgeving om te kunnen wonen, werken en leven. De gemeente doet dat onder andere door vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). In de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) staat dat de gemeente voor de VTH-taken beleid moet hebben.
Op 18 april 2017 is het Handhavingsbeleid 2017-2021 vastgesteld dat het beleid voor toezicht en handhaving bevat. In het voorliggende beleidsplan voor de periode 2020-2021 staat de visie en ambitie van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester voor vergunningverlening. Dit vergunningenbeleid is een aanvulling op het handhavingsbeleid. Voor zover relevant is het handhavingsbeleid van toepassing op vergunningverlening tenzij in dit beleidsplan anders vermeld is. Het handhavingsbeleid staat op www.overheid.nl. Het onderdeel risico-analyse vervangt dat onderdeel van het handhavingsbeleid.
Het vergunningenbeleid gaat over alle vergunningverlening die volgens de Wabo aan de gemeente is opgedragen voor de fysieke leefomgeving. Daarnaast valt de vergunningverlening die voortkomt uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en de bijzondere wetten, zoals de Drank- en Horecawet en de Opiumwet, eronder.
De uitvoering van de milieuvergunningverleningstaken is volledig (basis- en verzoektaken) ondergebracht bij de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB). Met de ODZOB is een dienstverleningsovereenkomst 2019-2022 afgesloten. Daarin is opgenomen dat de ODZOB de opgedragen taken dient uit te voeren overeenkomstig de door Nuenen vastgestelde kwaliteitscriteria. De meeste milieuactiviteiten vallen onder algemene regels. Vergunningen komen niet veel meer voor. Elk jaar wordt met de ODZOB een werkprogramma afgesproken over de uitvoering van vergunningverlening. De ODZOB bereidt een regionaal operationeel kader (ROK) voor vergunningen voor. In het uitvoeringskader worden de prioriteiten, doelstellingen en werkwijze opgenomen voor meldingen en vergunningen voor de activiteit milieu. Hierover moet in de looptijd van dit beleid een besluit genomen worden.
De Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (VRBZO) adviseert ons volgens hun werkwijzer over vergunningaanvragen en meldingen voor brandveilig gebruik.
Op het gebied van openbare orde en veiligheid is de Kadernota Veiligheid 2019-2022 vastgesteld. Met de uitvoering van vergunningverlening wordt een bijdrage geleverd aan doelen uit dit beleidskader.
2. Relevante landelijke ontwikkelingen
De komende jaren bereidt de gemeente zich voor op de invoering en de gevolgen van de Omgevingswet. Bijvoorbeeld met het ontwikkelen van een Omgevingsvisie en een Omgevingsplan en de implementatie in de organisatie voor de reguliere werkzaamheden.
De Wet kwaliteitsborging introduceert een private onafhankelijke en professionele kwaliteitsborger. Deze ziet erop toe dat wordt voldaan aan de bouwtechnische voorschriften. De gemeente blijft bevoegd gezag en belast met het toezicht op de naleving van de bouwtechnische voorschriften. Op dit moment wordt verwacht dat de Wet kwaliteitsborging op 1 januari 2021 in werking treedt; tegelijk met de Omgevingswet. In de looptijd van dit beleidsplan worden de gevolgen van deze wet geïmplementeerd.
De uitvoering van vergunningverlening ziet op het borgen van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. De kern van het vergunningenbeleid is dat de inschatting van de risico’s en kansen voor de leefomgeving doorslaggevend is voor de prioriteiten die de gemeente stelt bij vergunningverlening.
De ambitie is om vergunningverlening zo dienstverlenend mogelijk uit te voeren en de kosten voor aanvragers te beperken. Bij vergunningverlening gaat het in de basis om vertrouwen in de samenleving. Daarnaast wil de gemeente de zelfredzaamheid van inwoners en bedrijven bevorderen. Dit sluit aan bij de eigen verantwoordelijkheid die ook de landelijke wetgever steeds meer bij de samenleving neerlegt. Die samenleving moet binnen de kaders van een veilige, gezonde en schone fysieke leefomgeving, de ruimte krijgen om initiatieven te realiseren. De Omgevingswet die naar verwachting in 2021 in werking treedt biedt ruimte om integrale afwegingen te maken én om maatwerk te leveren.
Waar mogelijk wordt gekozen voor een oplossingsgerichte in plaats van proceduregerichte aanpak en houding. Dit doen we door steeds de vraag te stellen: “Hoe kan het wel?”. Voor vergunningverlening betekent dit dat binnen wettelijke en eigen beleidsmatige kaders met de initiatiefnemer wordt meegedacht om eventuele belemmeringen weg te nemen. Dit vanuit de gedachte: “Van ‘nee, mits’ naar ‘ja, tenzij’.
De gemeente voert vergunningverlening uit vanuit de gedachte "Hoe kan het wel"
Het doel van vergunningverlening is om zo nodig met voorschriften (zoals op het gebied van (brand)veiligheid, leefbaarheid en volksgezondheid) een of meer activiteiten (zoals bouwen, aanleggen, sloop, gebruik van gebouwen en openbare ruimte) mogelijk te maken voor onze inwoners en bedrijven, waarbij de belangen van anderen niet onevenredig geschaad mogen worden.
In het Coalitieakkoord 2018-2022-staat: “Wij zetten in op een toekomstbestendig Nuenen c.a.”. Om dit te bereiken heeft het college zich een aantal doelen gesteld voor bijvoorbeeld duurzaamheid en veiligheid. In dit vergunningenbeleid nemen we het coalitieprogramma als uitgangspunt en passen hierop, voor zover dit nodig is, onze doelen en werkzaamheden aan. De doelen uit het coalitieakkoord zijn vertaald naar doelstellingen voor de uitvoering van vergunningverlening.
Vergunningverlening vindt zorgvuldig plaats volgens de wettelijke en overige kaders. Hiervoor wordt maatwerk geleverd omdat iedere aanvraag voor een activiteit anders is. Er is geen willekeur of rechtsongelijkheid. De doorlooptijd is afhankelijk van de aanvraag, de daarbij behorende procedure wordt zo kort mogelijk gehouden maar wordt altijd binnen wettelijke termijnen afgehandeld.
Door het verbinden van voorschriften kan de impact (gevaar, hinder, verontreiniging e.d.) die een activiteit mogelijk veroorzaakt zo klein mogelijk worden gehouden.
De kwaliteit van de beslissingen op vergunningaanvragen heeft voortdurend de aandacht. Het kwaliteitsniveau op zowel juridisch als op procedureel vlak ligt vast in de vergunningenstrategie (zie hoofdstuk 5).
4.3 Vergunningverlening APV en Bijzondere wetten
De gemeente Nuenen wil risico's voor de fysieke leefomgeving beheersbaar maken en houden. Daarvoor worden de risico's voor de leefomgeving goed afgewogen. Aan de hand van die risico's bepaalt de gemeente welke zaken voorrang krijgen. Dat zijn die gevallen waarin de risico's het grootst zijn wanneer de regels niet worden nageleefd.
Bij het Handhavingsbeleid 2017-2021 is een risico-analyse gevoegd. De formules in dat document zijn destijds niet correct doorgevoerd. Voor het Vergunningenbeleid is ook een risico-analyse opgesteld waarbij ook een nieuwe risico-analyse voor toezicht en handhaving is gemaakt. De bij dit beleid gevoegde risico-analyse (bijlage 1) vervangt die van het Handhavingsbeleid 2017-2021. Deze risico-analyse geldt daarmee voor alle VTH-taken.
We scoren het effect op de volgende onderwerpen:
Zijn de voorschriften bedoeld om de fysieke veiligheid te beschermen en in welke mate draagt het voldoen aan deze voorschriften bij aan de fysieke veiligheid?
Zijn de voorschriften bedoeld om de volksgezondheid te beschermen en in welke mate draagt het voldoen aan deze voorschriften bij aan de volksgezondheid?
Zijn de voorschriften bedoeld om de natuur / het milieu te beschermen en in welke mate draagt het voldoen aan deze voorschriften bij aan bescherming van de natuur / het milieu?
Hoe groot is de financieel-economische schade voor de gemeenschap / de gemeente als de voorschriften worden overtreden?
Zijn de voorschriften bedoeld om de leefomgeving te beschermen en in welke mate draagt het voldoen aan deze voorschriften bij aan het verbeteren van de leefomgeving?
Hoe groot is de politiek-bestuurlijke afbreuk als de voorschriften uit dit thema niet worden opgenomen?
Er worden per regel / voorschrift en per onderwerp punten toegekend. Het gemiddelde van die punten is de score ‘negatief effect’. Er wordt gescoord op een schaal van 5 waarbij een score van 1 staat voor een klein / gering negatief effect en 5 voor een groot / substantieel negatief effect.
Vervolgens wordt gekeken naar de kans dat een regel of voorschrift wordt nageleefd. Een score van 1 geeft een hoge kans op naleving en een score van 3 een lage kans.
De prioriteit wordt bepaald aan de hand van de uitkomst:
In het algemeen kan worden gesteld dat de volgende prioritering wordt aangehouden:
De overige prioritering op onderwerpniveau blijkt uit de prioriteitenmatrix en de hiernavolgende hoofdstukken in dit beleid.
5.2 Omgevingsvergunning activiteit bouwen, gebruiken, reclame en aanleggen (en afwijken bestemmingsplan)
Op 1 januari 2021 treden de Omgevingswet en naar verwachting de Wet kwaliteitsborging in werking. Dit heeft gevolgen voor de toetsingsgronden van aanvragen. Tot die tijd worden aanvragen voor een omgevingsvergunning getoetst aan het bestemmingsplan, Bouwverordening, Welstandsnota en het Bouwbesluit 2012. Op de eerste drie toetsingsgronden wordt volledig getoetst.
Beide wetten hebben ingrijpende gevolgen voor de behandeling van aanvragen en kennis en kunde van de behandelaars. Nuenen onderzoekt pro-actief en voortdurend hoe en waar aanpassingen nodig zijn. Dit wordt uitgewerkt in de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s.
Het is praktisch niet mogelijk om alle aspecten van het Bouwbesluit volledig te toetsen. De gemeente Nuenen voert daarom de technische toetsing uit aan de hand van de Toetsmatrix Bouwbesluit (zie bijlage 2). Hiermee wordt duidelijk en transparant aangegeven aan welke aspecten en met welke intensiteit wordt getoetst of een bouwplan voldoet aan de gewenste kwaliteit.
Met de inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging toetst de gemeente gefaseerd steeds minder aanvragen aan het Bouwbesluit. Een private kwaliteitsborger controleert tijdens het ontwerp- en uitvoeringsproces of wordt gebouwd volgens het Bouwbesluit. De gemeente toetst onder andere of het juiste instrument voor kwaliteitsborging is toegepast en of een erkende kwaliteitsborger is ingeschakeld.
Wanneer een aanvraag om omgevingsvergunning wordt ingediend die in strijd is met de bepalingen van een bestemmingsplan is de gemeente op basis van artikel 2.10 van de Wabo verplicht te onderzoeken of afwijking van de bestemmingsplanbepalingen mogelijk is. De regels in het geldende bestemmingsplan zijn daarbij het vertrekpunt. Daarin staat het ruimtelijk beleid. De regels van het bestemmingsplan gelden voor alle aanvragen en zijn meestal voldoende ruim. De strijdige aanvragen voor plannen binnen de bebouwde kom worden getoetst aan de beleidsregels ‘Afwijkingenbeleid Wabo – bebouwde kom, herziening 2015’. Bij iedere strijdige aanvraag wordt gekeken naar het persoonlijke belang van de aanvrager en naar het te bewaken algemene belang. Bij deze overweging is het gemeentelijk, provinciaal en/of rijksbeleid uitgangspunt. Daarbij is het begrip ‘ruimtelijke omgevingskwaliteit’ heel belangrijk. Dit begrip gaat over gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde. Van ruimtelijke omgevingskwaliteit is sprake als de bestaande omgeving en een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling harmonisch samengaan. Diverse factoren zijn daarbij van belang. Onder meer: het gebruik van wat wordt gebouwd, het beeld in de straat, de gevolgen voor eventuele buren, de gevolgen voor verkeer of parkeren, de gevolgen voor de groenvoorzieningen en de gevolgen voor de veiligheid. Bij aanvragen om omgevingsvergunning voor de activiteiten bouw, aanleg, sloop en brandveilig gebruik zijn plaatselijke omstandigheden van belang. Te noemen zijn onder meer: omgevingsveiligheid, verkeersveiligheid, beschadiging van de weg of het straatmeubilair, aanvoerroutes bouwmaterialen, overlast, openbare orde belangen. Aangezien iedere situatie uniek is, zijn hier nauwelijks objectieve criteria voor te formuleren. Iedere aanvraag wordt op dit soort aspecten beoordeeld door de specialisten op de diverse vakgebieden.
Voor het wijzigen van een monument is bijna altijd een omgevingsvergunning nodig; Het kan gaan om een rijks-, provinciaal of gemeentelijk monument. De monumentencommissie adviseert Nuenen hierover.
Voor veel gebruiksfuncties is geen vergunning in het kader van brandveilig gebruik nodig maar geldt een meldingsplicht.
5.3 Omgevingsvergunning overige Wabo-activiteiten
Voor de overige Wabo-activiteiten (zoals kap van bomen, en aanleg van inritten) ligt het beoordelingskader vooral in de gemeentelijke regels. Zo is in de APV aan de hand van een Bomenlijst bepaald wanneer voor het kappen/vellen van bomen een vergunning nodig is.
5.4 Vergunningen en meldingen APV en Bijzondere wetten 5.4.1 Evenementenvergunning
De vergunningplicht voor evenementen is opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Nuenen. Daarin staat dat het verboden is om zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren. Onder voorwaarden kan worden volstaan met een melding van het evenement. Het beleid rondom evenementen is opgenomen in de Uitvoeringsnotitie Evenementenbeleid gemeente Nuenen.
Voor de (eerste) beoordeling van een aanvraag voor evenementen wordt gebruik gemaakt van de risicoscan evenementenveiligheid van de Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost. Gekeken wordt of een evenement leidt tot risico’s voor de openbare orde. Ingeschat wordt of maatregelen of voorzieningen nodig zijn om die risico’s weg te nemen of beheersbaar te maken. De uitkomst van de risicoscan bepaalt mede de behandelaanpak van een vergunningaanvraag. Dit levert slechts een indicatie op en is dan ook niet leidend. Op basis van extra informatie of door bijvoorbeeld samenloop van evenementen kunnen de risico’s alsnog hoger of juist lager worden ingeschat.
De Drank- en horecawet geeft een vergunningstelsel voor horecabedrijven waar alcohol geschonken wordt. De APV kent een exploitatievergunningstelsel voor horeca waar geen alcohol geschonken wordt.
De DHW bepaalt welke stukken bij de vergunningaanvraag ingediend moeten worden en geeft het wettelijke toetsingskader aan. Elke aanvraag wordt volledig getoetst en zo nodig worden voorschriften aan de vergunning verbonden. Vanuit het wettelijke toetsingskader wordt het levensgedrag beoordeeld. Bij relevante antecedenten van (toekomstige) leidinggevenden van het horecabedrijf of het slijtersbedrijf vindt altijd afstemming met de politie plaats. In de APV zijn regels over paracommercie opgenomen, vooral om daarmee oneerlijke concurrentie tegen te gaan. Deze regels hebben betrekking op bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn. Daarnaast worden ook ontheffingen op basis van de DHW en APV verleend, bijvoorbeeld in verband met het tijdelijk verstrekken van alcohol bij evenementen (artikel 35 DHW).
Op basis van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob) wordt beoordeeld of redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren of daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies als bedoeld in artikel 9 van de Wet Bibob bij het Landelijk Bureau Bibob aan te vragen. In de ‘Beleidsregel Bibob 2018’ staat aangegeven in welke gevallen de Wet Bibob wordt toegepast.
Vergunningverlening wordt grotendeels uitgevoerd door het cluster Vergunningen van de afdeling Ontwikkeling en Handhaving. De omgevingsvergunningen voor overige Wabo-activiteiten worden door de afdeling Openbare werken behandeld.
Nuenen brengt geen scheiding aan tussen het proces van principeverzoek en vergunningverlening. De gemeente vindt het belangrijk dat de verzoeker een vast aanspreekpunt heeft tijdens het gehele (vergunningen)traject (principeverzoek en aanvraagfase). De casemanagers zijn dit aanspreekpunt. De casemanagers regisseren de aanvraag en de vergunning vanaf het moment van het indienen van het eerste schetsplan tot aan de uiteindelijke afgifte van de vergunning. Zij vragen andere vakdisciplines om adviezen over volledigheid en de inhoud van de ingediende stukken en bewaken de voortgang in het gehele traject. Na verlening van de vergunning wordt de zorg voor het contact met de klant overgedragen aan een toezichthouder tijdens realisatie en ingebruikneming.
Om persoonlijke onafhankelijkheid en integriteit te borgen:
is de verantwoordelijkheid voor de realisatie van initiatieven door de eigen organisatie gescheiden van die voor vergunningverlening. Dit om te voorkomen dat andere belangen dan de wettelijke eisen en vastgestelde strategische en operationele beleidskaders domineren tijdens het proces van vergunningverlening.
Dit wordt met het vier-ogenprincipe geborgd.
In de begroting zijn middelen opgenomen om de vergunningverlening uit te voeren volgens dit beleidsplan.
7.3 Digitale dienstverlening en bedrijfsvoering
Dienst Dommelvallei voert de facilitaire taken voor onder andere gemeente Nuenen uit. Gezamenlijk wordt ingezet op verbetering van de digitale dienstverlening en bedrijfsvoering. Voor inwoners en ondernemers moet het mogelijk worden om online zaken te doen met het cluster Vergunningen. Gedacht kan worden aan het verder verruimen van het digitaal kunnen aanvragen van vergunningen. Voor de samenwerkingspartners binnen het vergunningsverleningsproces, zowel intern als extern, moet het mogelijk worden om deel te nemen aan het digitale werkproces. De gemeente gebruikt daarvoor deels het zaaksysteem Djuma. Daarnaast neemt Nuenen deel aan regionale aanbesteding van een specifiek zaakvolgsysteem voor de VTH-taken. Overigens staat het inwoners en bedrijven vrij om aanvragen op papier in te dienen. Niet iedereen kan even goed omgaan met een geautomatiseerde aanvraag. Een papieren aanvraag wordt door de gemeente gescand en verder digitaal behandeld.
De casemanager vergunningen en de toezichthouder en juridische handhavingsmedewerkers stemmen af over o.a. de handhaafbaarheid van de vergunning, maken afspraken over het uit te oefenen toezicht bij (wijzigingen in de) vergunningverlening en doen een legalisatietoets bij het afwijken van een vergunning.
In het vergunningenproces zijn afspraken gemaakt met de relevante specialisten binnen andere clusters en afdelingen. Aanvragen met inhoudelijk, politiek-bestuurlijk en/of maatschappelijk belang worden tijdig afgestemd met de portefeuillehouder. Via het proces van mede-advisering wordt de casemanager (digitaal) voorzien van adviezen vanuit andere organisatieonderdelen op basis van één Wabobrede werkwijze. Indien noodzakelijk wordt over een uitgebracht mede-advies overleg ingepland. Aanvragen waarvoor een afwijking van het bestemmingsplan nodig is, worden in het interdisciplinair bouwplanoverleg (bpo) besproken.
Welstandsadvisering vindt plaats door de dorpsbouwmeester. Een casemanager is secretaris van het welstandsoverleg. Als het plan een monument betreft adviseert de Monumentencommissie.
Als daar aanleiding voor is wordt de ODZOB en de Veiligheidsregio Zuidoost Brabant om advies gevraagd. Bij specifieke toestemmingen waarbij wordt aangehaakt aan de Wabo, kan afstemming met het Ministerie van Economische Zaken (groene wetten), het Ministerie van OC&W (Monumentenwet), de provincie Noord-Brabant en de waterschappen Aa en Maas en De Dommel nodig zijn.
8. Kwaliteitsborging en sturing
De landelijke kwaliteitscriteria voor de uitvoering van de VTH-taken zijn bedoeld om te professionaliseren en de kwaliteit in de organisatie te borgen. Er worden eisen gesteld aan deskundigheid (opleiding, werkervaring en aanvullende kennis) en continuïteit (frequentie, benodigde aantal medewerkers en borging).
In het uitvoeringsprogramma wordt aangegeven of en in welke mate wordt voldaan aan de kwaliteitscriteria. Daar waar kwetsbaarheden worden geconstateerd, worden maatregelen genomen door ofwel bijscholing ofwel inhuur (expertise of tijdelijke extra capaciteit).
8.2 Monitoring, rapportage en evaluatie
Om te kunnen beoordelen of de beleidsdoelstellingen en de geplande werkzaamheden uit het beleidsplan en uitvoeringsprogramma worden gehaald, is het belangrijk dat de activiteiten geregistreerd worden. Door monitoring worden systematisch gegevens verzameld om na te gaan of en in hoeverre het gevoerde beleid slaagt. Deze gegevens zijn periodiek opvraagbaar voor zowel managementdoeleinden (voortgang van de uitvoering) als voor periodieke verantwoording aan het college en de gemeenteraad.
De beschikbaarheid van managementinformatie is in ontwikkeling. Uit het generieke zaaksysteem en het specifieke zaakvolgsysteem kunnen deze gegevens steeds beter gegenereerd worden. Wat betreft de prioriteiten en doelen geven we in het VTH-jaarverslag aan wat we bereikt hebben in het afgelopen jaar.
Aldus besloten in de openbare vergadering van het college op 3 december 2019,
De burgemeester, M.J. Houben MBA
De secretaris, Mr. J.H.M. van Vlerken
Bijlage 2 Toetsmatrix Bouwbesluit 2012
Het toetsen van een omgevingsvergunning voor de activiteit Bouwen aan het Bouwbesluit 2012 gebeurt op verschillende niveaus:
Ad a) bij een snelle beoordeling wordt er niet zo zeer gekeken naar de inhoud van de bij een bouwaanvraag behorende technische bescheiden, maar wordt er meer gelet op de aanwezigheid van de vereiste informatie.
Ad b) bij het visueel beoordelen wordt er aandacht besteed aan de uitgangspunten van de ingediende bescheiden zonder deze inhoudelijk te controleren.
Ad e) bij het representatief toetsen wordt niet alles gecontroleerd maar worden er per te toetsen object enkele representatieve onderdelen gepakt. Deze belangrijke onderdelen worden dan geheel getoetst.
Ad d) bij het integraal toetsen is het de bedoeling dat vrijwel alles van het desbetreffende onderdeel gecontroleerd en nagerekend wordt.
Als blijkt dat iets niet juist is wordt een toetsingsniveau dieper getoetst. In principe is dat het eerst volgende toetsingsniveau. Blijkt bijvoorbeeld uit de visuele beoordeling dat er zaken niet lijken te kloppen, dan wordt het bouwplan alsnog representatief getoetst.
Dit leidt tot het volgende overzicht:
In bovenstaande tabel is geen onderscheid gemaakt naar gebieden, zoals bijvoorbeeld buitengebied, woonwijken, bedrijventerreinen en het centrum. Het gaat in principe om de aard van het bouwwerk. Dit laat onverlet dat in specifieke gevallen van het schema kan worden afgeweken in gevallen dat de omgeving er wel toe doet. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de veiligheid voor de omgeving door de aard van het gebruik van het bouwwerk.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-301512.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.