Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Koggenland houdende regels omtrent jeugdhulp (Verordening Jeugdhulp 2020 gemeente Koggenland)

De raad van de gemeente Koggenland;

heeft het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 oktober gelezen en neemt de

onderbouwing daarvan over,

gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, derde lid, van de Jeugdwet

 

besluit

 

Vast te stellen de Verordening jeugdhulp 2020 gemeente Koggenland

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende soorten voorzieningen:

    • a.

      overige voorziening: voorziening op grond van de Jeugdwet die rechtstreeks toegankelijk is zonder toegangsbeoordeling of op basis van een beperkte toegangsbeoordeling. Onder de overige voorziening valt ook de voorliggende voorziening; een adequate en toereikende voorziening die voorliggend is op de inzet van een voorziening op basis van de Jeugdwet.

    • b.

      andere voorziening: voorziening op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen, niet vallend onder de Jeugdwet.

    • c.

      individuele voorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening op grond van de Jeugdwet die door het college in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt verstrekt op basis van een besluit.

    • d.

      gebruikelijke hulp: de hulp en zorg die ouders naar algemeen aanvaardbare maatstaven worden geacht aan hun kind te bieden.

  • 2.

    In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verder verstaan onder:

    • a.

      arrangement: een combinatie van een ondersteuningsprofiel en intensiteit. Het arrangement is daarmee gekoppeld aan een bepaalde zwaarte van hulp/ondersteuning.

    • b.

      doel: een concrete actie hoe het resultaat behaald kan worden. Doelen worden opgesteld om toe te werken naar dat gewenste resultaat;

    • c.

      familiegroepsplan: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren;

    • d.

      persoonsgebonden budget (pgb): bedrag waaruit namens het college betalingen worden gedaan voor diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een maatwerkvoorziening behoren, en die een inwoner van derden heeft betrokken;

    • e.

      intensiteit: de mate van ondersteuningsbehoefte en benodigde inzet die nodig is om het gewenste resultaat te bereiken. De intensiteiten zijn gekoppeld aan de ondersteuningsprofielen;

    • f.

      melding: kenbaar maken van een hulpvraag als bedoeld in art. 4, tweede lid;

    • g.

      specialistische jeugdhulp: individuele voorziening zoals bedoeld in artikel 1.1 onder c zijnde voorzieningen voor jeugdhulp die een intensieve aanpak en/of hoge dan wel specifieke expertise vragen;

    • h.

      hoogspecialistische jeugdhulp: individuele voorzieningen zoals bedoeld in artikel 1.1 onder c zijnde voorzieningen voor jeugdhulp die een zeer intensieve aanpak en/of specifieke - vaak multidisciplinaire - expertise vragen;

    • i.

      Zorgteam Koggenland: de voorziening die de gemeente heeft ingericht om hulp/ondersteuning te bieden aan jeugdige of gezin en tevens de lokale toegang tot (hoog)specialistische jeugdhulp. De focus van het Zorgteam Koggenland ligt op het versterken van de eigen regie/kracht van de jeugdige/gezin en het vergroten van zelfredzaamheid;

    • j.

      ondersteuningsprofiel: de aard van de ondersteuningsbehoefte van de inwoner.

    • k.

      perspectiefplan: een plan waarin de ondersteuningsbehoefte van de inwoner, jeugdige of gezin is vastgelegd samen met de gewenste resultaten en hoe deze te bereiken. Hierin wordt op verschillende leefgebieden de situatie in kaart gebracht om een effectieve ondersteuning voor de jeugdige of het gezin mogelijk te maken.

    • l.

      resultaat: de uitkomst van de ingezette hulp/ondersteuning welke staat omschreven in het perspectiefplan.

    • m.

      wet: de Jeugdwet.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht.

     

Hoofdstuk 2 Overige voorzieningen

Artikel 2. Overige voorzieningen

  • 1.

    Jeugdigen en ouders kunnen zich rechtstreeks wensen tot een overige voorziening.

  • 2.

    Onder overige voorziening wordt verstaan: Alle dienstverlening (eerstelijns) die door het Zorgteam Koggenland wordt geleverd.

  • 3.

    Jeugdigen en ouders kunnen een beroep doen op onafhankelijke cliëntondersteuning.

     

Hoofdstuk 3 Individuele voorzieningen

Artikel 3. Soorten individuele voorzieningen

Een individuele voorziening kan bestaan uit:

  • 1.

    Specialistische jeugdhulp. Dit betreft alle ambulante jeugdhulp en jeugdhulp met (kortdurend) verblijf, niet zijnde dyslexiezorg, pleegzorg of hoogspecialistische jeugdhulp. Specialistische jeugdhulp wordt toegekend in de vorm van een arrangement of pgb.

    • a.

      Ambulante jeugdhulp betreft jeugdhulp die op vaste of onregelmatige tijden plaats vindt bij de jeugdige thuis, op locatie van de aanbieder of elders (school, kinderdagverblijf e.d.).

    • b.

      Bij Jeugdhulp met (kortdurend) verblijf verblijft een jeugdige in een (open) instelling.

  • 2.

    De volgende vormen van specialistische jeugdhulp vallen niet binnen bovengenoemde arrangementen en kunnen apart toegekend worden:

    • a.

      dyslexiezorg: ondersteuning voor jeugdigen met (een vermoeden van) ernstig enkelvoudige dyslexie (EED), in de vorm van dyslexieonderzoek en/of behandeling.

    • b.

      pleegzorg: ondersteuning waarbij pleegouders de jeugdige verblijf, verzorging en opvoeding bieden. De pleegzorgaanbieder zorgt voor professionele begeleiding van het pleegkind, de pleegouders en de biologische ouders.

  • 3.

    Hoogspecialistische jeugdhulp: dit betreft zeer complexe, intensieve specialistische jeugdhulp, waarbij een klinische achtervang noodzakelijk en 24/7 beschikbaar is. Er is sprake van meervoudige ernstige problematiek die vraagt om een multidisciplinaire aanpak uit meerdere jeugdhulpdisciplines.

  • 4.

    De ondersteuningsprofielen en intensiteiten worden nader toegelicht in de door het college vast te stellen nadere regels.

     

Hoofdstuk 4 Toegang individuele voorzieningen

Artikel 4. Toegang tot jeugdhulp via de gemeente, melding hulpvraag

Het college stelt bij nadere regeling regels vast met betrekking tot de toegang tot de jeugdhulp, waarbij het genoemde in artikel 5, 6 en 7 in acht wordt genomen.

Artikel 5. Toegang jeugdhulp via een wettelijke verwijzer

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder.

  • 2.

    De jeugdhulpaanbieder stelt een perspectiefplan op. De jeugdhulpaanbieder kan daarin inbreng vanuit informatie van de verwijzer of vanuit eigen onderzoek en/of instrumenten toevoegen. Het perspectiefplan wordt beoordeeld door het Zorgteam Koggenland.

  • 3.

    De school heeft verwijsrecht naar een jeugdhulpaanbieder op het gebied van ernstige enkelvoudige dyslexie (EED). Deze zorg wordt alleen verstrekt als en voor zover de betreffende jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat het gaat om EED volgens het landelijke protocol.

  • 4.

    Het college legt bij EED een afwijzing vast in een beschikking als bedoeld in artikel 9 vijfde lid.

Artikel 6. Toegang jeugdhulp via rechter of gecertificeerde instelling

  • 1.

    Het college zorgt voor inzet van de jeugdhulp die de rechter of de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel, die de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële inrichting nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing, of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering.

  • 2.

    De gecertificeerde instelling stelt een perspectiefplan op. De gecertificeerde instelling kan daarin inbreng vanuit de informatie vanuit eigen onderzoek en/of instrumenten kan toevoegen. Het perspectiefplan wordt beoordeeld door het Zorgteam Koggenland.

Artikel 7. Toegang tot Hoogspeciallstische Jeugdhulp

Toegang tot Hoogspecialistische jeugdhulp kan alleen na een positief advies van het regionaal adviesteam Hoogspecialistische jeugdhulp.

Artikel 8. Criteria om in aanmerking te komen voor een individuele voorziening

  • 1.

    Het college neemt het perspectiefplan en/of indien aanwezig het familiegroepsplan als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanvraag om een individuele voorziening.

  • 2.

    Een jeugdige en zijn ouders komen in aanmerking voor een individuele voorziening indien:

    • a.

      de jeugdige op eigen kracht, waaronder gebruikelijke hulp, of met zijn ouders of andere personen uit zijn naaste omgeving geen oplossing voor zijn hulpvraag kan vinden;

    • b.

      er geen oplossing gevonden kan worden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een overige voorziening of

    • c.

      er geen oplossing gevonden kan worden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van andere voorzieningen.

  • 3.

    Het college kent eveneens een individuele voorziening toe voor zover met betrekking tot de jeugdige een verwijzing zoals bedoeld in artikel 5 en 6 van deze verordening is afgegeven.

  • 4.

    Als een individuele voorziening noodzakelijk is, verstrekt het college de meest passende voorziening.

Artikel 9. Inhoud beschikking

  • 1.

    In de beschikking op een aanvraag wordt in ieder geval vermeld:

    • a.

      de dagtekening van de beschikking;

    • b.

      tot welke beslissing het college is gekomen;

    • c.

      krachtens welk wettelijk voorschrift de beslissing is genomen;

    • d.

      de motivering van beslissing;

    • e.

      binnen welke termijn en bij welk orgaan bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld.

  • 2.

    Bij het verstrekken van een individuele voorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      dat het perspectiefplan onderdeel uitmaakt van de beschikking, indien deze aanwezig is;

    • b.

      welke de te verstrekken individuele voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

    • c.

      wat de ingangsdatum en duur van de individuele voorziening is, tenzij het om een hersteltraject gaat;

    • d.

      indien van toepassing welke overige en/of andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

  • 3.

    Bij het verstrekken van een individuele voorziening in de vorm van een PGB wordt in de beschikking in ieder geval ook vastgelegd:

    • a.

      dat het perspectiefplan onderdeel uitmaakt van de beschikking, indien deze aanwezig is;

    • b.

      voor welk resultaat het pgb mag worden aangewend;

    • c.

      dat er kwaliteitseisen gelden voor de ingekochte jeugdhulp vanuit hetPGB;

    • d.

      wat de hoogte van het PGB is en hoe hiertoe is gekomen;

    • e.

      wat de ingangsdatum en duur is van de verstrekking waarvoor hetPGB is bedoeld;

    • f.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het PGB.

  • 4.

    Wijzigingen in de persoonlijke situatie waarvan jeugdige of zijn ouder(s) zich redelijkerwijs bewust moeten zijn dat deze van invloed kunnen zijn op de beoordeling van de ondersteuningsbehoefte moeten zo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen twee weken, bij de lokale toegang worden doorgegeven.

  • 5.

    Bij het afwijzen van een individuele voorziening wordt dit gemotiveerd opgenomen in de beschikking.

     

Hoofdstuk 5 Persoonsgebonden budget

Artikel 10. Regels voor PGB

  • 1.

    Het college kan een individuele voorziening verstrekken in de vorm van een PGB in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet. Een PGB kan worden verstrekt indien:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders, al dan niet met hulp uit hun sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde, aantoonbaar in staat zijn de aan een PGB verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders overtuigend kunnen motiveren waarom zij de individuele voorziening die door een gecontracteerde aanbieder wordt geleverd, niet passend achten;

    • c.

      naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de jeugdhulp die de jeugdige of zijn ouders willen betrekken van een professionele aanbieder of een persoon die behoort tot het sociale netwerk van goede kwaliteit is.

    • d.

      is gewaarborgd dat de ondersteuning die met het persoonsgebonden budget betaald moeten worden veilig, doeltreffend en cliëntgericht zijn.

  • 2.

    Het college verstrekt geen PGB voor:

    • a.

      Hoogspecialistische jeugdhulp;

    • b.

      Jeugdbescherming- en reclassering;

    • c.

      Pleegzorg;

    • d.

      Dyslexiezorg (EED)

  • 3.

    Onverminderd artikel 8.1.1, van de wet verstrekt het college geen PGB voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de jeugdige en zijn ouders voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of de ingekochte voorziening noodzakelijk was.

  • 4.

    Het college kent geen PGB met terugwerkende kracht toe vóór de datum waarop de aanvraag is ingediend.

  • 5.

    Het college kent geen persoonsgebonden budget toe als:

    • a.

      in de drie járen, voorafgaand aan de datum van het onderzoek, toepassing is gegeven aan artikel 8.1.4, lid 1 sub a, d, of e en lid 3 van de wet;

    • b.

      er sprake is van ondersteuning in een spoedeisende situatie;

    • c.

      voor zover het persoonsgebonden budget is bestemd voor besteding in het buitenland, tenzij voldaan is aan door het college te stellen nadere voorwaarden;

    • d.

      voor zover dit is bedoeld voor de betaling van tussenpersonen, bemiddelingskosten of belangenbehartigers;

    • e.

      voor zover dit is bedoeld voor ondersteunings- of administratiekosten in verband met het pgb;

    • f.

      als de cliënt (en diens eventuele vertegenwoordiger) niet voldoende pgb vaardig is;

    • g.

      de kwaliteit van de ondersteuning onvoldoende is geborgd;

    • h.

      de zorg die aangevraagd wordt, valt onder gebruikelijke hulp;

    • i.

      behandeling geboden wordt door een ouder of door personen waarbij sprake is van een persoonlijke band die de behandeling mogelijk in de weg staat.

  • 6.

    Het college weigert in ieder geval een pgb indien zij verwacht dat de budgethouder of zijn vertegenwoordiger niet kan voldoen aan de taken verbonden aan het pgb. Het pgb kan in ieder geval geweigerd worden als:

    • a.

      de aanvrager handelingsonbekwaam is;

    • b.

      de aanvrager geen inzicht in zijn functionele beperkingen heeft;

    • c.

      de aanvrager als gevolg van een verstandelijke handicap of ernstig psychische problemen onvoldoende inzicht heeft;

    • d.

      de aanvrager als gevolg van vastgestelde, blijvende cognitieve stoornis onvoldoende inzicht heeft;

    • e.

      de aanvrager als gevolg van het onvoldoende machtig zijn van de Nederlandse taal in woord en geschrift onvoldoende inzicht heeft;

    • f.

      er sprake is van verslavingsproblematiek;

    • g.

      er eerder misbruik is gemaakt van het pgb;

    • h.

      er sprake is van aangetoonde fraude;

    • i.

      er een schuld is bij de zorgverlener waar de voorziening wordt/zal worden ingekocht;

    • j.

      het perspectiefplan als onvoldoende wordt beoordeeld door het college of het perspectiefplan niet of onvolledig wordt ingeleverd;

    • k.

      de in te kopen zorg onder een andere wet dan de Jeugdwet valt;

    • l.

      een wettelijke vertegenwoordiger niet expliciet instaat voor het uitvoeren van de taken die komen kijken bij een pgb;

    • m.

      de zorgaanbieder geregistreerd staat bij het informatie Knooppunt Zorgfraude of het waarschuwingsregister;

    • n.

      de vertegenwoordiger mag geen banden hebben met de in te zetten zorg.

  • Bovenstaande opsomming is niet limitatief.

  • 7.

    Aanvullende regels voor pgb bij:

    • a.

      Noodzakelijke reiskosten van zorgverleners naar een pgb-houder toe mogen vanuit het pgb worden betaald als dit in de beschikking is opgenomen.

    • b.

      De pgb-houder mag geen vaste maandlonen afspreken met hun zorgverlener(s). De zorgverlener wordt via een declaratie of factuur uitbetaald door de SVB.

Artikel 11. Wijze van berekenen van een PGB

  • 1.

    De hoogte van een PGB:

    • a.

      wordt vastgesteld op basis van onder andere het perspectiefplan;

    • b.

      wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het PGB toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede ondersteuning van derden te betrekken, en

    • c.

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de desbetreffende situatie goedkoopst adequate in de gemeente beschikbare individuele voorziening in natura mits daarmee passende jeugdhulp bij tenminste 1 zorgaanbieder kan worden ingekocht.

  • 2.

    Het college stelt nadere regels de hoogte van tarieven voor PGB's vast. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen van ondersteuning (formele en informele ondersteuning) en voor zover van toepassing, de te bieden deskundigheid en/of de in de branche geldende kwaliteitseisen.

  • 3.

    Het tarief voor formele ondersteuning wordt gebaseerd op 10007o van het zorg in natura tarief;

  • 4.

    Het tarief voor informele ondersteuning wordt gebaseerd op het maximum zoals genoemd in het eerste lid van artikel 5.22 van de regeling langdurige zorg en een maximum van C 45,- per etmaal indien er sprake is van logeren/verblijf.

  • 5.

    In nadere regels kunnen aanvullende voorwaarden worden vastgesteld.

     

Hoofdstuk 5 Prijs-kwaliteitverhouding

Artikel 12. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering (gecertificeerde instellingen)

  • 1.

    Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:

    • a.

      de aard en omvang van de te verrichten taken;

    • b.

      een redelijke toeslag voor overheadkosten;

    • c.

      een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;

    • d.

      kosten voor bijscholing van het personeel;

    • e.

      de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie.

  • 2.

    Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitsverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren overige voorzieningen, in ieder geval rekening met:

    • a.

      de marktprijs van de voorzieningen, en

    • b.

      de eventuele extra taken die in verband met de voorziening van de leverancier worden gevraagd.

       

Hoofdstuk 6 Toezicht en Handhaving

Artikel 13. Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen individuele voorzieningen en pgb's en misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet

  • 1.

    Het college informeert de jeugdige en zijn ouders dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een individuele voorziening of pgb zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen de jeugdige of zijn ouders aan het college of lokale toegang op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening of pgb.

  • 3.

    Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een beslissing aangaande een individuele voorziening of pgb herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of het daarmee samenhangende pgb zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige langer dan zes weken verblijft in een instelling als bedoeld in de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet, of

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden die zijn verbonden aan de individuele voorziening.

  • 4.

    Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen zes maanden na toekenning of uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 14. Onderzoek naar recht- en doelmatigheid individuele voorzieningen en pgb's

  • 1.

    Het college wijst personen aan die belast zijn met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

  • 2.

    Het college onderzoekt periodiek, al dan niet steekproefsgewijs, het gebruik van individuele voorzieningen en pgb's met het oog op de beoordeling van de kwaliteit van dienstverlening, recht- en doelmatigheid daarvan.

     

Hoofdstuk 7 Participatie

Artikel 15. Betrekken van ingezetenen bij het beleid

  • 1.

    Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 2.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

  • 3.

    Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van het eerste en tweede lid.

     

Hoofdstuk 8 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 16. Overgangsbepalingen

  • 1.

    De Verordening Jeugdhulp 2020 gemeente Koggenland is van toepassing op alle aanvragen die vanaf 1 januari 2020 worden ingediend.

  • 2.

    Een aanvraag die is ingediend voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening wordt afgehandeld met inachtneming van de verordening jeugdhulp gemeente Koggenland 2018 of wordt afgehandeld conform de verordening jeugdhulp 2020 gemeente Koggenland afhankelijk van de noodzakelijke startdatum van de ondersteuning.

  • 3.

    Beschikkingen van jeugdigen en/ of hun ouders die aflopen na 1 januari 2020, eindigen op de datum die in de beschikking gemeld staat, doch uiterlijk 31 december 2020.

  • 4.

    Beschikkingen van jeugdigen en/of hun ouders die doorlopen tot na 31 december 2020 worden beoordeeld of omgezet conform deze verordening, het Besluit en Beleidsregels van de gemeente Koggenland. Op grondslag van deze herbeoordeling geeft het college een nieuwe beschikking af.

Artikel 17. Indexering

  • 1.

    Het college kan ieder jaar besluiten om bedragen te indexeren op basis van het prijsindexcijfer zoals bekend gemaakt door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Dit wordt via een besluit kenbaar gemaakt.

  • 2.

    Toegekende individuele voorzieningen in de vorm van een pgb worden gedurende de looptijd van de individuele voorziening niet geïndexeerd.

Artikel 18. Bijzondere en onvoorziene nadelige gevolgen voor de jeugdige of zijn ouders

Het college kan indien er zeer dringende redenen zijn, ten gunste van de jeugdige of zijn ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van deze verordening tot bijzondere en onvoorziene nadelige gevolgen leidt.

Artikel 19. Klachtenregeling

Het college behandelt klachten van jeugdigen of ouder(s) die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van aanvragen als bedoeld in deze verordening, overeenkomst de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 20. Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt voor afloop van het betreffende beleidsplan geëvalueerd.

Artikel 21. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening Jeugdhulp 2020 gemeente Koggenland treedt in werking op 1 januari 2020, onder gelijktijdige intrekking van de verordening jeugdhulp gemeente Koggenland 2018.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Jeugdhulp 2020 gemeente Koggenland.

 

De raad van de gemeente Koggenland,

25 november 2019, agendapunt 2.03.01 en 3.06.01.

de voorzitter,

J. Franx

de griffier,

mevrouw drs. G.C.I. Kager

Naar boven