Wijziging Subsidieregeling taal, rekenen en digitale vaardigheden Rotterdam 2019-2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van de wethouder Mobiliteit, Jeugd en Taal van 3 december 2019; kenmerk 19MO05801;

 

gelet op artikelen 3, derde lid, 4, tweede lid, 5, tweede lid, 6, vierde lid, 8 aanhef en onder l en artikel 12a van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

 

overwegende, dat ter verduidelijking van de subsidieregeling en vaststelling van het subsidieplafond voor 2020 het noodzakelijk is om de regeling te wijzigen;

besluit:

Artikel I

De Subsidieregeling taal, rekenen en digitale vaardigheden Rotterdam 2019-2022 wordt als volgt gewijzigd.

 

A

  • 1.

    In artikel 1, eerste lid, vervalt, onder vervanging van de puntkomma door een punt aan het slot van de begripsomschrijving van het begrip WEB, het begrip traject taal, rekenen of digitale vaardigheden en zijn omschrijving.

  • 2.

    In artikel 1, eerste lid, wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd:

    traject basisvaardigheden gericht op taal, rekenen of digitale vaardigheden: non-formele educatie dat niet leidt tot een erkend diploma, maar wel gericht is op de deelaspecten van de eindtermen van de WEB op het gebied van taal, rekenen en digitale vaardigheden in het Nederlands.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid, onder a, komt te luiden:

    • a.

      organiseren en uitvoeren van trajecten gericht op basisvaardigheden: taal, rekenen of digitale vaardigheden, waarbij het traject deelnemers helpt om beter te begrijpen hoe verbetering van de basisvaardigheden een positief effect kan hebben op hun dagelijks leven.

  • 2.

    Het tweede lid, onder b, komt te luiden:

    • b.

      onderdeel van de trajecten is een oriëntatie op de sporen taal en ontwikkeling, taal en gezondheid, taal en werk en taal en geld met daarbij een voorlichting door de opdrachtnemers uit de lokale aanbesteding: ‘Toegankelijke taaltrajecten voor ontwikkeling, gezondheid en werk’;

C

In artikel 7 wordt, onder vernummering van het tweede tot derde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2.

    Het subsidieplafond voor 2020 bedraagt € 1.500.000,--.

    Dit geldt voor de periode 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020.

D

Artikel 11, onder d, komt te luiden:

  • d.

    de activiteiten al afdoende worden geregeld binnen de door de gemeente Rotterdam afgesloten overeenkomsten dan wel verstrekte subsidies;

Artikel II

De geconsolideerde toelichting bij de Subsidieregeling taal, rekenen en digitale vaardigheden Rotterdam 2019-2022 wordt als volgt gewijzigd.

 

A

De toelichting op artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De begrippen die zijn gedefinieerd in de Subsidieverordening Rotterdam 2014 en de daarop berustende bepalingen gelden ook voor deze subsidieregeling. De definities in dit artikel sluiten aan bij begrippen en definities uit de WEB en het beleidskader ‘De Taalspiraal’.

 

De deelaspecten van de eindtermen van de WEB op het gebied van taal, rekenen en digitale vaardigheden in het Nederlands kunt u inzien bij de Regeling eindtermen educatie 2013.

 

Op het gebied van taal bevatten de eindtermen per niveau vaardigheden zoals lezen, schrijven, spreken, luisteren. Per vaardigheid wordt beschreven wat de deelnemer moet beheersen. Bijvoorbeeld op het gebied van spreken:

De deelnemer kan in korte zinnen verslag uitbrengen en een verhaal houden over concrete onderwerpen binnen de alledaagse leef-, werk- en leeromgeving. De deelnemer kan een monoloog houden, beschrijft mensen, plaatsen en zaken en kan over gebeurtenissen, activiteiten en persoonlijke ervaringen vertellen.

 

Bovenstaande zijn voorbeelden uit de Regeling eindtermen educatie 2013.

Per niveau en vaardigheid kent de regeling andere eisen.

 

B

De toelichting op artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3 activiteiten

In dit artikel worden de soorten activiteiten met bijbehorende doelstellingen genoemd die voor subsidie in aanmerking komen.

 

Ieder traject richt zich op de basisvaardigheden en biedt daarnaast een korte basisoriëntatie gericht op de sporen ontwikkeling, gezondheid, werk en geld.

Het doel hiervan is deelnemers inzicht te geven hoe het vergroten van basisvaardigheden kan leiden tot verbetering van hun dagelijks leven.

De voorlichting door de aanbieders van de ‘Toegankelijke taaltrajecten’ (Alsare voor de Noordoever en NL Educatie voor de Zuidoever) maakt onderdeel uit van deze basisoriëntatie.

 

Het resultaat van een traject is tweeledig:

  • 1.

    Een aantoonbare verbetering van de basisvaardigheden moet inzichtelijk worden gemaakt met een begin- en eindtoets (zie deelaspecten Regeling eindtermen educatie 2013). Dit is belangrijk om inzicht te krijgen in het bereikte taalniveau. De subsidie wordt hier niet op afgerekend. De reden hiervoor is dat taal een instrument is om een doel te bereiken, zie verder onder punt 2 hieronder.

  • 2.

    Deelnemers hebben na afloop van het traject meer kennis over het effect dat het verbeteren van basisvaardigheden heeft op hun dagelijks leven in relatie tot ontwikkeling, gezondheid, werk en geld. Dit wordt inzichtelijk gemaakt door middel van een begin- en eindmeting. Hier wordt de subsidie op afgerekend.

De afrekeningssystematiek wordt verder toegelicht bij artikel 13.

 

In het traject moet een professionele docent in combinatie met een taalvrijwilliger worden ingezet. Deze docent beschikt over:

  • -

    een pedagogisch-didactische aantekening en een uitstekende beheersing van de Nederlandse taal;

  • -

    óf een hoger onderwijsgetuigschrift/-diploma Nederlands op minimaal tweedegraadsniveau én aantoonbare affiniteit met het geven van les aan volwassenen, of;

  • -

    een PABO-opleiding aangevuld met een post-HBO opleiding gericht op het geven van onderwijs aan volwassenen.

De taalvrijwilliger biedt ondersteuning aan de professionele docent en de deelnemers en heeft een training tot taalvrijwilliger gevolgd.

 

De innovatieve projecten zoals genoemd in het eerste lid, onder c zijn bijvoorbeeld:

  • -

    gericht op het bereiken en/of werven van specifieke, moeilijk bereikbare doelgroepen (zoals NT1’ers);

  • -

    het maatwerk bieden aan deelnemers;

  • -

    het stimuleren van een doorlopende leerlijn;

  • -

    de inzet van ervaringsdeskundigen etc.

Deze voorbeelden zijn richtinggevend en niet limitatief. Van belang is dat er sprake is van een beargumenteerde vernieuwende aanpak gericht op de gebieden.

 

Met de doorlopende leerlijn wordt een vervolgactiviteit gericht op taal, rekenen of digitale vaardigheden gestimuleerd. Bijvoorbeeld via doorstroom naar informele taalactiviteiten, non-formele en/of formele educatie of via andere activiteiten waarbij centraal staat dat deelnemers blijven oefenen met taal, rekenen of digitale vaardigheden.

 

C

De toelichting op de artikelen 11, 12 en 13 komt te luiden:

Artikel 11 Weigeringsgronden

De subsidie wordt niet verleend voor formele en informele educatie.

Formele educatie is educatie gericht op de in de WEB opgenomen eindtermen en die opleidt tot een diploma. Informele taalactiviteiten zijn zeer laagdrempelige activiteiten gericht op taal die niet leiden tot een diploma en geen relatie hebben met de WEB.

 

Als vergelijkbare activiteiten al afdoende zijn ingekocht of gesubsidieerd door de gemeente, kunnen subsidieaanvragen niet worden gehonoreerd.

Artikel 12 Subsidieverplichtingen

De activiteiten dienen te beginnen en eindigen in het kalenderjaar waarvoor de aanvraag is gedaan. Bij een aanvraag voor 2020 moeten de activiteiten ook in 2020 afgerond zijn. Overloop van activiteiten naar 2021 is dan niet mogelijk.

Wel kan vanaf 1 oktober subsidie aangevraagd worden voor het daaropvolgende jaar. Verlening gebeurt onder begrotingsvoorbehoud.

 

De subsidieaanvrager neemt gedurende de looptijd van de subsidie deel aan de taalnetwerkbijeenkomsten die in het eigen gebied of stedelijk worden georganiseerd.

Deze taalnetwerkbijeenkomsten worden georganiseerd door de welzijnsinstellingen en zijn bedoeld om kennis te delen en de doorlopende leerlijn te stimuleren.

 

De subsidieaanvrager zorgt ervoor dat het aangeboden traject wordt opgenomen in de digitale Sociale Kaart Rotterdam (www.socialekaartrotterdam.nl) zodat deze vindbaar is voor de burger.

Artikel 13 Subsidievaststelling

Voor de activiteiten genoemd onder artikel 3 wordt de volgende afrekeningssystematiek toegepast.

 

Bij artikel 3, eerste lid onder a. het beoogde resultaat:

Deelnemers zijn zich meer bewust welk effect het verbeteren van basisvaardigheden heeft op hun dagelijks leven. Het vergroten van deze basisvaardigheden kan hen verder helpen op het gebied van ontwikkeling, gezondheid, werk en geld. Zij weten waar zij hun vaardigheden gericht op deze sporen kunnen verbeteren na afloop van het traject.

Dit wordt inzichtelijk gemaakt door middel van een begin- en eindmeting.

Het verschil tussen de begin- en eindmeting moet een meetbare vooruitgang aantonen.

Bijvoorbeeld een meting met een vragenlijst waarbij de deelnemer bij de eindmeting een x-aantal punten beter scoort.

 

Bij artikel 3, eerste lid onder b. is het beoogde resultaat dat een deelnemer een training voor taalvrijwilliger met goed gevolg afrondt, een vrijwilligersovereenkomst tekent en aan de slag gaat als taalvrijwilliger.

Voor deze activiteiten geldt dat er wordt afgerekend per traject. De trajectprijs per deelnemer is het verleende subsidiebedrag gedeeld door het aantal deelnemers.

Bij de afrekening van de vaststelling ontvangt de aanvrager 50% van de trajectprijs bij iedere gestarte deelnemer. Als een deelnemer de beoogde doelstelling behaalt aan het eind van het traject, ontvangt de subsidieontvanger de aanvulling tot 100% van de trajectprijs.

Op basis van deze rekenmethodiek vindt de afrekening na vaststelling plaats.

Als de resultaten niet worden behaald (minder deelnemers gestart en/of minder deelnemers die een resultaat hebben behaald), wordt naar rato afgerekend. Bij een eventuele overbesteding wordt het toegekende bedrag niet verhoogd.

 

Bij artikel 3, eerste lid onder c. is het beoogde resultaat dat er een impuls wordt gegeven aan taal, rekenen en digitale vaardigheden in de gebieden. Hier geldt een andere afrekensystematiek. Bij aanvang van het project wordt een deel van het subsidiebedrag uitgekeerd en het resterende bedrag wanneer het beoogde resultaat is behaald.

Op basis van deze rekenmethodiek vindt de afrekening na vaststelling plaats. Als het resultaat niet wordt behaald, wordt naar rato afgerekend. Bij een eventuele overbesteding wordt het toegekende bedrag niet verhoogd.

 

Voor alle activiteiten genoemd onder artikel 3 geldt de volgende betalingssystematiek.

Bij verlening van de subsidie ontvangt de aanvrager 80% van het verleende bedrag en de resterende 20% na vaststelling van de subsidie.

Indien nodig kan er een afwijkende betalingssystematiek worden toegepast waarbij een tussenrapportage wordt opgevraagd. In dat geval ontvangt de aanvrager 50% van het subsidiebedrag bij verlening van het project en 30% van het subsidiebedrag wordt uitgekeerd na een goedgekeurde tussenrapportage. De resterende 20% ontvangt de aanvrager na vaststelling.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 3 december 2019.

De secretaris,

A.C. Vervooren, l.s.

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Toelichting

 

De wijzigingen van de subsidieregeling dienen ervoor om meer duidelijkheid te verschaffen voor de gebruikers. Met de tekstuele aanpassingen en de aanpassingen in de toelichting gaan we ervan uit dat de gebruikers de regeling beter kunnen begrijpen en er makkelijker gebruik van kunnen maken.

 

Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt om het subsidieplafond voor het jaar 2020 vast te stellen op € 1.500.000,--.

Dit gemeenteblad 2019, nummer 169, is uitgegeven op 4 december 2019 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Naar boven