De Algemene plaatselijke verordening 2014 wordt als volgt gewijzigd:
A: Artikel 1:1 wordt als volgt ingevoegd:
Bestaande tekst
Artikel 1:1 Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- 1.
bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994;;
- 2.
bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
- 3.
bouwwerk: hetgeen in artikel 1 van de Bouwverordening daaronder wordt verstaan;
- 4.
college: het college van burgemeester en wethouders;
- 5.
gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet;
- 6.
handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;
- 7.
openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn;
- 8.
openbare plaats:
- a.
de weg als bedoeld onder 10;
- b.
de – al dan niet met enige beperking – voor het publiek toegankelijke pleinen en open plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen en andere natuurterreinen, ijsvlakten en aanlegplaatsen voor vaartuigen;
- c.
de voor het publiek toegankelijke stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen, welke uitsluitend tot voor bewoning in gebruik zijnde ruimte toegang geven en niet afsluitbaar zijn;
- d.
andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen; de afsluitbare alleen gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degene die daartoe naar burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten;
- 9.
parkeren: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
- 10.
rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht;
- 11.
voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen;
- 12.
weg: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994.
|
Nieuwe tekst
Artikel 1:1 Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- 1.
bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994;
- 2.
bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
- 3.
bouwwerk: hetgeen in artikel 1 van de Bouwverordening daaronder wordt verstaan;
- 4.
college: het college van burgemeester en wethouders;
- 5.
gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet;
- 6.
handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;
- 7.
openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn;
- 8.
openbare plaats:
- a.
de weg als bedoeld onder 10;
- b.
de – al dan niet met enige beperking – voor het publiek toegankelijke pleinen en open plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen en andere natuurterreinen, ijsvlakten en aanlegplaatsen voor vaartuigen;
- c.
de voor het publiek toegankelijke stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen, welke uitsluitend tot voor bewoning in gebruik zijnde ruimte toegang geven en niet afsluitbaar zijn;
- d.
andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen; de afsluitbare alleen gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degene die daartoe naar burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten;
- 9.
parkeren: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
- 10.
rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht;
- 11.
voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen;
- 12.
weg: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994.
|
B. -
C: Het opschrift van hoofdstuk 2 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Hoofdstuk 2. Openbare orde
|
Nieuwe tekst
Hoofdstuk 2. Openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu
|
D: Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 1 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Afdeling 1.
Bestrijding
van ongeregeldheden
|
Nieuwe tekst
Afdeling 1. Voorkomen of bestrijden van ongeregeldheden
|
E: Artikel 2.1 lid 3 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
- 1.
- 2.
- 3.
Het is verboden zich te begeven of te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet.
- 4.
- 5.
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
- 1.
- 2.
- 3.
Het is verboden zich te begeven naar of zich te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegde bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet.
- 4.
- 5.
|
F: Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 2 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Afdeling 2 Betoging
|
Nieuwe tekst
|
G: Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 3 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Afdeling 3. Verspreiden van gedrukte stukken
|
Nieuwe tekst
|
H: Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 4 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Afdeling 4. Vertoningen op de weg
|
Nieuwe tekst
|
I: Het opschrift van artikel 2:9 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Artikel 2:9 Straatartiest en dergelijke
|
Nieuwe tekst
Artikel 2.9 Vertoningen op openbare plaatsen
|
J: Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 5 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Afdeling 5. Bruikbaarheid
en
aanzien van de weg
|
Nieuwe tekst
Afdeling 2. Bruikbaarheid, uiterlijk aanzien en veilig gebruik van openbare plaatsen
|
K: Het opschrift van artikel 2:11 lid 4 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Artikel 2:11 (
Omgevings
)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de waterschapskeur, het provinciaal wegenreglement, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening gemeente Apeldoorn.
- 5.
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:11 (
Omgevings
)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wegenwet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de waterschapskeur, het provinciaal wegenreglement, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening gemeente Apeldoorn.
- 5.
|
L: Het opschrift van artikel 2:12 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Artikel 2:12 Maken
,
veranderen van een uitweg
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:12 Maken of veranderen van een uitweg
|
M: Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 6 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Bestaande tekst
Afdeling 6. Veiligheid op de weg
|
Nieuwe tekst
|
N: Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 7 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Afdeling 7. Evenementen
|
Nieuwe tekst
Afdeling 3. Evenementen
|
O: Artikel 2:24 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Artikel 2:24 Begripsbepaling
- 1.
In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:
- a.
- b.
markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5:22 van deze verordening;
- c.
kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;
- d.
het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;
- e.
betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
- f.
activiteiten als bedoeld in artikel 2:9 en 2:39 van deze verordening.
- 2.
Onder evenement wordt mede verstaan:
- a.
een herdenkingsplechtigheid;
- b.
- c.
een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening, op de weg;
- d.
een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;
- e.
een straatfeest of buurtbarbecue op één dag (klein evenement).
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:24 Begripsbepaling
- 1.
In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:
- a.
Bioscoop- en theatervoorstellingen;
- b.
markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5:22;
- c.
kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;
- d.
het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;
- e.
betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
- f.
activiteiten als bedoeld in de artikelen 2:9 en 2:39;
- 2.
Onder evenement wordt mede verstaan:
- a.
een herdenkingsplechtigheid;
- b.
- c.
een optocht op de weg, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening, op de weg;
- d.
een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;
- e.
een straatfeest of buurtbarbecue;
- 3.
In deze afdeling wordt onder klein evenement verstaan een eendaags evenement waarbij:
- a.
Het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 100 personen:
- b.
De activiteiten plaatsvinden tussen 09.00 en 23.00 uur;
- c.
Geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 09.00 uur of na 23.00 uur;
- d.
De activiteiten niet plaatsvinden op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats of anderszins een belemmering vormen voor het verkeer en de hulpdiensten; en
- e.
Slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10 vierkante meter per object.
- f.
|
P: Artikel 2:25 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Artikel 2:25 Evenement
- 1.
Het is verboden zonder of in afwijking van de vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
- 2.
Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, indien
- a.
het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 100 personen;
- b.
het evenement tussen 9.00 en 23.00 uur plaats vindt;
- c.
geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 09.00 uur of na 23.00 uur;
- d.
het evenement niet plaatsvindt op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten;
- e.
slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10 m² per object;
- f.
- 2.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd wegens strijd met het bestemmingsplan.
- 3.
Het verbod van het eerste lid geldt niet voor een wedstrijd op of aan de weg, voorzover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet 1994.
- 4.
Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:25 Evenement
- 1.
Het is verboden zonder of in afwijking van de vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
- 2.
Bij de indiening van de vergunningaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd voor zover voor het evenement een gebruiksmelding zou moeten worden gedaan op grond van artikel 2:1, eerste lid, van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.
- 3.
Geen vergunning is vereist voor een klein evenement.
- 4.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd wegens strijd met het bestemmingsplan.
- 5.
Het verbod is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg, in situaties waarin voorzien wordt door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet 1994.
- 6.
Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
|
Q: Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 7A wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Afdeling 7A Voetbalwedstrijden
|
Nieuwe tekst
Afdeling 3A Voetbalwedstrijden
|
R: Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 8 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Afdeling 8. Toezicht op openbare inrichtingen
|
Nieuwe tekst
Afdeling 4. Toezicht op openbare inrichtingen
|
S: Artikel 2:28B wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Artikel 2:28B Verwijdering terras
Als naar het oordeel van de burgemeester in verband met de openbare orde en veiligheid verwijdering van een terras noodzakelijk is, zorgt de exploitant of de leidinggevende onmiddelijk of binnen de daartoe gestelde termijn voor de verwijdering.
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:28B Verwijdering terras
Als naar het oordeel van de burgemeester in verband met de openbare orde en veiligheid verwijdering van een terras noodzakelijk is, zorgt de exploitant of de leidinggevende onmiddellijk of binnen de daartoe gestelde termijn voor de verwijdering.
|
T: Hoofdstuk 2, afdeling 8A wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Afdeling
8A. Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in
de Drank- en Horecawet
|
Nieuwe tekst
Afdeling 5. Regulering
paracommerciele
rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Drank- en Horecawet
|
U: Artikel 2:34A wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Artikel 2:34A Definities
In deze afdeling wordt verstaan onder:
- •
- •
- •
- •
- •
paracommerciele rechtspersoon;
- •
- •
- •
zwak-alcoholhoudende drank;
dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet.
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:34A Definities
In deze afdeling wordt verstaan onder:
- •
- •
- •
- •
- •
paracommerciele rechtspersoon;
- •
- •
- •
zwak-alcoholhoudende drank;
dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet.
|
V: Hoofdstuk 2, afdeling 9 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
|
Nieuwe tekst
Afdeling 6. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
|
W: Hoofdstuk 2, afdeling 9A wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Afdeling 9A Toezicht op
grow
-, smart- en
headshops
|
Nieuwe tekst
|
X: Hoofdstuk 2, afdeling 10 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden
|
Nieuwe tekst
Afdeling 7. Toezicht op speelgelegenheden
|
Y : Artikel 2:39 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Artikel 2:39 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
- 1.
speelgelegenheid: een voor publiek toegankelijke gelegenheid, waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is, de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij premies, geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren;
- 2.
exploitant: de natuurlijke persoon of personen of rechtspersoon of rechtspersonen, die een speelgelegenheid exploiteert of exploiteren en de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon of rechtspersonen bevoegde natuurlijke persoon of personen;
- 3.
beheerder: de natuurlijke persoon die de onmiddellijke leiding uitoefent in de speelgelegenheid.
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:39 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
- 1.
speelgelegenheid: een voor publiek toegankelijke gelegenheid, waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is, de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij premies, geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren;
- 2.
exploitant: de natuurlijke persoon of personen of rechtspersoon of rechtspersonen, die een speelgelegenheid exploiteert of exploiteren en de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon of rechtspersonen bevoegde natuurlijke persoon of personen;
- 3.
beheerder: de natuurlijke persoon die de onmiddellijke leiding uitoefent in de speelgelegenheid.
- 4.
In deze afdeling voorkomende begrippen die in de Wet op de kansspelen zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in die wet.
|
Z: Artikel 2:39A wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Artikel 2:39A Exploitatie speelgelegenheid
- 1.
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren of te wijzigen.
- 2.
Het verbod is niet van toepassing op:
- a.
speelautomatenhallen waarvoor op grond van artikel 30c, eerste lid onder b, van de Wet op de
kansspelen vergunning is verleend;
- b.
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten;
- c.
speelcasino’s, waarvoor op grond van artikel 27h van de Wet op de kansspelen een vergunning is vereist.
- 3.
Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:39A Exploitatie speelgelegenheid
- 1.
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren of te wijzigen.
- 2.
Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet op de kansspelen of afdeling 7(A) van deze verordening.
- 3.
Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
|
AA: Hoofdstuk 2, afdeling 10A wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Afdeling 10A. Speelautomatenhallen
|
Nieuwe tekst
Afdeling 7A. Speelautomatenhallen
|
AB: Hoofdstuk 2, afdeling 11 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Afdeling 11. Maatregelen
tegen
overlast
en baldadigheid
|
Nieuwe tekst
Afdeling 8. Maatregelen ter voorkoming van overlast, gevaar of schade
|
AC: Artikel 2:48a wordt als volgt ingevoegd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:48a Verboden gebruik lachgas
Het is verboden op een openbare plaats lachgas te gebruiken als daardoor hinder ontstaat voor personen of de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.
|
AD: Artikel 2:59 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Artikel 2:59 Gevaarlijke en blaffende honden
- 1.
Als de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan het de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander.
- 2.
Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter.
- 3.
Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die:
- a.
vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;
- b.
door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en
- c.
zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.
- 4.
Onverminderd het bepaalde in artikel 2:57, eerste lid aanhef en onder d, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de minister die het aangaat op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is.
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:59 Gevaarlijke en blaffende honden
- 1.
Als de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan het de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander.
- 2.
De eigenaar of houder van de hond aan wie een aanlijngebod is opgelegd, is verplicht de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter.
- 3.
De eigenaar of de houder van de hond aan wie een aanlijn- en muilkorfgebod is opgelegd, is naast de verplichting bedoeld in het tweede lid verplicht de hond voorzien te houden van een muilkorf die:
- a.
vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;
- b.
door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en
- c.
zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.
- 4.
Onverminderd het bepaalde in artikel 2:57, eerste lid aanhef en onder d, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de minister die het aangaat op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is.
|
AE: Artikel 2:59a wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:59a Gevaarlijke honden op eigen terrein
- 1.
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:59, eerste lid.
- 2.
Het in het eerste lid genoemde verbod geldt niet als:
- a.
Op een vanaf de weg zichtbare plaats een naar het oordeel van de burgemeester duidelijk leesbaar waarschuwingsbord is aangebracht;
- b.
Het mogelijk is een brievenbus te bereiken en aan te bellen zonder het terrein te betreden; en
- c.
Het terrein voorzien is van een zodanig hoge en deugdelijke afrastering dat de hond niet zelfstandig buiten het terrein kan komen.
|
AF: Hoofdstuk 2, afdeling 8a wordt als volgt ingevoegd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
Afdeling 8a Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
|
AG: Artikel 2:65a wordt als volgt ingevoegd:
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:65a Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
- a.
exploitant: natuurlijke persoon of de bestuurder van een rechtspersoon of de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijke persoon, voor wiens rekening en risico de bedrijfsmatige activiteiten worden uitgeoefend;
- b.
beheerder: de natuurlijke persoon die door de exploitant is aangesteld voor de feitelijke leiding over de bedrijfsmatige activiteiten;
- c.
bedrijf: de bedrijfsmatige activiteit die plaatsvindt in een voor het publiek toegankelijk gebouw of een daarbij behorend perceel of enig andere ruimte, niet zijnde:
- •
een seksinrichting of escortbedrijf waarvoor een vergunningplicht op
grond van deze verordening geldt;
- •
horecabedrijf waarvoor een
vergunningplicht op grond van de Drank- en Horecawet geldt;
- •
- •
een woning die als zodanig in
gebruik
is.
|
|
|
AH: Artikel 2:65b wordt als volgt ingevoegd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:65b Aanwijzing
vergunningplichtige
gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten
- 1.
Het college kan gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waar(op) het verbod uit het eerste lid van artikel 2:65c van toepassing is.
- 2.
Een gebouw of gebied wordt uitsluitend aangewezen als in of rondom dat gebouw dan wel in dat gebied naar het oordeel van het college de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat.
- 3.
Een aanwijzing van een gebouw of gebied kan zich tot één of meer bedrijfsmatige activiteiten beperken.
- 4.
Een bedrijfsmatige activiteit wordt uitsluitend voor de gehele gemeente aangewezen als naar het oordeel van het college de leefbaarheid of openbare orde en veiligheid door de bedrijfsmatige activiteit onder druk staat.
|
AI: Artikel 2:65c wordt als volgt ingevoegd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:65c Vergunning uitoefening bedrijf
- 1.
Het is verboden om zonder vergunning van de burgemeester een bedrijf uit te oefenen:
- a.
in een door het college op grond van het eerste lid van artikel 2:65b aangewezen gebouw of gebied voor door het college benoemde bedrijfsmatige activiteiten; of
- b.
indien de uitoefening van het bedrijf een door het college op grond van het eerste lid van artikel 2:65b aangewezen bedrijfsmatige activiteit betreft.
- 2.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning weigeren:
- a.
in het belang van het voorkomen of beperken van overlast of strafbare feiten;
- b.
indien de leefbaarheid in het gebied door de wijze van exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;
- c.
de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;
- d.
indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn;
- e.
indien er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;
- f.
indien niet voldaan is aan de bij of krachtens artikel 2:65d gestelde eisen met betrekking tot de aanvraag.
- 3.
indien de vestiging of de exploitatie in strijd is met een geldend bestemmingsplan, een geldend ruimtelijk exploitatieplan, een geldende
beheersverordening
, een
geldend voorbereidingsbesluit of de Wet milieubeheer.
|
AJ: Artikel 2:65d wordt als volgt ingevoegd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:65d Vergunningaanvraag
- 1.
De vergunning wordt aangevraagd door de exploitant.
- 2.
Een aanvraag om een vergunning wordt ingediend door gebruikmaking van een door de burgemeester vastgesteld formulier.
- 3.
Bij de aanvraag om een vergunning wordt vermeld voor welke bedrijfsmatige activiteiten de vergunning wordt gevraagd, en worden in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overgelegd:
- a.
naam, adres, woonplaats en een geldig identiteitsbewijs van de exploitant of beheerder;
- b.
het adres en telefoonnummer waar het bedrijf wordt uitgeoefend;
- c.
het nummer van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;
- d.
indien van toepassing de verblijftitel van de exploitant of beheerder;
- e.
een bewijs waaruit blijkt dat de exploitant of beheerder gerechtigd is om in Nederland arbeid te verrichten;
- f.
een document waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is over de ruimte te beschikken waarin het bedrijf wordt gevestigd.
- 4.
Indien de burgemeester dat nodig acht voor de beoordeling van een aanvraag kan hij verlangen dat aanvullende gegevens worden overgelegd.
|
AK: Artikel 2:65e wordt als volgt ingevoegd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:65e Intrekking en wijziging van een vergunning
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan de burgemeester de vergunning intrekken of wijzigen indien:
- a.
door het bedrijf de openbare orde wordt aangetast of dreigt te worden aangetast; of
- b.
door het bedrijf de leefbaarheid in het gebied door de wijze van de exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed; of
- c.
de voorschriften of beperkingen verbonden aan de vergunning of de plichten voortvloeiend uit deze afdeling niet worden nageleefd; of
- d.
de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is; of
- e.
de exploitant of beheerder betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten in of vanuit het bedrijf dan wel toestaat of gedoogt dat strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd waarmee de openbare orde nadelig wordt beïnvloed; of
- f.
er strafbare feiten in het bedrijf hebben plaatsgevonden of plaatsvinden; of
- g.
er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde; of
- h.
de bedrijfsmatige activiteiten door de exploitant zijn beëindigd dan wel sprake is van een gewijzigde exploitatie; of
- i.
redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de vergunning vermelde in overeenstemming is; of
- j.
de vestiging of de exploitatie in strijd is met een geldend bestemmingsplan, een geldend ruimtelijk exploitatieplan, een geldende
beheersverordening
, een geldend voorbereidingsbesluit, de Wet milieubeheer of een gebiedsplan.
|
AL: Artikel 2:65f wordt als volgt ingevoegd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:65f Sluiting bedrijf
- 1.
Indien een bedrijf in strijd met het verbod uit het eerste lid van artikel 2:65c wordt geëxploiteerd of indien een van de situaties als bedoeld in artikel 2:65e, sub a tot en met i, van toepassing is, kan de burgemeester de sluiting van het bedrijf bevelen.
- 2.
Het is een ieder verboden een overeenkomstig het eerste lid van dit artikel gesloten bedrijf te betreden of daarin te verblijven.
- 3.
De sluiting kan door de burgemeester worden opgeheven indien later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven.
|
AM: Artikel 2:65g wordt als volgt ingevoegd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:65g Geboden en verboden exploitant
- 1.
De exploitant is verplicht elke verandering in de uitoefening van zijn bedrijf waardoor deze niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning opgenomen gegevens zo spoedig mogelijk aan de burgemeester te melden.
- 2.
De burgemeester verleent een gewijzigde vergunning, als het bedrijf aan de vereisten voldoet.
- 3.
Het is verboden een bedrijf voor bezoekers geopend te hebben zonder dat de exploitant of beheerder aanwezig is.
- 4.
De exploitant en de beheerder zien erop toe dat in het bedrijf geen strafbare feiten plaatsvinden.
|
AN: Artikel 2:65h wordt als volgt ingevoegd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:65h Uitgestelde werking aanwijzingsbesluiten voor bestaande gevallen
In afwijking van het eerste lid van artikel 2:65c geldt het aldaar gestelde verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van het in artikel 2:65b genoemde aanwijzingsbesluit reeds onder het aanwijzingsbesluit vallende bedrijfsmatige activiteiten verricht, voor die bestaande activiteiten op bestaande locaties eerst drie maanden na inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit of met ingang van inwerkingtreding van het besluit tot weigering of intrekking van een door hem aangevraagde vergunning, voor zover dat eerder is.
|
AO: Artikel 2:65i wordt als volgt ingevoegd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:65i Positieve beschikking bij niet tijdig beslissen
Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
|
AP: artikel 2:65j wordt als volgt ingevoegd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:65j Sluiting voor het publiek openstaande gebouwen
- 1.
De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden geheel of gedeeltelijk sluiten.
- 2.
Onverminderd hetgeen in artikel 5:24 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald over de bekendmaking, wordt het bevel tot sluiting tevens bekend gemaakt door een schrijven, waaruit het bevel tot sluiting blijkt, aan te brengen op of nabij de toegang(en) van het gebouw of het erf.
- 3.
Een ieder is verplicht toe te laten dat het in het tweede lid bedoelde afschrift wordt aangebracht en aangebracht blijft, zolang de sluiting van kracht is.
- 4.
Het is een ieder verboden een overeenkomstig het eerste lid gesloten gebouw of erf te betreden of daarin te verblijven.
- 5.
Een sluiting kan op aanvraag van belanghebbende(n) door de burgemeester worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en/of naar zijn oordeel voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de feiten of gedragingen die tot sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.
- 6.
Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in een sluitingsbevoegdheid wordt voorzien:
- a.
elders in deze verordening;
- b.
in artikel 13b van de Opiumwet.
|
AQ: Hoofdstuk 2, afdeling 12 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Afdeling
12 Bepalingen
ter bestrijding van heling van goederen
|
Nieuwe tekst
Afdeling 9 Bestrijding van heling van goederen
|
AR: Artikel 2:67 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
- 1.
De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register, en daarin onverwijld op te nemen:
- a.
het volgnummer van de aantekening
met betrekking tot het goed;
- b.
de datum van verkoop of overdracht
van het goed;
- c.
een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voor zover dat mogelijk is - soort, merk en nummer van het goed;
- d.
de verkoopprijs of andere
voorwaarden voor overdracht van het
goed; en
- e.
de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen.
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
- 1.
De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register, en daarin onverwijld op te nemen:
- a.
het volgnummer van de aantekening
- b.
met betrekking tot het goed;
- c.
de datum van verkoop of overdracht
- d.
- e.
een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voor zover dat mogelijk is - soort, merk en nummer van het goed;
- f.
de verkoopprijs of andere
- g.
voorwaarden voor overdracht van het
- h.
- i.
de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen.
- 2.
De burgemeester kan vrijstelling verlenen van deze verplichtingen
- 3.
Op de vrijstelling is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
|
AS: Hoofdstuk 2, afdeling 13 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Afdeling
13 Vuurwerk
|
Nieuwe tekst
Afdeling 10 Consumentenvuurwerk
|
AT: Artikel 2:72 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen.
- 1.
Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het college.
- 2.
Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen.
- 1.
Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het college.
- 2.
De vergunning heeft een geldigheidsduur van maximaal drie jaar.
- 3.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 kan de vergunning voor het ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk worden geweigerd wegens strijd met het bestemmingsplan.
- 4.
Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
|
AU: Artikel 2:72A wordt als volgt ingevoegd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:72A Aanvraag vergunning
- 1.
Voor het indienen van een aanvraag om vergunning maakt de exploitant gebruik van een door het college vastgesteld formulier.
- 2.
Bij een aanvraag dienen de bescheiden te worden overgelegd zoals beschreven in het formulier.
|
AV: Hoofdstuk 2, afdeling 14 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Afdeling
14
Drugsoverlast
|
Nieuwe tekst
Afdeling 11 Drugsoverlast
|
AW: Hoofdstuk 2, afdeling 15 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Afdeling
15 Bestuurlijke
ophouding
, veiligheidsrisicogebieden, cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzeggingen
|
Nieuwe tekst
Afdeling 12 Bijzondere bevoegdheden van de burgemeester
|
AX: Artikel 2:79, lid 1 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
- 1.
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
- 2.
|
Nieuwe tekst
Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
- 1.
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
- 2.
|
AY: Hoofdstuk 4, afdeling 1 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
|
Nieuwe tekst
Afdeling 1. Voorkomen of beperken geluidhinder en hinder door verlichting
|
AZ: Hoofdstuk 4, afdeling 1 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
|
Nieuwe tekst
Afdeling 2 Bodem-, weg-, milieuverontreiniging of natuurschade
|
BA: Artikel 4.9a wordt als volgt ingevoegd:
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
Artikel 4.9a Verbod oplaten ballonnen
- 1.
Het is verboden een ballon, van welk materiaal dan ook, door middel van hete lucht, helium of enig ander gas dat lichter is dan lucht, op te laten in de buitenlucht zonder dat deze op enige wijze met het aardoppervlak verbonden is.
- 2.
Onder ballon wordt verstaan: feest-, geluks-, papier-, wens-, sfeer-, herdenkings-, reclameballon of – lampion en dergelijke.
- 3.
Het verbod is niet van toepassing op ballonnen die voor wetenschappelijk doeleinden worden opgelaten.
|
BB: Hoofdstuk 5 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
|
Nieuwe tekst
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente
|
BC: Hoofdstuk 5, afdeling 1 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Afdeling 1. Parkeerexcessen
|
Nieuwe tekst
Afdeling 1. Parkeerexcessen en stopverbod
|
BD: Hoofdstuk 5, afdeling 1 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Afdeling 1. Parkeerexcessen
|
Nieuwe tekst
Afdeling 1. Parkeerexcessen en stopverbod
|
BE. Artikel 5:11 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
- 1.
Het is verboden met een voertuig te rijden door een park of plantsoen of een van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook of het daarin te doen of laten staan.
- 2.
Dit verbod is niet van toepassing:
- a.
- b.
op voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden door of vanwege de overheid; en
- c.
op voertuigen, waarmee standplaats wordt of is ingenomen op terreinen die voor dit doel zijn bestemd.
- 3.
Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.
- 4.
Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
|
Nieuwe tekst
Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
- 1.
Het is verboden met een voertuig te rijden door een park of plantsoen of een van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook of het daarin te doen of laten staan.
- 2.
Dit verbod is niet van toepassing:
- a.
- b.
op voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam; en
- c.
op voertuigen, waarmee standplaats wordt of is ingenomen op terreinen die voor dit doel zijn bestemd.
- 3.
Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.
|
BF. Artikel 5:13 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
(lid 4 wijkt van huidige APV)
- 1.
Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden.
- 2.
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
- 3.
Het verbod geldt niet voor een inzameling, die
- a.
in besloten kring wordt gehouden, of
- b.
wordt gehouden door een instelling met een CBF-keurmerk, of
- c.
wordt gehouden door een vereniging met haar statutaire zetel in de gemeente Apeldoorn en de inzameling slechts in één van de stadsdelen of dorpen wordt gehouden.
- 4.
Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
|
Nieuwe tekst
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
- 1.
Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
- 2.
Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
- 3.
Het verbod geldt niet voor een inzameling of werving, die wordt gehouden:
- a.
- b.
door een instelling die is ingedeeld in het door het college vastgestelde collecte- en wervingsrooster, mits de inzameling of werving overeenkomstig dat collecte- en wervingsrooster en met inachtneming van de door het college gegeven voorschriften plaatsvindt; of
- c.
wordt gehouden door een vereniging met haar statutaire zetel in de gemeente Apeldoorn en de inzameling slechts in één van de stadsdelen of dorpen wordt gehouden.
- 4.
Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
|
BG: Artikel 5:15, lid 4, onder a wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Artikel 5:15 Ventverbod
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
Het verbod is niet van toepassing op:
- a.
situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet;
- b.
het venten met gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard.
|
Nieuwe tekst
Artikel 5:15 Ventverbod
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
Het verbod is niet van toepassing op:
- a.
situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994;
- b.
het venten met gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard.
|
BH: Hoofdstuk 5, afdeling 1 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen
- 1.
Het verbod van artikel 5:18, eerste lid, is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Gelders wegenreglement.
- 2.
De weigeringsgrond van artikel 5:18, derde lid, onder a, is niet van toepassing op bouwwerken.
|
Nieuwe tekst
Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen
- 1.
Artikel 5:18, eerste lid, is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Gelders wegenreglement.
- 2.
De weigeringsgrond van artikel 5:18, derde lid, onder a, is niet van toepassing op bouwwerken.
|
BI: Hoofdstuk 5, afdeling 6 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Afdeling 6 Openbaar water
|
Nieuwe tekst
Afdeling 6 Openbaar water en waterstaatswerken
|
BJ: Hoofdstuk 5, afdeling 8 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Afdeling 8. Verbod vuur te stoken
|
Nieuwe tekst
Afdeling 8. Vuurverbod
|
BK: Hoofdstuk 5, afdeling 9 wordt als volgt gewijzigd:
Bestaande tekst
Afdeling 9. Verstrooiing van as
|
Nieuwe tekst
Afdeling 8.
Asverstrooiing
|
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 28 november 2019.
de griffier, de voorzitter,
drs. A. Oudbier P.M. van Wingerden-Boers