Wijziging van de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Arnhem 2019

 

DE RAAD VAN DE GEMEENTE ARNHEM;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 oktober 2019, Cluster Strategie Beleid & Regie nummer 398686.

 

gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste tot en met vierde lid, en zesde lid, 2.1.4a, eerste, tweede, vijfde en zesde lid, 2.1.4b, tweede lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6, vierde lid, en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, artikel 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet;

 

besluit:

Artikel I

De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Arnhem 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd

 

1. Het onderdeel

'- huishoudelijke hulp toelage: algemene voorziening in de vorm van goedkope huishoudelijke hulp voor inwoners van Arnhem die:

- 75 jaar of ouder zijn en zelfstandig wonen en/of

- mantelzorg verlenen en daardoor extra hulp in hun eigen huishouden kunnen gebruiken en/of

- tijdelijk zorg nodig hebben;'

 

wordt vervangen door:

 

' - algemene voorziening huishoudelijke ondersteuning: algemene voorziening ter realisering van een schoon en leefbaar huis voor inwoners van Arnhem die:

- 18 tot en met 74 jaar zijn en bij wie sprake is van langdurige fysieke beperkingen ( > 6 weken) of

- 75 jaar of ouder zijn en zelfstandig wonen en/of

- mantelzorg verlenen en daardoor extra hulp in hun eigen huishouden kunnen gebruiken en/of

- tijdelijk zorg nodig hebben;'

 

Aa

 

Artikel 2.5, derde lid, komt te luiden:

3. De bij verordening aangewezen algemene voorzieningen zijn:

a. algemene voorziening huishoudelijke ondersteuning.

 

B

 

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

 

1. Na het onderdeel 'bijstandsnorm: de van toepassing zijnde norm van de Participatiewet, inclusief eventuele verlagingen op grond van het Arnhems beleid, exclusief vakantietoeslag op 1 januari van het kalenderjaar;' wordt ingevoegd het onderdeel ‘- bijdrage: bijdrage als bedoeld in de artikelen 2.1.4 en 2.1.4a van de wet;’.

 

2. In het onderdeel 'opvang' vervalt onderdeel d en worden de onderdelen e tot en met h vernummerd tot d tot en met g.

 

3. Het onderdeel '- zzp-er: ondernemer die zelfstandig zonder personeel diensten verricht voor verschillende opdrachtgevers' vervalt.

 

C

 

Artikel 2.4 wordt als volgt gewijzigd:

 

1. In het derde lid, onderdeel b, wordt 'hulp bij het huishouden, ambulante ondersteuning, ondersteuning op locatie ' vervangen door 'de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning, begeleiding, groepsbegeleiding'.

 

2. In het vierde lid wordt 'hulp bij het huishouden' vervangen door 'de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning'.

 

3. In het vijfde lid wordt 'ambulante ondersteuning en ondersteuning op locatie' vervangen door:

'begeleiding en groepsbegeleiding'.

 

D

 

Artikel 2.5 komt te luiden:

Artikel 2.5 Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen of pgb’s en bij verordening aangewezen algemene voorzieningen

  • 1.

    Een inwoner is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening of pgb, zolang de inwoner van de maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt.

  • 2.

    Een inwoner is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een bij verordening aangewezen algemene voorziening zolang de inwoner van deze voorziening gebruik maakt.

  • 3.

    De bij verordening aangewezen algemene voorzieningen zijn:

    • a.

      huishoudelijke hulp toelage.

  • 4.

    De bijdragen voor maatwerkvoorzieningen of pgb en voor bij verordening aangewezen algemene voorzieningen, zijn gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste € 19,00 per maand voor de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4a, vijfde lid, van de wet, hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, de volgende leden of artikel 2.6 geen of een andere bijdrage is verschuldigd.

  • 5.

    In afwijking van het eerste lid is geen bijdrage verschuldigd voor de volgende maatwerkvoorzieningen:

    • a.

      activerend werk;

    • b.

      verblijf in de opvang van de Stichting Stoelenproject 'De Duif' en Stichting Kruispunt en de winterkoude opvang;

    • c.

      vervoer naar groepsbegeleiding en activerend werk;

    • d.

      periodieke vergoedingen ten behoeve van de inzet van hulpmiddelen of woonvoorzieningen die op maandbasis lager zijn dan € 19,00.

  • 6.

    In afwijking van artikel 2.1.4a, vierde lid, van de wet is de inwoner voor het reizen met de regiotaxi of de zorgtaxi een ritbijdrage verschuldigd waarvan de hoogte is gebaseerd op de ritbijdrage die passagiers jonger dan 65 jaar moeten betalen bij deelname aan het regulier openbaar vervoer.

  • 7.

    De kostprijs van een:

    • a.

      maatwerkvoorziening of bij verordening aangewezen algemene voorziening wordt bepaald door een aanbesteding, na consultatie in de markt of na overleg met de aanbieder;

    • b.

      pgb is gelijk aan de hoogte van het pgb.

  • 8.

    De bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.

E

 

Artikel 2.6 wordt als volgt gewijzigd:

 

1. In het eerste lid wordt 'artikel 2.5, tweede lid,' vervangen door 'artikel 2.5, vierde lid,'.

 

2. Het vijfde lid vervalt en de leden 6 tot en met 8 worden vernummerd tot 5 tot en met 7.

 

F

 

Artikel 2.7 vervalt.

 

G

 

De titel van paragraaf 3.1 van hoofdstuk 3 komt te luiden:

'§ 3.1 Maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning'

 

H

 

Artikel 3.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

 

1. In het opschrift van artikel 3.1.1 wordt 'hulp bij het huishouden' vervangen door 'huishoudelijke ondersteuning'.

 

2. Het eerste lid komt te luiden:

'1. De omvang van de toe te kennen huishoudelijke ondersteuning wordt bepaald aan de hand van de activiteiten die op basis van de beoordeling als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, nodig zijn om een schoon en leefbaar huis te realiseren en de frequentie daarvan, uitgedrukt in uren per week. '

 

I

 

Artikel 3.3.2 komt te luiden:

Artikel 3.3.2 Collectief vraagafhankelijk vervoer

  • 1.

    Indien een inwoner ingevolge artikel 3.3.1 is geïndiceerd voor een maatwerkvoorziening voor vervoer, bestaat de voorziening in beginsel uit een kortingspas voor de regiotaxi. De regiotaxi levert collectief deur tot deur vervoer.

  • 2.

    Indien een inwoner aantoonbare beperkingen heeft die het onmogelijk maken om gebruik te maken van de reguliere regiotaxi als bedoeld in het eerste lid, kan een extra indicatie voor kamer-tot-kamervervoer of individueel vervoer via taxi of rolstoeltaxi worden toegewezen.

  • 3.

    Voor het reizen met de regiotaxi is een ritbijdrage verschuldigd als bedoeld in artikel 2.5, zesde lid.

  • 4.

    Een inwoner die naar het oordeel van het college op medische gronden is aangewezen op begeleiding, kan gratis een begeleider laten meereizen.

  •  

J

 

Paragraaf 3.5 van hoofdstuk 3 komt te luiden:

§ 3.5 Begeleiding, groepsbegeleiding en activerend werk

Artikel 3.5.1 Begeleiding

  • 1.

    Een inwoner kan in aanmerking komen voor begeleiding indien hij:

    • -

      niet in staat is zelfstandig een gestructureerd huishouden te voeren; of

    • -

      niet in staat is de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren; en

    • -

      zonder deze ondersteuning zou zijn aangewezen op verblijf in een instelling, zou verwaarlozen of sterk geïsoleerd zou raken.

  • 2.

    Begeleiding bestaat uit individuele begeleiding thuis of elders, niet zijnde op de locatie van de aanbieder, en/of persoonlijke verzorging die is gericht op:

    • -

      het bevorderen en behouden van de zelfredzaamheid en de participatie van de inwoner opdat deze zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven wonen;

    • -

      ontlasting van de mantelzorger of de persoon die gebruikelijke hulp levert.

  • 3.

    Van persoonlijke verzorging als bedoeld in het vorige lid is sprake als de behoefte eraan samenvalt met de behoefte aan individuele begeleiding en geen verband houdt met de behoefte aan geneeskundige zorg of een hoog risico daarop.

     

Artikel 3.5.2 Groepsbegeleiding

  • 1.

    Een inwoner met een verstandelijke, zintuiglijke, lichamelijke en/of psychische of geriatrische (dementie) beperking bij wie sprake is van een zelfredzaamheidsvraagstuk kan in aanmerking komen voor groepsbegeleiding indien hij bovendien niet in staat is:

    • -

      aangepast werk of vrijwilligerswerk te verrichten of

    • -

      deel te nemen aan activerend werk.

  • 2.

    Groepsbegeleiding bestaat uit activiteiten in groepsverband die overdag plaatsvinden op een locatie buiten de woonsituatie, en die, afhankelijk van de persoonskenmerken van de inwoner en het in te zetten product, gericht zijn op:

    • a.

      het trainen/onderhouden van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden;

    • b.

      het bevorderen van de cognitieve en/of fysieke zelfredzaamheid of vertragen van de achteruitgang daarvan;

    • c.

      het ontlasten van de mantelzorger of de persoon die gebruikelijke hulp levert;

    • d.

      het bieden van structuur;

    • e.

      het bevorderen van het fysiek en mentaal welbevinden en een gezonde leefstijl.

       

Artikel 3.5.3 Activerend werk

  • 1.

    Een inwoner in de leeftijdscategorie van 16 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd kan in aanmerking komen voor activerend werk indien hij een grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft en een arbeidsintegratietraject, regulier werk of vrijwilligerswerk niet voldoende passend is voor het bereiken van het beoogde resultaat.

  • 2.

    Activerend werk bestaat uit een aanbod van passende werkzaamheden buitenshuis inclusief de bijbehorende begeleiding. Afhankelijk van de persoonskenmerken van de inwoner en het in te zetten product is Activerend Werk gericht op:

    • a.

      het opdoen van werknemers- en vakvaardigheden;

    • b.

      maatschappelijke (her)integratie;

    • c.

      het naar vermogen leveren van een bijdrage aan de maatschappij.

       

Artikel 3.5.4 Vervoer naar groepsbegeleiding/activerend werk

  • 1.

    Het college draagt zorg voor het noodzakelijk vervoer zodat de inwoner gebruik kan maken van groepsbegeleiding of activerend werk op een door het college aangewezen locatie.

  • 2.

    De inwoner heeft geen recht op vervoer naar de locatie van de groepsbegeleiding of het activerend werk, indien:

    • a.

      hij zelfstandig lopend, al dan niet gebruik makend van een loophulpmiddel, de locatie van de groepsbegeleiding of het activerend werk kan bereiken of zelfstandig met een vervoermiddel of openbaar vervoer kan reizen; of

    • b.

      hij met beschikbare hulp van personen uit zijn sociale netwerk of vrijwilligers kan reizen of op een andere manier kan worden begeleid;

    • c.

      na een bepaalde periode van training blijkt, dat de inwoner, al dan niet gebruik makend van een hulpmiddel, kan deelnemen aan het reguliere openbaar vervoer;

    • d.

      de inwoner kiest voor een locatie groepsbegeleiding of activerend werk die niet de dichtstbijzijnde passende locatie is.

       

Artikel II

 

De onderdelen A en Aa treden in werking op 1 juli 2020.

De onderdelen B tot en met J treden in werking op 1 januari 2020.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 november 2019.

De griffier, De voorzitter,

Naar boven