Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug houdende regels omtrent subsidies cultuur (Subsidieregeling Cultuur Utrechtse Heuvelrug 2019)

Het college van burgemeester en wethouders van de Utrechtse Heuvelrug,

 

Gelet op het bepaalde in de Algemene Subsidieverordening gemeente Utrechtse Heuvelrug, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 156 lid 3 van de Gemeentewet en Gelet op de Nota Cultuur de Kunst van het Bloeien 2019-2022, besluit:

 

Tot het vast stellen van de ‘Subsidieregeling Cultuur gemeente Utrechtse Heuvelrug 2019’

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Jaarlijks terugkerende subsidie: een subsidie die (voor de duur van de cultuurnota) jaarlijks terugkeert.

  • b.

    Een eenmalige subsidie: een subsidie voor één activiteit of project. De duur van de activiteit of project is niet van belang.

  • c.

    ASV: Algemene subsidieverordening gemeente Utrechtse Heuvelrug

  • d.

    Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug

  • e.

    Cultuurnota: nota Cultuur de Kunst van het Bloeien 2019-2022

  • f.

    Cultuurcoach: extern functionaris en netwerker op gebied van cultuur

Artikel 2. Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3. Activiteiten en voorwaarden

  • 1.

    Jaarlijks terugkerende subsidies worden uitsluitend verstrekt voor de volgende activiteiten uit de cultuurnota:

    • a.

      Het coördineren van culturele informatie digitaal en fysiek;

    • b.

      Het verbinden van onderwijs en cultuur middels cultuurcoaches;

    • c.

      Het organiseren van activiteiten door de cultuurcoach;

    • d.

      Het organiseren van een kunst en cultuurprogramma voor scholen;

    • e.

      Het organiseren van een cultureel programma rondom cultuur- en dorpshuizen;

  • 2.

    Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan:

    • a.

      Ontplooiing van culturele talenten van inwoners;

    • b.

      Ontplooiing in de vorm van culturele evenementen gericht op jeugd en speciale doelgroepen: inwoners met een beperking en ouderen;

    • c.

      Versterking cultureel, erfgoed en natuur/landschap met gemeentebrede evenementen op erfgoed locaties;

    • d.

      Trots op Cultuur, kleine of korte activiteiten;

    • e.

      Samenwerking tussen culturele instellingen onderling en daarbuiten.

  • 3.

    De activiteiten dienen één of meerdere van onderstaande aspecten in zich te hebben:

    • a.

      Inwoners te stimuleren om mee te doen aan culturele (educatieve) activiteiten, met speciale aandacht voor jeugd, ouderen en inwoners met een beperking;

    • b.

      Culturele evenementen op erfgoedlocaties of in de natuur te stimuleren;

    • c.

      Kernwaarden van de lokale cultuur te stimuleren en/of zichtbaar te maken;

    • d.

      Culturele instellingen te stimuleren om onderling of met derden samen te werken;

    • e.

      Samenwerking tussen ondernemers, cultuur, recreatie/toerisme, natuur/landschap en erfgoed te stimuleren.

Artikel 4. Aanvraag, termijn en voorschriften subsidies

  • 1.

    Een aanvraag om een eenmalige subsidie wordt ingediend uiterlijk 8 weken en niet eerder dan 5 maanden voordat de aanvrager wil beginnen met de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 2.

    Een subsidieaanvraag kan maximaal tweemaal per kalenderjaar worden gehonoreerd.

  • 3.

    De gesubsidieerde activiteit wordt zo breed mogelijk aan de beschikbare media bekend gemaakt om een zo groot en breed mogelijk publiek te bereiken.

  • 4.

    In aanvulling op hetgeen is bepaald in de ASV dient bij de aanvraag ook te worden toegevoegd:

    • a.

      een activiteitenplan waarin voldoende omschreven staat voor welke doelgroepen de activiteit bestemd is;

    • b.

      gegevens waaruit blijkt in hoeverre de activiteit bijdraagt aan een van de doelen / of een doel uit de cultuurnota;

    • c.

      welke organisaties/ personen deelnemen aan de activiteiten;

    • d.

      een planning;

    • e.

      een communicatieplan;

    • f.

      uit welke mensen bestaat de organisatie;

    • g.

      het verwachtte aantal bezoekers;

    • h.

      een begroting met dekkingsplan;

    • i.

      indien van toepassing, een bewijs van eventuele benodigde vergunningen.

Artikel 5. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 3. Het betreft kosten rechtstreeks herleidbaar naar het plaatsvinden en organiseren van een activiteit of evenement niet zijnde: catering (drank, eten), salaris of vrijwilligersvergoeding, huisvestingskosten, aanvragen van vergunningen en overige kosten die niet in relatie staan tot de activiteit.

Artikel 6. Verdeling subsidieplafond

Jaarlijks wordt door de gemeenteraad de programmabegroting vastgesteld met daarin een verdeling van de beschikbare middelen per subsidieregeling. De aldus in de programmabegroting opgenomen middelen gelden voor deze subsidieregeling als subsidieplafond in de zin van artikel 4:22 van de Awb. Het subsidieplafond wordt jaarlijks, voorafgaand aan het begrotingsjaar, gepubliceerd.

Artikel 7. Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een eenmalige subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 1500,- .

  • 2.

    Indien sprake is van een gemeentebreed evenement zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid onder b en c, kan het college afwijken van het maximum zoals bepaald in het eerste lid van dit artikel.

  • 3

    De hoogte van een eenmalige subsidie wordt bepaald aan de hand van de volgende aspecten:

    • a.

      de mate waarin wordt bijgedragen aan gemeentelijke subsidiedoelstellingen op het gebied van cultuur;

    • b.

      de prijs/kwaliteitverhouding;

    • c.

      de mate waarin de activiteit waarop de aanvraag betrekking heeft bijdraagt aan de samenhang in en tussen de dorpen.

Artikel 8. Wijze van verdeling voor eenmalige subsidies

  • 1.

    De helft van het budget voor subsidies wordt gereserveerd voor subsidies, waarbij de activiteiten plaatsvinden in de eerste zes maanden van een kalenderjaar en de andere helft wordt gereserveerd voor subsidies, waarbij de activiteiten plaatsvinden in de laatste zes maanden van het jaar. Indien het gereserveerde budget van de eerste zes maanden niet geheel is besteed, wordt het restant van de eerste zes maanden doorgeschoven naar de laatste zes maanden van het jaar.

  • 2.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van indiening bij het college , totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in aanvragen om subsidie, waarbij de activiteiten plaatsvinden van 1 januari tot en met 30 juni en in aanvragen om subsidie, waarbij de activiteiten plaatsvinden van 1 juli tot en met 31 december.

  • 3.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag in voldoende mate is aangevuld.

Artikel 9. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2020, onder gelijktijdige intrekking van de subsidieregeling Cultuur Utrechtse Heuvelrug 2014 (d.d. ).

  • 2.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Cultuur Utrechtse Heuvelrug 2019.

 

 

Naar boven