Verordening Havengeld 2020

De raad van de gemeente Terschelling;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van oktober 2019;

gelet op artikel 229, lid 1, aanhef en de onderdelen a. en b. van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van Precariobelasting 2020:

 

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

a. haven:

de voor de openbare dienst bestemde wateren, zoals aangegeven op de bij de Havenverordening behorende kaart, en voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeente in eigendom, in beheer of in onderhoud zijn;

b. vaartuig:

elk drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebruikt dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen van of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen;

c. schip:

een vaartuig;

d. pleziervaartuig;

een vaartuig dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor de recreatie,niet zijnde een passagiersschip noch een zeilend bedrijfsvaartuig;

e. vissersschip:

een vaartuig dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vangen van vis of andere levende rijkdommen van de wateren en de zee;

f. sleepboot:

een vaartuig dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig slepen of duwen van andere vaartuigen;

g. vrachtschip:

een vaartuig dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van goederen;

h. passagiersschip:

een vaartuig dat is bestemd of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen;

i. zeilend bedrijfsvaartuig: een schip dat overwegend of geheel met behulp van zeilen wordt voortgestuwd en dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen;

j. veerschip: een passagiersschip dat is bestemd of wordt gebruikt volgens een vooraf aangekondigd, volledig en voor ieder verkrijgbaar vaarplan, waarin Terschelling als haven van herkomst of van bestemming is opgenomen;

k. sloep:

een vaartuig dat uitsluitend door middel van riemen wordt voortbewogen.

l. overige vaartuigen met eigen steigervoorzieningen:

een vaartuig met een eigen steigervoorziening welke niet voor de openbare dienst is bestemd en niet in beheer of onderhoud is bij de gemeente;

m. ander vaartuig:

overig vaartuig wat bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd en wat niet in binnen de definitie van artikel 1 onderdeel b tot en met l past, zoals een zeeschip;

n. meerrompschip:

een vaartuig dat bestaat uit twee of meer drijvende delen (rompen) die boven de waterlijn parallel aan elkaar verbonden zijn.

o. afmeertarief:

tarief voor het laden en lossen door vaartuigen die bedrijfsmatig geëxploiteerd worden, voor een maximale tijdsduur aan één stuk van 2 uren;

p. lading:

alle door een schip geloste en ingenomen goederen en verpakkingsmateriaal, containers en trailers, doch zonder daarbij in aanmerking te nemen ballast, brandstof, proviand en andere voor eigen gebruik bestemde scheepsbenodigdheden, de handbagage van opvarenden voor zover deze met de opvarenden op hetzelfde schip wordt vervoerd, alsmede slops;

q. meetbrief:

het document als bedoeld in artikel 24 van de Meetbrievenwet 1981;

r. laadvermogen:

de maximale belasting van het vaartuig of schip, uitgedrukt in tonnen, zoals blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief of ambtshalve wordt vastgesteld als geen meetbrief wordt overgelegd of deze niet de vereiste gegevens vermeldt;

s. lengte:

de grootste van de drie afmetingen van het vaartuig of schip inclusief vaste uitstekende delen, uitgedrukt in strekkende meters (m1), zoals blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief of ambtshalve wordt vastgesteld als geen meetbrief wordt overgelegd of deze niet de vereiste gegevens vermeldt, ook wel aangeduid als de lengte over alles;

t. oppervlakte:

het product van de lengte en de grootste breedte inclusief vaste uitstekende delen, uitgedrukt in vierkante meters (m2), zoals blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief of ambtshalve wordt vastgesteld als geen meetbrief wordt overgelegd of deze niet de vereiste gegevens vermeldt;

u. ton:

een massa van 1.000 kilogram;

v. tabel:

de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel;

w. termijn:

een in de tabel genoemd tijdvak waarin het gebruik van de haven plaatsheeft, waarbij wordt verstaan onder:

1. dag: een aaneengesloten periode van 24 uur;

2. jaar: een kalenderjaar;

x. havenmeester:

de havenmeester van de gemeente Terschelling of diens plaatsvervanger;

y. laden/lossen:

het laden/lossen van goederen alsmede het inschepen/ontschepen van passagiers;

z. ligplaats:

een gedeelte van het openbaar water waarop een schip gemeerd dan wel geankerd ligt.

 

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam "havengeld" wordt een recht geheven ter zake van het gebruik met een vaartuig van de haven of het innemen van een ligplaats of het genot van, door de gemeente, in verband daarmee, verleende diensten.

 

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de schipper, de kapitein, de eigenaar of de gebruiker van het vaartuig, dan wel degene die als vertegenwoordiger voor een van dezen optreedt.

 

Artikel 4 Vrijstellingen

Het havengeld wordt niet geheven ter zake van:

a. het gebruik van de haven met voorwerpen waarvoor precariobelasting wordt geheven;

b. het gebruik van de haven met een vaartuig, uitsluitend voor het wisselen van bemanning, het stellen van kompassen, het ontschepen van zieken en doden, het doen van noodreparaties, mits:

1. het gebruik niet langer duurt dan voor een en ander noodzakelijk is en de termijn van 7 dagen niet te boven gaat;

2. van het voornemen mondeling en onmiddellijk na afloop van de handelingen of werkzaamheden schriftelijk aan het college van burgemeester en wethouders kennis wordt gegeven;

c. vaartuigen in gebruik bij de gemeente;

d. vaartuigen die door ijs, ijsgang, storm of andere redenen van overmacht, worden belemmerd hun reis voort te zetten;

 

Artikel 5 Maatstaf van heffing

1. Het havengeld wordt geheven naar soort vaartuig, naar feitelijk gebruik en naar:

a. de gebruiksperiode, of;

b. het laadvermogen van het vaartuig, of;

c. de oppervlakte van het vaartuig, of;

d. de lengte van het vaartuig.

2. In de tabel is aangegeven welke maatstaf van heffing van toepassing is. In geval van twijfel over het feitelijk gebruik of over het soort vaartuig bepaalt de havenmeester tot welke soort het vaartuig behoort.

 

Artikel 6 Tarieven

1. Het havengeld wordt geheven naar de tarieven, die zijn opgenomen in de tabel.

2. Voor de toepassing van de tarieven:

a. wordt een gedeelte van een eenheid van laadvermogen, oppervlakte of lengte voor een volle eenheid gerekend;

b. wordt de termijn steeds op de kortste van de in de tarieventabel voor het betreffende soort vaartuig genoemde termijn gesteld, tenzij voor een langere termijn aangifte is gedaan.

3. Indien in de tabel voor een vaartuig tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt het havengeld berekend op de voor belastingplichtige meest voordelige wijze.

4. Indien in de tabel een tarief per dag is opgenomen geldt dit tarief in voorkomend geval per dag van het belastingtijdvak.

5. Indien het afmeertarief is geheven, zoals omschreven in artikel 1 n., vindt gedurende dit belastingtijdvak geen heffing van havengeld meer plaats.

 

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak voor het havengeld is een dag of, als dat langer is, de aaneengesloten periode gedurende welke belastingplichtige volgens vooraf verstrekte opgave van de haven gebruik maakt.

Er vangt een nieuw belastingtijdvak aan indien:

a. de in het eerste lid bedoelde periode kalenderjaaroverschrijdend is, met ingang van het nieuwe kalenderjaar;

b. na afloop van de door belastingplichtige opgegeven periode het gebruik van de haven met het vaartuig wordt voortgezet, met ingang van de dag waarop het voortgezette gebruik plaatsvindt. Voor de toepassing van de verordening ontstaat dan een nieuw belastbaar feit.

 

Artikel 8 Wijze van heffing

Het havengeld wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

 

Artikel 8 Wijze van heffing

1. De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

2. In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

 

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. Het havengeld is verschuldigd bij de aanvang van het gebruik van de haven met een vaartuig, dan wel bij de aanvang van de dienstverlening.

2. In afwijking in zoverre van het eerste lid is het naar jaartarieven geheven havengeld verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

3. Indien het belastingtijdvak drie dagen of meer omvat en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing:

a. voor het naar een tarief per dag geheven havengeld voor zoveel dagen als er in dat belastingtijdvak nog resteren;

b. voor het naar jaartarieven geheven havengeld voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat belastingtijdvak verschuldigde havengeld als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

 

Artikel 10 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de gevorderde bedragen bedoeld in artikel 8, worden betaald op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen twee maanden na de dagtekening van de kennisgeving.

2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de schriftelijk toegezonden kennisgeving moeten worden betaald in viergelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

3. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, is het derde lid van overeenkomstige toepassing op de bij schriftelijke kennisgeving nagevorderde bedragen.

4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van het havengeld wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 12 Overgangsrecht, Inwerkingtreding en citeertitel

1. De "Verordening Havengeld 2013" van 18 december 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Havengeld 2020".

Aldus vastgesteld in de vergadering van de gemeente Terschelling,

17 december 2019.

Griffier, Voorzitter,

J. Hofman J.B. Wassink

Naar boven