Wijziging Uitvoeringsregeling salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van de wethouder Financiën, Organisatie, Haven en Grote Projecten van 18 december 2018 met kenmerk: 3217034;

 

gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;

besluit vast te stellen:

 

Wijziging Uitvoeringsregeling salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016

Artikel I

De Uitvoeringsregeling salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a Uitvoering waarnemingstoelage

De waarnemingstoelage, bedoeld in artikel 10 van het Salarisbesluit wordt pas toegekend, nadat de waarneming ten minste een aaneengesloten tijdvak van dertig kalenderdagen heeft geduurd, te rekenen vanaf de eerste dienstdag van de waarneming.

 

B

Aan artikel 12, zevende lid, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f.

    de eventuele harmonisatietoelage PPT;

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2017.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 18 december 2018.

De secretaris,

V.J.M. Roozen

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Toelichting

Artikel I

Onderdeel A

Sinds 1 januari 2016 geldt er een andere beloningsregeling voor Rotterdamse ambtenaren. Dit vloeit voort uit het arbeidsvoorwaardenakkoord sector gemeenten 2013-2015. Doel van de afspraken is geweest om voor de gehele sector gemeenten een uniforme beloningsregeling te laten gelden.

Eén van de onderwerpen die in de sectorale beloningsregeling geregeld zijn, is de toekenning van een waarnemingstoelage bij waarneming van een functie met een hogere functieschaal.

In de sectorale afspraken is opgenomen dat in het beloningsbeleid de toepassing van deze bepaling nader kan worden uitgewerkt.

Tot op heden was dat niet gebeurd. In de praktijk is echter gebleken dat het niet helder was of er sprake moet zijn van een minimale periode van waarneming voordat er aanspraak ontstaat op een waarnemingstoelage.

In het Bezoldigingsbesluit 1993, dat gold voordat de sectorale beloningsregeling in werking trad, was zo’n minimale periode vastgelegd. De minimale periode was dertig kalenderdagen.

Besloten is in de huidige regeling de bepaling uit het oude Bezoldigingsbesluit 1993 over te nemen dat er sprake moet zijn van een minimale periode van waarneming voordat er aanspraak ontstaat op een waarnemingstoelage.

Onderdeel B

In artikel 12, zevende lid, van de Uitvoeringsregeling salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 was niet opgenomen dat de eventuele harmonisatietoelage PPT meetelt voor de opbouw van 6,75% IKB over het salaris. Dit is een omissie, die is hersteld.

Dit gemeenteblad 2018, nummer 178, is uitgegeven op 20 december 2018 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Naar boven