Optreden tegen ondermijnende activiteiten die plaats vinden vanuit voor het publiek openstaande gebouwen (nieuw artikel 2.4.24 APV, Hilversum)

 

Raadsbesluit

 

 

De raad van de gemeente Hilversum,

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 november 2018;

 

 

besluit:

 

Aan de Algemene Plaatselijke Verordening een nieuw artikel 2.4.24 toe te voegen, waarmee de burgemeester op kan treden tegen ondermijnende activiteiten die plaats vinden vanuit voor het publiek openstaande gebouwen.

 

Artikel 2.4.24 sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen

1) De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, of voor het publiek openstaande gebouwen en/of de daarbij behorende erven in bepaald gebied, in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten.

2) Onverminderd hetgeen in artikel 5:24 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald omtrent de bekendmaking, wordt het bevel tot sluiting tevens bekend gemaakt door een schrijven, waaruit van dat bevel tot sluiting blijkt, aan te brengen op of nabij de toegang of toegangen van het gebouw of het erf.

3) Een sluiting kan op aanvraag van belanghebbenden door de burgemeester worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar zijn oordeel voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de gronden die tot de sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.

4) Het is de rechthebbende op het gebouw dan wel het erf, verboden om, nadat het bevel tot sluiting bekend is gemaakt op de in het tweede lid aangegeven wijze, daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven.

5) Het is verboden om, nadat het bevel tot sluiting openbaar bekend gemaakt is op de in het tweede lid aangegeven wijze, in een bij dit bevel gesloten gebouw dan wel erf als bezoeker te verblijven.

6) Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het onderwerp van de regeling van het eerste lid elders wordt voorzien in deze verordening of in artikel 13b van de Opiumwet.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van 30 januari 2019

 

de griffier de burgemeester,

 

P.M.H. van Ruitenbeek P.I. Broertjes

 

Naar boven