Vierentwintigste wijziging Nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2017

Bekendmaking

Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat zij op 2 december 2019 de Vierentwintigste wijziging van de Nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2017 hebben vastgesteld.

 

Inwerkingtreding

De nadere regels worden van kracht met ingang van de dag na die van deze bekendmaking.

 

Rechtsmiddelen

Tegen het besluit tot vaststelling van de nadere regels is geen bezwaar of beroep mogelijk.

 

Tekst nadere regels

Burgemeester en wethouders van Breda,

 

besluiten vast te stellen de:

 

Vierentwintigste wijziging van de nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2017

Artikel I

A

 

Artikel 1:1 Definities wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Na de definitie van Aanvullend uitvoeringsplan wordt de volgende definitie toegevoegd:

  • Adviescommissie: de adviescommissie die het college van burgemeester en wethouders adviseert over aanvragen ingediend op grond van deze subsidieregeling.

 

  • 2.

    Na de definitie van ASV wordt de volgende definitie toegevoegd:

  • BrabantStad: Provincie Noord-Brabant met daarin in het bijzonder en niet beperkt tot gemeente Breda, gemeente Eindhoven, gemeente Helmond, gemeente ’s-Hertogenbosch en gemeente Tilburg.

 

  • 3.

    Na de definitie van Erfgoedorganisaties wordt de volgende definitie toegevoegd:

  • Professionele kunsten: werk dat primair gericht is op het vervaardigen, produceren van kunstproducten door kunstenaars die artistiek-inhoudelijk actief zijn in de kunsten en in die hoedanigheid aantoonbaar geïntegreerd zijn in de professionele kunstpraktijk van tenminste Breda en BrabantStad.

 

 

B

 

Na artikel 1:8 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 1:9 Indieningsdatum aanvraag tot vaststelling subsidie

 

De datum voor het indienen van de aanvraag tot vaststelling van de verleende subsidies van € 50.000,- of meer wordt, gelet op het bepaalde in artikel 7:4, vijfde lid, van de Algemene subsidieverordening Breda 2017, voor 2020 verschoven naar 1 juni 2020.

 

 

C

 

Artikel 2:13, tweede lid, wordt gewijzigd en komt te luiden:

  •  

    • 2.

      Een ieder met een beoogd initiatief kan zich wenden tot een wijkplatform voor overleg.

 

 

D

 

Artikel 2:14, eerste lid wordt gewijzigd en komt te luiden:

  •  

    • 1.

      Onder een wijkplatform als bedoeld in deze paragraaf wordt verstaan: een door het college als zodanig aangeduide overlegstructuur gericht op het bespreken van beoogde initiatieven met als doel deze initiatieven te verrijken en te versterken. De bevindingen van wijkplatform zijn input bij een eventuele subsidieaanvraag van de initiatiefnemer bij de gemeente.

 

 

E

 

Artikel 2:16, tweede en derde lid wordt gewijzigd en komt te luiden:

  •  

    • 2.

      Een aanvraag moet worden ingediend met gebruikmaking van het daartoe door het college vastgestelde formulier en dient, onverminderd het bepaalde in de ASV, vergezeld te gaan van de bevindingen van het wijkplatform.

    • 3.

      Onder de bevindingen van het wijkplatform als bedoeld in het tweede lid wordt verstaan een schriftelijk stuk waaruit gemotiveerd blijkt of en in hoeverre naar de mening van het wijkplatform:

      • a.

        het initiatief van belang is voor de wijk;

      • b.

        voor het initiatief een financiële bijdrage van de gemeente noodzakelijk is en wat de hoogte van die bijdrage is.

 

 

F

 

Artikel 5:1 wordt gewijzigd en komt te luiden:

  • Artikel 5:1 Vigerend beleidskader

  • Het beleidskader voor de subsidies uit dit hoofdstuk zijn Cultuurvisie 2019-2024 ’’ In verband met Cultuur’’ zoals vastgesteld door de raad op 12 september 2019, de Nota Erfgoed in context, zoals vastgesteld door de raad op 14 februari 2008 en de notitie van uitgangspunten erfgoed “Grondstof voor de Toekomst”, zoals vastgesteld door het college op 12 juni 2017.

 

 

G

 

Artikel 5.2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

 

  • Artikel 5:2 Voor wie

 

  • Subsidies als bedoeld in dit hoofdstuk zijn bestemd voor: culturele (amateur)kunstorganisaties, erfgoedorganisaties en professioneel werkende individuele culturele makers/ initiatiefnemers, die de activiteiten in Breda uitvoeren.

 

 

H

 

Artikel 5.3 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

 

  • Artikel 5.3 Wat

 

    • Binnen deze specifieke nadere regels kennen we de volgende subsidies:

      • 1.

        een jaarlijkse subsidiebijdrage:

        • a.

          bestemd voor activiteiten van culturele (amateur)organisaties respectievelijk voor initiatieven van vrijwilligers op het gebied van cultuur;

        • b.

          bestemd voor activiteiten van professionele culturele makers en/ of organisaties;

      • 2.

        een project subsidiebijdrage:

        • -

          bestemd voor de daadwerkelijke kosten van incidentele cultuurprojecten.

 

 

I

 

Paragraaf 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Paragraaf 2 Specifieke nadere regels Impuls Cultuur 2020 en makersregeling 2020

 

Artikel 5:6 Definities

 

Impuls Cultuur 2020: zijn projecten die van belang zijn voor de stad en dragen bij op (inter)nationaal niveau aan de culturele uitstraling van Breda en worden met rijks- of provinciale bijdrage van de provincie Noord-Brabant gehonoreerd; deze projecten hebben aantoonbare artistieke en zakelijke kwaliteit, zakelijke en substantieel publieksbereik; dit blijkt uit de publieksinkomsten.

 

Makersregeling 2020: deze regeling steunt professionele culturele makers of collectieven bij de ontwikkeling van hun beroepspraktijk. De makersregeling 2020 staat open voor alle kunstdisciplines, interdisciplinaire projecten en crossovers.

 

Artikel 5:7 Voor wie

 

  • 1.

    Subsidies als bedoeld in deze paragraaf kunnen worden aangevraagd door alle culturele instellingen, initiatiefnemers, individuele makers of collectieven gevestigd in Breda.

 

  • 2.

    Subsidies als bedoeld in deze paragraaf kunnen worden aangevraagd door professionele makers die vanuit een artistieke invalshoek een project realiseren in Breda in samenwerking met een culturele instelling, initiatief, vereniging en/of amateurs.

 

Artikel 5:8 Wat

 

  • 1.

    Subsidies als bedoeld in deze paragraaf voor Impuls Cultuur 2020 worden verstrekt om het initiatief een impuls te geven; een initiatief dat de potentie heeft om door te kunnen ontwikkelen naar een hoger kwalitatief niveau. Hiervoor dient het project:

    • a.

      bij te dragen aan landelijk en/of provinciaal onderscheidend aanbod in Breda;

    • b.

      vernieuwing en innovatie met zich mee te brengen ten opzichte van reeds bestaand cultureel aanbod in Breda.

 

  • 2.

    Subsidies als bedoeld in deze paragraaf voor de makers, bedoeld in artikel 5:7, tweede lid, worden verstrekt om het culturele makers- en productieklimaat van Breda te stimuleren. Hiervoor dient de maker:

    • a.

      zich te richten op talent, experiment, vernieuwing en actualiteit;

    • b.

      zich te richten op nieuwe culturele projecten met een beperkte financiële omvang en uitvoering/ presentatie in 2020.

 

Artikel 5:9 Criteria

 

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor een subsidiebijdrage voor Impuls Cultuur 2020 dient de aanvrager te voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      ten minste 50 % van de begroting van het project is afkomstig uit andere inkomstenbronnen zoals landelijke en/of provinciale cultuurfondsen;

    • b.

      er is sprake van aantoonbare landelijke en/of provinciale topkwaliteit;

    • c.

      aantoonbaar samen te werken met lokale en bovenlokale partijen, zowel financieel als inhoudelijk;

    • d.

      het evenement c.q. de activiteit heeft een meerjarenperspectief;

    • e.

      het evenement c.q. de activiteit behoort niet tot de reguliere taken/activiteiten van een lokale culturele organisatie.

 

  • 2.

    Om in aanmerking te komen voor subsidie voor de makersregeling 2020 dient de aanvrager te voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      ten minste 10 % van de begroting is afkomstig uit andere inkomstenbronnen;

    • b.

      de artistieke kwaliteit binnen het project is geborgd;

    • c.

      de zakelijke kwaliteit binnen het project is geborgd;

    • d.

      het project draagt bij aan de pluriformiteit van kunst en cultuur binnen de gemeente Breda.

 

Artikel 5:10 Procedure

 

  • 1.

    Aanvragen voor een subsidiebijdrage voor Impuls Cultuur 2020 moeten vóór 1 februari 2020 worden ingediend.

 

  • 2.

    Aanvragen voor de makersregeling 2020 kunnen het gehele jaar 2020 worden ingediend, maar moeten minimaal zes weken vóór aanvang van het project worden ingediend.

 

  • 3.

    Een aanvraag moet worden ingediend met gebruikmaking van het daartoe door het college vastgestelde formulier.

 

  • 4.

    Een subsidie voor Impuls Cultuur 2020 bedraagt maximaal € 50.000,-.

 

  • 5.

    Het subsidieplafond 2020 voor Impuls Cultuur 2020 bedraagt € 350.000,-.

 

  • 6.

    Een subsidie voor de makersregeling 2020 bedraagt maximaal € 5.000,-.

 

  • 7.

    Het subsidieplafond 2020 voor de makersregeling 2020 bedraagt € 50.000,-.

 

  • 8.

    In het subsidieplafond 2020 is één plafond projectsubsidies opgenomen voor beide regelingen (makersregeling 2020 en Impuls Cultuur 2020) van € 400.000,-.

 

 

J

 

Na artikel 5:14 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd die als volgt komt te luiden:

 

Paragraaf 4 Specifieke nadere regels Professionele Kunsten 2021-2024 Breda - Brabantstad

 

Artikel 5:15 Doelgroep en doel

 

Subsidie op grond van deze regeling kan worden aangevraagd door privaatrechtelijke rechtspersonen die als doel hebben: Het stimuleren van culturele activiteiten van professionele productie-, presentatie-en ontwikkelingsinstellingen met een bovenlokale impact.

 

Artikel 5:16 Wat

 

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    activiteiten gericht op de volgende functies:

    • 1.

      het verzorgen van repertoire van podiumkunsten voor de jeugd tot 18 jaar;

    • 2.

      het presenteren van hedendaagse beeldende kunst in een internationale context;

 

  • b.

    overige activiteiten gericht op het ontwikkelen, produceren of presenteren van professionele kunsten.

 

Artikel 5:17 Criteria

 

  • 1.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet worden voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de activiteiten worden in belangrijke mate uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant en Breda;

    • b.

      de subsidieaanvrager is gevestigd in Breda en op het gebied van professionele kunsten een:

      • 1°.

        producerende instelling;

      • 2°.

        presentatie-instelling;

      • 3°.

        ontwikkelinstelling;

    • c.

      de activiteiten zijn gericht op het ontwikkelen, produceren of presenteren van professionele kunsten;

    • d.

      de subsidieaanvrager is een instelling met:

      • 1°.

        hoge artistieke-inhoudelijke kwaliteit, wat betreft zeggingskracht, oorspronkelijkheid, visie en vakmanschap;

      • 2°.

        hoge zakelijke kwaliteit blijkend uit de bedrijfsvoering en haalbaarheid van de activiteiten;

      • 3°.

        ten minste een bovenlokale functie;

      • 4°.

        een missie en visie op haar rol in de Brabantse culturele infrastructuur;

    • e.

      de subsidieaanvrager verklaart dat hij de volgende codes onderschrijft:

      • 1°.

        Governance Code Cultuur;

      • 2°.

        Fair Practice Code;

      • 3°.

        Code Culturele Diversiteit;

    • f.

      de activiteiten zijn gericht op publiekswerking of een specifieke doelgroep en monitoring daarvan, blijkend uit een communicatiestrategie;

    • g.

      de activiteiten worden uitgevoerd in de periode 2021 tot en met 2024;

    • h.

      de subsidieaanvrager overlegt een activiteitenplan, waarin in ieder geval is opgenomen:

      • 1°.

        op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

      • 2°.

        een sluitende en realistische begroting.

 

  • 2.

    Indien de subsidieaanvraag gericht is op de activiteiten, bedoeld in artikel 5:16 onder a, wordt in aanvulling op het eerste lid voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de subsidieaanvrager voert een beleid dat talentontwikkeling bevordert;

    • b.

      de subsidieaanvrager voert een beleid dat cultuureducatie bevordert;

    • c.

      de subsidieaanvrager heeft een subsidieaanvraag ingediend voor een van de functies genoemd in artikelen 3.24 of 3.31 van de: ’Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2021-2024’ van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, blijkend uit een kopie van de ontvangstbevestiging.

 

  • 3.

    Indien de subsidieaanvraag gericht is op de activiteiten, bedoeld in artikel 5:16 onder b, wordt in aanvulling op het eerste lid voldaan aan het vereiste dat de subsidieaanvrager een aanvraag voor cofinanciering in de vorm van subsidie heeft ingediend of gaat indienen bij een andere overheid, blijkend uit de begroting.

 

 

Artikel 5:18 Procedure

 

  • 1.

    Aanvragen voor een subsidiebijdrage op grond van deze paragraaf worden ingediend in de periode van 1 december 2019 tot 1 februari 2020.

 

  • 2.

    Een aanvraag moet worden ingediend met gebruikmaking van het daartoe door het college vastgesteld formulier.

 

  • 3.

    De hoogte van de subsidiebijdrage voor de activiteiten genoemd in artikel 5:16 onder a sub 1 bedraagt maximaal € 160.000,- per jaar.

 

  • 4.

    De hoogte van de subsidiebijdrage voor de activiteiten genoemd in artikel 5:16 onder a sub 2 bedraagt maximaal € 200.000,- per jaar.

 

  • 5.

    De hoogte van de subsidiebijdrage voor de activiteiten genoemd in artikel 5:16 onder b bedraagt maximaal € 200.000,- per jaar.

 

  • 6.

    Het subsidieplafond voor de activiteiten genoemd in artikel 5:16:

    • a.

      sub a: bedraagt € 360.000,- per jaar;

    • b.

      sub b: bedraagt € 550.000,- per jaar.

 

 

Artikel 5:19 Verdeelcriteria

 

  • 1.

    Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen de vastgestelde subsidieplafonds, genoemd in artikel 5:18 te boven gaan, maakt het college voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin de activiteiten een hoge artistiek-inhoudelijke kwaliteit hebben, wat betreft zeggingskracht, oorspronkelijkheid, visie en vakmanschap, te waarderen met maximaal 100 punten;

    • b.

      de mate waarin de activiteiten hoge zakelijke kwaliteit hebben, wat betreft omgevingsbewustzijn en ondernemerschap, te waarderen met maximaal 100 punten;

    • c.

      de mate waarin de activiteiten publiekswerking hebben of gericht zijn op een specifieke doelgroep, wat betreft binding met het bestaande publiek of doelgroep en inspanningen voor duurzame opbouw en vernieuwing van publiek of doelgroep, te waarderen met maximaal 100 punten;

    • d.

      de mate waarin de activiteiten bijdragen aan een evenwichtige culturele infrastructuur, wat betreft spreiding en inhoud in Brabant en bijdrage aan het bovenlokale, regionale of landelijke cultuuraanbod, te waarderen met maximaal 100 punten.

 

  • 2.

    Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het eerste lid, onder d, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.

 

  • 3.

    Indien toepassing van het tweede lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het eerste lid, onder a, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.

 

  • 4.

    Indien toepassing van het derde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

 

  • 5.

    De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

 

  • 6.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.

 

  • 7.

    De eerst getrokken aanvraag wordt als hoogste gerangschikt.

 

  • 8.

    De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

 

  • 9.

    Subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

     

 

Artikel 5:20 Externe adviescommissie

 

Het college legt aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 5:16 voor advies over artikel 5:17 en artikel 5:19 voor aan een door het college aan te wijzen externe adviescommissie.

 

Artikel 5:21 Verplichtingen van de subsidieontvanger

 

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    de subsidieontvanger past de volgende code toe:

    • 1°.

      Governance Code Cultuur; en hij/zij beschrijft hoe de volgende codes worden onderschreven:

    • 2°.

      Fair Practice Code;

    • 3°.

      Code Culturele Diversiteit;

  • b.

    de activiteiten worden uitgevoerd in de periode 2021 tot en met 2024;

  • c.

    de subsidieontvanger zorgt voor communicatie over de activiteiten;

  • d.

    bij subsidies van € 25.000,- tot € 125.000,- overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, bestaande uit jaarverslag en de jaarrekening;

  • e.

    bij subsidies van € 125.000,- en hoger is een accountantsverklaring vereist;

  • f.

    de subsidieontvanger overlegt jaarlijks vóór 1 juli een voortgangsverslag over het voortgaand kalenderjaar, met ingang van 2022;

  • g.

    de subsidieontvanger houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan het college;

  • h.

    de subsidieontvanger verleent medewerking aan een gesprek over de voortgang van de activiteiten.

 

Artikel 5:22 Prestatieverantwoording

 

  • 1.

    Bij subsidies van € 25.000,- tot € 125.000,- toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht en dat de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de bepalingen over verantwoording zoals opgenomen in de ASV van de gemeente Breda.

 

  • 2.

    Bij subsidies van € 125.000,- en hoger toont de subsidieontvanger bij aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      een financieel verslag;

    • c.

      bepalingen in ASV Breda .

 

 

K

 

Artikel 8:11 komt te vervallen

 

L

 

Artikel 8:14 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Artikel 8:14 Wat

Eenmalige subsidie kan worden verstrekt voor uitsluitend de volgende activiteiten c.q. maatregelen:

  • 1.

    investeringen in buitensportvelden:

    • a.

      aanpassing van een bestaand buitensportveld;

    • b.

      aanleg van een nieuw buitensportveld;

 

  • 2.

    investeringen in kleedwasaccommodaties:

    • a.

      aanpassing c.q. uitbreiding van een bestaande kleedwasaccommodatie;

    • b.

      bouw van een nieuwe kleedwasaccommodatie.

 

  • 3.

    Investeringen of aanpassingen die bijdragen aan de toegankelijkheid van het buitensportcomplex voor mindervaliden, inclusief de sportkantine.

     

 

 

M

 

Artikel 8:16 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Artikel 8:16 Tranches

 

  • 1.

    Jaarlijks gelden voor het aanvragen van subsidie de volgende indieningstermijnen:

    • -

      Voor uitkering subsidie in 2020: uiterste indieningsdatum aanvraag is 31 mei 2019;

    • -

      Voor uitkering subsidie in 2021: uiterste indieningsdatum aanvraag is 31 mei 2020;

    • -

      Voor uitkering subsidie in 2022: uiterste indieningsdatum aanvraag is 31 mei 2021.

 

  • 2.

    Het college dient op volledige subsidieaanvragen voor het volgend jaar uiterlijk 31 december van het lopend jaar een besluit te nemen.

 

 

N

 

Artikel 8:17 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Artikel 8:17 Voorwaarden

 

  • 1.

    Sportverenigingen kunnen slechts eenmalig per drie jaar (dagtekening datum beschikking toekenning subsidie) een beroep doen op de subsidieverlening op grond van artikel 8:14.

 

  • 2.

    Uit de aanvraag voor de subsidie dient minimaal te blijken dat (indien van toepassing):

    • -

      aan alle geldende wetgeving wordt voldaan;

    • -

      de subsidie ten goede komt aan het faciliteren van activiteiten gelieerd aan het doel en strekking van de vereniging;

    • -

      er adequaat wordt ingespeeld op maatschappelijke en/of demografische ontwikkelingen of ondercapaciteit die uitwijzen dat er op termijn noodzaak is voor extra capaciteit voor de desbetreffende sport zoals uitgewezen in het rapport Capaciteitsonderzoek gemeente Breda 2017;

    • -

      door middel van de subsidie wordt voldaan aan de inrichtingseisen vermeld in de landelijke richtlijnen van het NOC*NSF en de sportbonden, alsmede vigerende wet- en regelgeving;

    • -

      de investering ten goede komt aan de samenwerking of fusie met een andere vereniging (dan wel of niet zelfde sportsoort);

    • -

      er extra aandacht is voor verduurzaming van betreffende sportaccommodatie;

    • -

      er extra aandacht is voor toegankelijkheid voor mindervaliden;

    • -

      er extra aandacht is voor samenwerking met andere (maatschappelijke) partijen;

    • -

      er extra aandacht is voor de ontplooiing van activiteiten voor kwetsbare groepen in de samenleving;

 

  • 3.

    Aanvragen voor subsidie moeten zijn voorzien van :

    • -

      de balans en jaarrekening van de laatste twee boekjaren;

    • -

      duiding van de aanwezige financiële reserve;

    • -

      meerjarenbegrotingsoverzicht met minimaal een begroting voor de eerstkomende twee jaar;

    • -

      ontwikkelingsoverzicht van het ledenbestand (spelende leden), respectievelijk aantal verenigingsteams;

    • -

      stichtingskostenraming, voorzien van een open begroting welke inzicht biedt in de detailactiviteiten en kosten;

    • -

      projectplan, detailbegroting, risico analyse (t.b.v. veiligheid en omgevingsoverlast), plattegronden en offertes van de planvorming, aansluitend op de kwaliteitseisen/ normering die gesteld worden door de desbetreffende sportbond en gemeentelijke kaders en richtlijnen;

    • -

      verslag van de Algemene Ledenvergadering waaruit blijkt dat de meerderheid instemt met de plannen;

    • -

      een (beoogde) tijdsplanning, afgestemd met de afdeling Vastgoed van de Gemeente Breda.

 

  • 4.

    De subsidie bedraagt maximaal één derde van de door het college aanvaardbaar en noodzakelijk geachte kostenbestanddelen op de begroting.

 

  • 5.

    Het bedrag van de totale investering bedraagt minimaal € 15.000,-. De subsidie per aanvraag bedraagt maximaal € 250.000,-. Subsidie wordt berekend op basis van de begroting, inclusief BTW. Wanneer het college dit nodig acht, kan zij van het maximumbedrag per subsidieaanvraag afwijken.

 

  • 6.

    De subsidie is aanvullend op andere (bovenstaande) subsidiemogelijkheden. Opeenstapeling van gemeentelijke subsidies is in beginsel niet toegestaan.

 

  • 7.

    Er wordt geen subsidie verstrekt voor horeca gerelateerde investeringen zoals sportkantines, tenzij deze bijdragen aan de toegankelijkheid van minder validen. Tevens wordt geen subsidie verstrekt voor voorzieningen/ meerkosten ten behoeve van reclame-uitingen.

 

  • 8.

    In geval van herstructurering van een buitensportcomplex behoudt het college zich het recht voor om af te wijken van de subsidie op grond van artikel 8:13.

     

 

O

 

Artikel 8:20 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Artikel 8:20 Aanvullende weigeringsgronden

 

  • 1.

    Het college kan een subsidieaanvraag afwijzen, indien:

    • -

      de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd al in uitvoering zijn genomen;

    • -

      de aanvrager niet beschikt over een gezonde financiële positie en ledenbestand;

    • -

      de plannen niet aansluiten bij de toekomstige gebiedsontwikkeling;

    • -

      ingediende offertes niet overeenkomen met beeldvorming die het college heeft over de marktconforme prijshantering.

 

  • 2.

    Wanneer een vereniging niet in aanmerking komt voor de subsidie maar wel voor de garantieregeling benoemd in artikel 8:18 hanteert het college de lijn van het vigerend garantiebeleid van de gemeente Breda.

Artikel II

Deze wijziging treedt in werking op de dag na bekendmaking.

 

 

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Breda in de vergadering van 2 december 2019

,burgemeester

, secretaris

Naar boven