Verordening op de heffing en invordering van de lijkbezorgingsrechten 2020

 

Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet

 

 

DE RAAD VAN DE GEMEENTE HARLINGEN;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 oktober 2019;

 

besluit:

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van de precariobelasting 2020 gemeente Harlingen.

 

Vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 13 november 2019

 

 

, de voorzitter

 

 

 

, de raadsgriffier

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats in Harlingen.

  • b.

    particulier graf: een graf, grafkelder, urnengraf of urnennis, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • het doen begraven en begraven houden;

  • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen.

  • c.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene.

  • d.

    urn: een voorwerp ter berging van een asbus.

  • e.

    urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen.

  • f.

    urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.

  • g.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet, met dien verstande dat de constructie onderdeel kan zijn van een bovengrondse muur of wand.

  • h.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid.

  • i.

    gedenkteken: al hetgeen op een graf is geplaatst.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • a.

    het lichten van een lijk of asbus op rechterlijk gezag.

  • b.

    het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen, die met de overleden moeder in één kist worden begraven.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld

De in de tarieventabel genoemde rechten zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienst-verlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen één maand na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Overgangsrecht

De “Verordening lijkbezorgingsrechten 2019” van 14 november 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

3. Deze verordening wordt aangehaald als de “Verordening lijkbezorgingsrechten 2020”.

 

Vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 13 november 2019.

, de voorzitter

, de raadsgriffier 

Tarieventabel behorende bij de "Verordening lijkbezorgingsrechten 2020".

Datum inwerkingtreding en heffing is 1 januari 2020.

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht om lijken en/of asbussen in een grafruimte te doen begraven voor een periode van 20 jaar wordt geheven

€ 1685,-

1.2

Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het bijzetten van een asbus in een urnengalerij voor een periode van 20 jaar wordt geheven

€ 1.334,-

1.3

Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen begraven van asbussen in een grafruimte op een urnenveld gedurende een periode van 20 jaar wordt geheven

€ 1.334,-

1.4

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1 met 10 jaar wordt een recht geheven van

€ 841,-

1.5

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.2 met 10 jaar wordt een recht geheven van

€ 841,-

1.6

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.3 met 10 jaar wordt een recht geheven van

€ 841,-

 

Hoofdstuk 2 Begraven

2.1

Voor het begraven van een lijk van een persoon van 1 jaar of ouder op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag wordt geheven

€ 703,-

2.2

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden 1 jaar op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag wordt geheven

€ 505,-

2.3

Voor het begraven van een lijk van een persoon van 1 jaar of ouder op zaterdag of zondag wordt geheven

€ 964,-

2.4

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden 1 jaar op zaterdag of zondag wordt geheven

€ 569,-

 

Hoofdstuk 3 Ruimen

3.1

Voor het verwijderen van een gedenkteken van een graf en het ruimen hiervan op termijn wordt geheven

€ 558,-

3.2

Voor het bijzetten van een asbus in een grafruimte, het lichten en/of over-brengen van een asbus uit de ene grafruimte of ruimte in urnengalerij naar een andere grafruimte binnen de algemene begraafplaats wordt geheven

€ 280,-

 

Hoofdstuk 4 Overige heffingen

4.1

Voor het plaatsen van een gedenksteen (steen, kruis etc.) op een graf-ruimte wanneer dit voor de eerste maal wordt aangebracht wordt geheven

€ 83,-

4.2

Voor het stichten of maken van een grafkelder, een gemetseld of betonnen graf, bestemd voor het begraven van één lijk wordt geheven

€ 558,-

4.3

Voor het stichten of maken van een grafkelder, een gemetseld of betonnen graf, bestemd voor het begraven van twee lijken wordt geheven

€ 841,-

4.4

Voor het stichten of maken van een grafkeldertje, een gemetseld of betonnen graf in een grafruimte bestemd voor het daarin plaatsen van 2 asbussen wordt geheven

€ 280,-

4.5

Voor het stichten of maken van een grafkeldertje, een gemetseld of betonnen graf in een grafruimte, bestemd voor het daarin plaatsen van 4 asbussen wordt geheven

€ 558,-

4.6

Voor het plaatsen van een gedenkplaatje op een gedenkpaal wordt geheven

€ 46,-

4.7

Voor het verstrooien van as op een verstrooiingsplaats wordt geheven

€ 85,-

4.8

Bij de eerste aangifte van een graf wordt als administratiekosten geheven

€ 46,-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Behoort bij raadsbesluit van 13 november 2019.

 

De griffier van de gemeente Harlingen,

 

 

 

J. T. Jansen

Naar boven