Verordening tot Wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal 2017

De raad van de gemeente Roosendaal;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 oktober 2019;

 

gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, 2.1.4a, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6, vierde lid en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

 

overwegende dat:

  • -

    jurisprudentie en de wijziging van de Wet Minimumloon enkele wijzigingen in de verordening nodig maken

 

BESLUIT

 

vast te stellen de volgende Verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal 2017.

 

 

 

Artikel I Wijziging verordening

De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal 2017 wordt gewijzigd als volgt:

 

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 1. Begripsbepalingen

Lid 1.

• bijdrage: bijdrage in de kosten als bedoeld in artikel 2.1.4, eerste lid, van de wet;

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

Lid 1.

• bijdrage: bijdrage in de kosten als bedoeld in artikel 2.1.4 en 2.1.4a van de wet;

 

 

B

Artikel 12 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 12. Regels voor bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen

 

 

 

Een cliënt is een bijdrage verschuldigd van € 5,- per uur voor gebruikmaking van een dienstencheque in het kader van de Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT).

Artikel 12. Regels voor bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen, met uitzondering van de bij verordening aangewezen algemene voorzieningen

 

Een cliënt is een bijdrage verschuldigd van € 5,- per uur voor gebruikmaking van een dienstencheque in het kader van de Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT).

 

C

Artikel 12a wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 12a. Regels voor bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen

 

  • 1.

    Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening, zolang de cliënt van de maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt, en afhankelijk van het inkomen en vermogen van de cliënt en zijn echtgenoot.

  • 2.

    De bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid,van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 dan wel het totaal van de bijdragen, is gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste € 17,50 per bijdrageperiode voor de cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4, derde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 of het volgende lid geen of een lagere bijdrage is verschuldigd.

  • 4.

    In afwijking van het eerste en tweede lid:

    a. is de cliënt geen bijdrage verschuldigd voor de maatwerkvoorziening collectief vraagafhankelijk vervoer, maar is een ritbijdrage verschuldigd op basis van het in de regio gangbare toepasselijke tarief, waarbij de betaling van deze bijdrage door de aanvrager door de vervoerder in ontvangst wordt genomen, in naam en voor rekening van de gemeente die het vervoer aanbiedt;

    b. kan een cliënt zich door één sociale begeleider laten vergezellen. De begeleider is tweemaal het tarief verschuldigd, zoals bedoeld in het vorige lid, tenzij de begeleiding naar het oordeel van het college medisch noodzakelijk is. In dat geval is het vervoer van de begeleider gratis.

     

 

 

 

 

Artikel 12a. Regels voor bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen en bij verordening aangewezen algemene voorzieningen

  • 1.

    Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening, zolang de cliënt van de maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt.

  •  

  • 2.

    De bijdragen voor maatwerkvoorzieningen zijn gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste het bedrag als genoemd in artikel 2.1.4a 4 e lid voor de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4a, vijfde lid, van de wet of hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo geen of een lagere bijdrage is verschuldigd.

  •  

  • 4.

    In afwijking van het eerste en tweede lid en in afwijking van artikel 2.1.4a, vierde lid, van de wet:

    a. is de cliënt voor de maatwerkvoorziening collectief vraagafhankelijk vervoer een ritbijdrage verschuldigd op basis van het in de regio gangbare toepasselijke tarief, waarbij de betaling van deze bijdrage door de aanvrager door de vervoerder in ontvangst wordt genomen, in naam en voor rekening van de gemeente die het vervoer aanbiedt;

    b. kan een cliënt zich door één sociale begeleider laten vergezellen. De begeleider is tweemaal het het in de regio gangbare toepasselijke tarief verschuldigd, tenzij de begeleiding naar het oordeel van het college medisch noodzakelijk is. In dat geval is het vervoer van de begeleider gratis.

    c. is de cliënt geen bijdrage verschuldigd voor de maatwerkvoorziening begeleiding waakvlam.

     

 

D

Toegevoegd wordt nieuwe leden dat luidt: artikel 12a , lid 9 en 10

 

Nieuwe tekst

 

 

 

 

 

Artikel 12a. Regels voor bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen en bij verordening aangewezen algemene voorzieningen

 

  • 9

    Een cliënt is geen bijdrage in de kosten verschuldigd voor een bij verordening aangewezen algemene voorziening zolang de cliënt van deze voorziening gebruik maakt.

  • 10.

    Er zijn geen bij verordening aangewezen algemene voorzieningen.

 

 

 

Artikel II Inwerkingtreding

Deze Wijzigingsverordening treedt in werking op 1 januari 2020.

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 november 2019,

de griffier, de voorzitter,

Naar boven